Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die op 17 april 2015 door de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, vorderde de Staat der Nederlanden in kort geding dat gedaagde zou meewerken aan het verstrekken van gegevens over buitenlandse bankrekeningen. De Staat stelde dat gedaagde verplicht was om informatie te verstrekken over bankrekeningen die hij in het buitenland had aangehouden, met name bij de KB Luxbank in Luxemburg, gedurende de periode van 31 januari 1994 tot heden. Tijdens de mondelinge behandeling gaf de raadsman van gedaagde aan dat zijn cliënt bereid was om de gevraagde informatie te verstrekken en medewerking te verlenen aan de inspecteur van de Belastingdienst. De partijen kwamen overeen dat gedaagde de gevraagde stukken binnen een maand na betekening van het vonnis zou aanleveren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde dwangsom, die gedaagde zou moeten betalen bij niet-nakoming van de verplichtingen, werd toegewezen, maar dat het bedrag van de dwangsom beperkt zou worden. Tevens werd bepaald dat de proceskosten tussen partijen zouden worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten zou dragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de Staat direct kon overgaan tot uitvoering van de beslissing, ook al zou gedaagde in beroep gaan.
De rechter gaf gedaagde de opdracht om binnen een maand na betekening van het vonnis de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Belastingdienst, en om een mondelinge toelichting te geven op de verstrekte informatie. De dwangsom werd vastgesteld op € 5.000,00 per dag dat gedaagde in gebreke bleef, met een maximum van € 500.000,00. Het vonnis werd uiteindelijk uitgesproken door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, met mr. C.A. Peterzon als plaatsvervanger in geval van afwezigheid.