ECLI:NL:RBMNE:2015:3236
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
Op 8 mei 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Lelystad, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Vingerling, tegen de rechters mrs. A.J.P. Schotman, K.J. Veenstra en J.G. van Ommeren. Verzoeker stelde dat de afwijzing van zijn verzoek om een getuige te horen, onbegrijpelijk was en een ernstige aanwijzing voor de vrees van partijdigheid van de rechters opleverde. Hij verwees naar de voorgeschiedenis van de zaak en de rol van de getuige, die volgens hem cruciaal was voor zijn verdediging.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van persoonlijke vooringenomenheid van de rechters. De argumenten die verzoeker aanvoerde, raakten niet de onpartijdigheid van de rechters. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de rechters om de getuige niet te horen niet onbegrijpelijk was en dat er geen gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond.
De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en droeg de griffier op om deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. De strafzaak tegen verzoeker zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.