In deze zaak vordert de besloten vennootschap WOO Onroerend Goed Beheer B.V. (hierna: Woo) een verklaring voor recht dat de Coöperatieve Rabobank Utrecht en Omstreken U.A. (hierna: Rabobank) aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door schending van de zorgplicht en informatieplicht door Rabobank als assurantietussenpersoon. De zaak betreft een brand in een horecapand dat door Woo werd verhuurd, waarbij de verzekering door Interpolis niet werd uitgekeerd vanwege schending van een preventieclausule. De rechtbank heeft vastgesteld dat Rabobank fouten heeft gemaakt in haar rol als tussenpersoon, met name door Woo niet te informeren over de preventieclausules en door een verzekering met dergelijke clausules aan te bevelen. De rechtbank oordeelt dat Rabobank niet voldoende heeft onderbouwd dat de fouten geen schade hebben veroorzaakt. De zaak is aangehouden om Woo de gelegenheid te geven om te onderbouwen dat zij in 2002 een verzekering zonder preventieclausules had kunnen afsluiten. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting.