ECLI:NL:RBMNE:2015:3577

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2015
Publicatiedatum
26 mei 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 7321
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht niet bekendgemaakte omgevingsvergunning en de procedurele gevolgen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Eiser had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een bestaand bijgebouw te gebruiken als woning, wat in strijd was met het bestemmingsplan. Eiser stelde dat de vergunning van rechtswege was verleend omdat de beslistermijn was verstreken, maar verweerder weigerde de vergunning bekend te maken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor verlening van een omgevingsvergunning op basis van de reguliere procedure. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag een toename van het aantal woningen op het perceel met zich meebracht, wat in strijd was met het bestemmingsplan. Hierdoor was de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing, en niet de reguliere procedure, wat betekende dat er geen vergunning van rechtswege was verleend.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geoordeeld dat verweerder terecht had geweigerd de vergunning bekend te maken. Eiser had geen recht op een dwangsom, aangezien er geen sprake was van een van rechtswege verleende vergunning. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van omgevingsvergunningen en de gevolgen van het niet tijdig beslissen door de overheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 14/6814

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.D.J.W. van der Stoep)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, verweerder,
(gemachtigden: mr. E.T.E. Kemperman en A.V. van der Wal)

Procesverloop

Eiser heeft met toepassing van artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende vergunning.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiser heeft op 29 juli 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend om, in afwijking van het bestemmingsplan, een bestaand bouwwerk gelegen op perceelnummer [perceelnummer] te [woonplaats] (het perceel) te gebruiken voor bewoning. Het perceel is kadastraal gesplitst van een voorheen groter perceel dat geheel bij eiser in eigendom was. Op het afgesplitste en verkochte perceel stond en staat nog steeds een woning, die in eigendom en gebruik is bij derden. Op eisers overgebleven perceel staat een voorheen bij die woning behorend bijgebouw, dat thans bij eiser in gebruik is als garage. De aanvraag ziet toe op een wijziging van het gebruik van dit bouwwerk tot woning, waartoe te zijner tijd ook inpandige bouwactiviteiten nodig zullen zijn. Eiser wil het pand als hoofdverblijf betrekken.
Bij brief van 9 oktober 2014 heeft eiser aan verweerder meegedeeld dat de termijn waarbinnen op de aanvraag moest worden beslist is verstreken, zodat sprake is van een vergunning van rechtswege. Eiser heeft verweerder bij die brief verzocht de beschikking bekend te maken, bij gebreke waarvan eiser aanspraak maakt op een dwangsom. Bij brief van 14 november 2014 heeft verweerder dat verzoek afgewezen. Eiser heeft vervolgens het onder ‘procesverloop’ vermelde beroep ingesteld.
2. Tussen partijen is niet in geding dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, zodat vergunning op de voet van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is vereist. Op grond van artikel 27.2, sub d, van de planregels van het vigerende bestemmingsplan is het namelijk niet toegestaan vrijstaande bijgebouwen voor bewoning te gebruiken.
3. Het wettelijk kader luidt als volgt.
Ingevolge artikel 4:20a, eerste lid, van de Awb is paragraaf 4.1.3.3 van de Awb (de regeling van de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
Ingevolge artikel 4:20b, eerste lid, van de Awb is indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven.
Ingevolge artikel 3:10, eerste lid, van de Awb is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Ingevolgd het vierde lid is, indien de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is op de voorbereiding van een besluit, paragraaf 4.1.3.3 van de Awb niet van toepassing.
Ingevolge artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, is afdeling 3.4 van de Awb (de uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, voor zover er strijd is met het bestemmingsplan en slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3º, van de Wabo, of artikel 2.12, tweede lid.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2º, van de Wabo kan de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, worden verleend in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit omgevingsrecht (Bor). Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3º, van de Wabo kan deze omgevingsvergunning ook worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Ingevolge artikel 4 aanhef en onder 9, van Bijlage II bij het Bor, zoals dat luidde ten tijde hier van belang, komt voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2º, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits deze bouwwerken zich binnen de bebouwde kom bevinden en de oppervlakte niet meer dan 1500 m² bedraagt.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van Bijlage II bij het Bor, zoals dat luidde ten tijde hier van belang, blijft bij de toepassing van, onder meer, artikel 4 van het Bor het aantal woningen gelijk.
4. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de gevraagde omgevingsvergunning al dan niet van rechtswege is verleend. Daarvoor is van belang of voor deze aanvraag de reguliere, dan wel de uitgebreide voorbereidingsprocedure geldt. Wanneer de uitgebreide voorbereidingsprocedure geldt, is op basis van artikel 3:10, vierde lid, van de Awb in samenhang met artikel 4:20a, eerste lid, van de Awb, artikel 4:20b van de Awb (de vergunning van rechtswege) immers niet van toepassing. Bij de reguliere voorbereidingsprocedure is dat wel het geval. Niet in geschil is dat de beslistermijn die in geval van toepasselijkheid van de reguliere voorbereidingsprocedure geldt, is verstreken, zodat in dat geval een vergunning van rechtswege is verleend.
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is en dat dus de vergunning van rechtswege is verleend. De vergunning kan worden verleend op basis van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2º van de Wabo, waarop de reguliere procedure van toepassing is. Daartoe heeft eiser aangevoerd dat het bouwwerk voldoet aan de in artikel 4, negende lid, van Bijlage II bij het Bor genoemde voorwaarden. Eiser voert ook aan dat het aantal woningen bij het uitvoeren van het bouwplan weliswaar feitelijk toeneemt, maar dat dit niet leidt tot strijd met artikel 5, eerste lid, van Bijlage II bij het Bor. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) volgt dat het niet om de verandering van het aantal feitelijke woningen gaat, maar om het aantal woningen dat volgens het bestemmingsplan is toegestaan. Eiser verwijst naar een uitspraak van de ABRvS van 27 maart 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ7446). Nu er in het bestemmingsplan voor wat betreft de bebouwingsmogelijkheden van deze bestemming geen feitelijke beperking van het aantal woningeenheden is genoemd leidt de aanvraag niet tot een toename van het aantal ingevolge het bestemmingsplan toegelaten woningen. Voorts heeft eiser ter onderbouwing van zijn standpunt aangevoerd dat verweerder de aanvraag zelf heeft gepubliceerd onder het kopje “artikel 3.8 Wabo”, welk artikel onderdeel is van de regels omtrent de reguliere voorbereidingsprocedure.
6.1
Tussen partijen is niet (langer) in geschil, en ook de rechtbank stelt vast dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Bor. Evenmin is in geschil dat eiser voornemens is het bouwwerk in te richten voor en in gebruik te nemen als zelfstandige woning. Het geschil spitst zich aldus concreet toe op de vraag of artikel 5, eerste lid, van bijlage II van het Bor in de weg staat aan toepassing van dit artikel. De vraag is dan of met de aanvraag het aantal woningen al dan niet toeneemt. Indien het antwoord op die vraag bevestigend luidt, kan niet met toepassing van artikel 4 van bijlage II van het Bor in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2º van de Wabo omgevingsvergunning worden verleend en zal dat alleen kunnen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3º, van de Wabo.
6.2
Inderdaad volgt uit de door eiser genoemde rechtspraak van de ABRvS dat ter bepaling of het aantal woningen bij de uitvoering van een bouwplan gelijk blijft, niet de feitelijke situatie bepalend is, maar dat aansluiting moet worden gezocht bij de bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.
Ingevolge het geldende bestemmingsplan “Woongebied Driebergen-Rijssenburg" geldt ten aanzien van het gedeelte van het perceel waarop het bouwwerk is gesitueerd de bestemming ‘wonen’.
Ingevolge artikel 17.1, onder a, van de planregels, voor zover hier relevant, zijn de op de plankaart voor ‘wonen’ aangewezen gronden bestemd voor het bestaande aantal woningen.
Ingevolge artikel 17.2.2, sub a, van de planregels dienen hoofdgebouwen te worden gebouwd binnen het bouwvlak.
7.1
Uit artikel 17.1 van de planregels volgt dat het bestemmingsplan voor wat betreft het aantal woningen op gronden met de bestemming “wonen” conserverend van aard is. Deze bepaling regelt immers dat het ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande aantal woningen is toegestaan. Het geschikt maken voor en in gebruik nemen van het bijgebouw als een zelfstandige woning leidt dus tot een toename van dat bestaande aantal woningen op dit perceel. Daar komt bij dat op het perceel van eiser geen bouwvlak ligt en de bouwmogelijkheid voor een hoofdgebouw binnen het bouwvlak op het afgesplitste deel van het perceel reeds is benut. De kadastrale splitsing heeft in de op grond van het bestemmingsplan geldende bouwmogelijkheden voor de bij die splitsing betrokken gronden geen verandering gebracht. Ook uit artikel 17.2.2 sub a van de planregels volgt dus dat de aanvraag van eiser voorziet in een toename van het aantal woningen.
De rechtbank volgt verweerder dan ook in zijn standpunt dat niet is voldaan aan de in artikel 5, eerste lid van bijlage II bij het Bor gestelde voorwaarde voor toepassing van artikel 4 van bijlage II van het Bor. Verlening van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2º, van de Wabo behoort dus niet tot de mogelijkheden. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3º, van de Wabo. Op de aanvraag is dus de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing die, zoals verweerder terecht heeft gesteld, bij overschrijding van de beslistermijn niet tot gevolg heeft dat vergunning van rechtswege is verleend.
7.2
De omstandigheid dat verweerder de aanvraag zodanig heeft gepubliceerd dat eiser daaruit heeft afgeleid dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, maakt het voorgaande niet anders. Dit gegeven kan niet afdoen aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 3.10, eerste lid, van de Wabo. Welke procedure van toepassing is, wordt in dit geval door de wet voorgeschreven en verweerder heeft in dit geval niet de bevoegdheid hier van af te wijken. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Er is dus geen sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Verweerder heeft terecht geweigerd die bekend te maken. Verweerder heeft daarom ook geen dwangsom verbeurd als bedoeld in artikel 4:20d, eerste lid, van de Awb.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, rechter, in aanwezigheid van
W.E. Bouwers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2015.
griffier rechter
(de griffier is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.