Op 8 mei 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Lelystad, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. A. van Holten, die eerder betrokken waren bij de behandeling van de voorlopige hechtenis van de verzoekster. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.I. Roos, voerde aan dat de rechters vooringenomen waren, omdat zij eerder beslissingen hadden genomen die nadelig waren voor haar. De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van de verzoekster zorgvuldig overwogen, inclusief de eerdere beslissingen van de raadkamer en de vernietiging daarvan door het gerechtshof. De rechtbank oordeelde dat de eerdere deelname van de rechters aan de raadkamer niet automatisch leidde tot een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen. De rechtbank droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden en bepaalde dat de strafzaak in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek moest worden voortgezet.