ECLI:NL:RBMNE:2015:331
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Discrepantie tussen handtekeningen leidt tot niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had bezwaar aangetekend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen, dat op 13 augustus 2014 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit volgde op een eerder besluit van 7 april 2014, waarbij informatie openbaar was gemaakt op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank oordeelde dat de discrepantie tussen de handtekeningen op het bezwaarschrift en het Wob-verzoek een verzuim opleverde met betrekking tot de ondertekening van het bezwaarschrift. Eiser had niet gereageerd op de geboden herstelmogelijkheid, waardoor verweerder het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk kon verklaren.
De rechtbank overwoog dat de ondertekening van het bezwaarschrift essentieel is voor de vaststelling van de identiteit van de indiener. De gemachtigde van eiser had het bezwaar ingediend, maar de onduidelijkheid over de handtekeningen leidde tot de conclusie dat er een verzuim was dat hersteld moest worden. Eiser had de gelegenheid gekregen om dit verzuim te herstellen, maar had hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank volgde eiser niet in zijn betoog dat de identiteit van de indiener niet in twijfel kon worden getrokken, en concludeerde dat verweerder in redelijkheid het bezwaar niet-ontvankelijk had kunnen verklaren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. V.E. van der Does, in aanwezigheid van griffier mr. M. Landwaart-Ekkelenkamp, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.