In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 mei 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij nevenvoorzieningen zijn verzocht. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H. Six-van der Werf, verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om het ouderschapsplan op te nemen in de beschikking. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J. Witkamp, voerde verweer en verzocht eveneens om de echtscheiding uit te spreken, alsook om wijziging van de kinderalimentatie en de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige dochter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de verzoeken tot echtscheiding toegewezen. De rechtbank heeft ook de hoofdverblijfplaats van de minderjarige dochter bij de vrouw bepaald, omdat het belang van het kind voorop staat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man onvoldoende onderbouwd heeft waarom van de aanbevelingen van het Tremarapport moet worden afgeweken, en dat het kindgebonden budget in mindering moet worden gebracht op de behoefte van de minderjarige.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft de rechtbank de behoefte van de minderjarige vastgesteld op € 718,-- per maand, na indexering. De man is veroordeeld tot betaling van € 233,-- per maand aan kinderalimentatie, met ingang van 1 januari 2015. Daarnaast heeft de rechtbank de partneralimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 2.912,-- bruto per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.