ECLI:NL:RBMNE:2015:3895
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechters in civiele procedure
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juni 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van kantonrechters door een verzoeker. De rechtbank ontving op 15 mei 2015 een e-mail van de verzoeker waarin hij aangaf de kantonrechters te willen wraken. De wrakingskamer heeft de verzoeker op 18 mei 2015 de gelegenheid gegeven om zijn verzoek aan te vullen met de namen van de rechters en de gronden voor zijn verzoek. De verzoeker heeft echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
De rechtbank heeft de toepasselijke normen voor wraking uiteengezet, waaronder artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het ontbreken van onpartijdigheid kan worden aangenomen indien er feiten of omstandigheden zijn die de vrees van de verzoeker rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
In dit geval heeft de verzoeker geen specifieke namen van de kantonrechters genoemd en geen gronden aangevoerd voor zijn verzoek. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.