Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 september 2014 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 december 2014.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderde eiseres, die samenwoonde met gedaagde, een bedrag van € 26.195,81 van gedaagde. Dit bedrag bestond uit investeringen die eiseres had gedaan in de woning van gedaagde en betalingen die zij had verricht ter aflossing van gedaagdes schulden. Eiseres stelde dat er een mondelinge overeenkomst was dat gedaagde deze bedragen zou terugbetalen bij beëindiging van hun relatie. Gedaagde erkende een deel van de schuld, maar voerde verweer tegen het totale bedrag en stelde dat hij niet in staat was om het volledige bedrag terug te betalen vanwege financiële problemen. De rechtbank oordeelde dat er inderdaad een overeenkomst van geldlening was en dat gedaagde het gevorderde bedrag moest terugbetalen. De rechtbank wees de verzoeken van gedaagde om een betalingsregeling af, omdat eiseres recht had op een snelle terugbetaling. De wettelijke rente werd toegewezen en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.