ECLI:NL:RBMNE:2015:313

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2015
Publicatiedatum
22 januari 2015
Zaaknummer
C-16-364427 - HA ZA 14-204
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake opzegging van een opdracht en bescherming van klokkenluiders in een civiele procedure

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2015, staat de opzegging van een opdracht centraal. De eiseres, EFFIX HOLDING B.V.B.A., heeft een vordering ingesteld tegen Propertize B.V. en SNS REAAL N.V. naar aanleiding van de opzegging van een overeenkomst die zij had met Propertize. De eiseres stelt dat de opzegging onrechtmatig was, omdat deze het gevolg zou zijn van haar melding van fraude door een medewerker van Propertize, de heer [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat Propertize de overeenkomst op 30 september 2011 heeft opgezegd, en dat deze opzegging niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank oordeelt dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de opzegging verband hield met haar melding van fraude. De vorderingen van de eiseres tot schadevergoeding en betaling van een finders fee zijn afgewezen. In reconventie heeft Propertize een vordering ingesteld tot terugbetaling van een dubbel betaald bedrag, welke vordering is toegewezen. De rechtbank heeft partijen opgedragen bewijs te leveren over de gestelde overeenstemming over een minnelijke regeling en de ontvangst van de opzegbrief.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/364427 / HA ZA 14-204
Vonnis van 28 januari 2015
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar Belgisch recht
EFFIX HOLDING B.V.B.A.,
gevestigd te Antwerpen,
2.
IR. [eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. S.W.A.M. Henselmans te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROPERTIZE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2. naamloze vennootschap
SNS REAAL N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. G.W. Roeters van Lennep te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Effix, [eiseres sub 2] , Propertize en SNS Reaal worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 juni 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 december 2014
  • de akte van Effix en [eiseres sub 2] houdende overlegging van producties, vermindering van eis en referte in reconventie van 10 december 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Propertize, waarvan de naam tot 1 januari 2014 SNS Property Finance luidde (afgekort tot SNSPF), heeft in 2009 de afdeling Restructuring and Recovery opgezet (hierna: de R&R-afdeling) die tot doel had risicovolle projectfinancieringen en vastgoedprojecten zo snel mogelijk en met zo min mogelijk verliezen van de hand te doen. De heer [A] (hierna: [A] ) was in zijn functie van Chief Restructuring Officer (CRO) eindverantwoordelijk voor de R&R-afdeling.
2.2.
Propertize heeft per 1 oktober 2010 een opdracht gegeven aan [eiseres sub 2] (hierna: de Overeenkomst) dan wel een nader door [eiseres sub 2] aan te wijzen vennootschap. In het kader van deze opdracht moest [eiseres sub 2] adviseren en rapporteren over de Spaanse vastgoedportefeuille van Propertize, waaronder met name het Spaanse resort met de naam [project] , bestaande uit een hotel, villa’s en appartementen voor verhuur en permanente bewoning (hierna: het Project).
2.3.
Op basis van de Overeenkomst heeft [eiseres sub 2] recht op een loon van € 225,00 per uur (exclusief btw) en vergoeding van kosten. Op grond van artikel 2 en 3 van de Overeenkomst geldt dat Propertize maandelijks ten minste 104 uren aan werk moet garanderen, zodat [eiseres sub 2] een vaste vergoeding ontving van ten minste € 23.400,00 (exclusief btw) per maand. [eiseres sub 2] heeft daarnaast aanspraak op een vergoeding van zakelijke onkosten binnen redelijke grenzen, zulks ter beoordeling van Propertize. Op grond van artikel 4 van de Overeenkomst kan Propertize de opdracht opzeggen met inachtneming van een termijn van vier maanden. [eiseres sub 2] heeft haar loon gedeclareerd via Effix.
2.4.
Propertize heeft de heer [B] (hierna: [B] ) belast met de beheersactiviteiten rondom het Project. De heer [C] (hierna: [C] ) is als teamleider Spanje eindverantwoordelijk voor het gehele Project. [eiseres sub 2] heeft bij de uitvoering van haar werkzaamheden verantwoording afgelegd aan [A] en [C] . Bij het Project was ook betrokken de heer [D] , Senior R&R Officer a.i. (hierna: [D] )
2.5.
[eiseres sub 2] heeft in ieder geval vanaf augustus 2011 aanwijzingen van fraude door [A] . Deze fraude heeft volgens [eiseres sub 2] bestaan uit het doen van privé aankopen via Effix, het declareren van facturen waaraan geen prestaties ten grondslag hebben gelegen, het belonen van bevriende relaties van [A] , het uitstellen van verkopen met de bedoeling vastgoedprojecten te gunnen aan bevriende partijen voor te lage prijzen en het eindeloos rekken van verkopen om prijzen te drukken en zelf aan het werk te blijven.
2.6.
[eiseres sub 2] was aanvankelijk belast met marketing ten behoeve van het verkopen van individuele appartementen van het Project. Vanaf juli 2011 heeft de opdracht van [eiseres sub 2] zich gericht op een verkoop van het Project als geheel. Bij e-mail van 2 augustus 2011 heeft [A] aan [eiseres sub 2] bericht dat zij zich nog één keer volledig zou kunnen richten op een verkoop en dat zij haar verdere werkzaamheden moest staken. [eiseres sub 2] heeft op 3 augustus 2011 op dit bericht als volgt gereageerd:
Het is een prachtig project waar helaas te lang (sinds de oprichting 10 jaar geleden tot op heden) mensen zich op storten en het daarna niet meer los kunnen laten. Dat is het probleem. Er zijn te veel personen bij betrokken, en de vinger op de zere plek leggen helpt dus niet, immers, de mensen die betrokken zijn worden steeds opstandiger. Er zijn tevens teveel geheimen, intriges, belangen en bedreigingen. Dat heb ik als geen andere ervaren, na al mijn bezoeken ter plaatse, rapporten aan u, beurzen opbouwen/vertegenwoordigen/afbouwen/aftersales, rondleidingen aan geïnteresseerden, ontslagen van hele team Zoetermeer en verhuizingen Zoetermeer, computers (!) reviseren en analyseren, acties van [E] en mijn eindeloze pogingen om ter plaatse te reorganiseren en een nieuw management erop te zetten. Gewoon met de bezem erdoor. Gelukkig is dat nu misschien nog niet te laat gelukt.
2.7.
Op 25 augustus 2011 heeft [eiseres sub 2] bij [C] geklaagd, dat hij de verkoop van het gehele Project bij haar probeert weg te halen. [C] en [B] hebben hierover dezelfde dag e-mail contact gehad. In deze e-mail heeft [B] aan [C] het volgende bericht:
Ik heb vanmiddag [eiseres sub 2] gebeld en aangegeven dat ik eind volgende week bij haar langs wil komen o.m. de lopende marketing en de verkoop activiteiten te bespreken inclusief zoals [A] met haar heeft afgesproken) een overdracht van de werkzaamheden te realiseren.
[eiseres sub 2] gaf aan van helemaal niets te weten en ging aardig door het lint en gaf op emotionele wijze aan met [A] contact op te nemen. Ze zou me vandaag later op de dag nog wel terug bellen als ze [A] gesproken had. Ik heb op dit moment nog niets gehoord.
2.8.
Op 30 augustus 2011 heeft [A] aan [eiseres sub 2] en de heer [F] (hierna: [F] ) een e-mail gezonden waarin onder meer het volgende aan haar wordt bericht:
Vanmiddag bereikte mij het bericht dat je via het directiesecretariaat contact hebt gezocht met [F] (CEO van SNSPF alsmede mijn mede Directielid), tevens zou je hebben aangegeven stappen te willen onderneming richting de media.[…]
Het bericht bevreemdt mij zeer en is, mijns inziens, niet gepast binnen de zakelijke verstandhouding die wij met elkaar hebben. Het is je goed recht om contact op te nemen met de CEO van SNSPF, m aar het is niet professioneel om een gesprek af te dwingen onder dreiging van de “pers”. Dit is uiterst schadelijk voor alle betrokkenen, tevens wijs ik je op de geheimhoudingsverklaring. Verschillen van inzicht dienen zo niet te worden afgehandeld. De heer [F] zal je zeker te woord willen staan, maar niet onder voornoemde dreiging.
2.9.
In hierop volgende e-mails hebben [eiseres sub 2] en [A] correspondentie gevoerd over een verkoop van het Project als geheel door [eiseres sub 2] . [eiseres sub 2] heeft in deze correspondentie voorgesteld verdere gesprekken te laten plaatsvinden via haar zaakwaarnemer, de heer [G] (hierna: [G] ).
2.10.
Op 15 september 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen enerzijds [eiseres sub 2] en [G] , en anderzijds [A] , [B] en [C] . In een e-mail van 16 september 2011 heeft [A] aan [F] het volgende geschreven:
Mevrouw [eiseres sub 2] is fors tot de orde geroepen en de samenwerking tussen de SNS en haar wordt stopgezet. Dit is wat zij al verwachtte naar haar zeggen. Moest er nog bijkomen ook. Haar o.a. gewezen op de zakelijke omgangsvormen en de geheimhoudingsplicht (contract). Het contract zal worden beëindigd met inachtneming van de wederzijdse verplichtingen. Intern wordt nagegaan hoe dit het beste en snelste vorm te geven.
De aanleiding voor het irrationele gedrag (to put it milldly) van mevrouw [eiseres sub 2] is gelegen in het feit dat er een door haar (met de hulp van de heer [G] ) geïnteresseerde koper zich heeft aangediend voor [project] . Het door ondergetekende, volgens haar mening, niet snel en enthousiast genoeg reageren op haar kandidaat is door haar opgevat als “spelletjes spelen en kopers tegen elkaar opzetten. Bang voor gezichtsverlies naar haar levenspartner en de mede door hem aangedragen prospect is de vlam in de pan geslagen zullen we maar zeggen.
2.11.
Bij brief van 30 september 2011 heeft Propertize de Overeenkomst opgezegd per 31 januari 2012. In deze brief heeft Propertize verwezen de bespreking van 15 september 2012. De brief werd ondertekend door [A] en [D] . In een tweede brief van gelijke datum, heeft Propertize aan [eiseres sub 2] gevraagd of zij faciliterend zou willen optreden inzake de door haar aangedragen potentiële koper voor het Project. Propertize heeft in deze brief een passende ‘finders fee’ aangeboden.
2.12.
Op 6 maart 2012 heeft een door [eiseres sub 2] aangedragen koper een bod uitgebracht op het Project. Bij e-mail van 9 maart 2012 heeft [eiseres sub 2] aan [A] bericht dat zij het als haar opdracht zag het Project als geheel te verkopen vanuit een nieuwe rol als bemiddelaar. In dit kader heeft een door haar aangedragen partij een bod gedaan. [A] heeft in reactie op deze e-mail aan [eiseres sub 2] bericht dat het bod zou worden voorgelegd aan de kredietcommissie en de raad van bestuur van Propertize. [A] heeft op 27 maart 2012 aan [eiseres sub 2] bericht dat het bod van de door haar aangedragen koper door Propertize werd afgewezen. [A] heeft aan [eiseres sub 2] gevraagd een aantal zaken, waaronder administratieve bescheiden en een maquette, op korte termijn over te dragen.
2.13.
Op 2 april 2012 heeft [D] namens Propertize per e-mail aan [eiseres sub 2] bericht dat de Overeenkomst per 31 januari 2012 door Propertize was beëindigd. In deze e-mail is ook vermeld dat hoewel de inspanningen van [eiseres sub 2] niet hebben geleid tot een verkoop, Propertize het redelijk acht om de kosten verbonden aan de werkzaamheden van [eiseres sub 2] tot en met 27 maart 2012 (inclusief redelijke onkosten) te vergoeden.
2.14.
Bij brief van 4 april 2012 heeft [G] , namens Effix, aan Propertize bericht niet bekend te zijn met een opzegging van de Overeenkomst. Hij heeft daarbij gerefereerd aan een toezegging van [A] dat ook in het geval geen verkoop tot stand zou komen, een substantiële vergoeding zou worden voldaan.
2.15.
Bij e-mail van 25 april 2012 heeft [G] naar aanleiding van een bespreking op 24 april 2012 aan [D] bericht dat de vertrouwensbreuk tussen [eiseres sub 2] en [A] niet te wijten is aan de gemiste verkoopkans voor [project] , maar aan fraude op grote schaal binnen Propertize. [G] heeft geschreven dat de belangen van Effix ernstig zijn geschaad en dat zij daarom heeft voorgesteld dat Propertize aan Effix een vergoeding betaalt. Indien Propertize niet met een redelijk voorstel komt, is Effix genoodzaakt haar voor de rechtbank te dagen, aldus [G] :
Nochtans hebben wij voldoende bewijsmateriaal om bovenstaande uitvoerig te staven. Ik ben steeds bereid om u – en eventueel andere medewerkers van SNSPF – hierover verdere informatie te verstrekken, zodat u op basis van voldoende informatie kunt beslissen, om al dan niet dit geschil via de rechtbank te regelen.
2.16.
Partijen hebben vervolgens via hun advocaten gecorrespondeerd. De advocaat van [eiseres sub 2] (Baker & McKenzie) heeft aan de advocaat van Propertize (White & Case) bericht dat zij pas op 26 april 2012 kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de brieven van 30 september 2011. Dit betekent, aldus de advocaat van [eiseres sub 2] , dat de Overeenkomst niet eerder dan op 31 augustus 2012 eindigt. [eiseres sub 2] c.q. Effix hebben jegens Propertize aanspraak gemaakt op een vergoeding van meer dan € 3 miljoen.
2.17.
Op 7 mei 2012 heeft [eiseres sub 2] aan Propertize een ingebrekestelling gezonden voor haar facturen over de maanden maart en april.
2.18.
Op 25 mei 2012 heeft [eiseres sub 2] een brief gestuurd aan de afdeling compliance van Propertize met het onderwerp “aangifte van fraude binnen bepaalde geledingen van SNS Property Finance”. In deze brief heeft zij voorbeelden gegeven van wat volgens haar fraude was van [A] . [eiseres sub 2] heeft melding gemaakt van privé cadeaus die in de declaraties van [eiseres sub 2] werden verwerkt, facturen van ondernemingen van [A] waaraan geen werkzaamheden ten grondslag hebben gelegen, het inschakelen van vrienden van [A] via Effix en (seksuele) intimidatie.
2.19.
Op 14 juni 2012 heeft [eiseres sub 2] aan Propertize een declaratie gestuurd voor uren en onkosten in de periode februari 2012 tot en met april 2012, alsmede het loon over de opzegtermijn, voor een totaalbedrag van € 168.755,04.
2.20.
Op 26 juni 2012 heeft [eiseres sub 2] haar aanwijzingen voor fraude mondeling toegelicht aan onder andere de heer [H] van de afdeling compliance van Propertize (hierna: [H] ). Bij brief van 27 september 2012 heeft [H] aan [eiseres sub 2] het volgende bericht:
De zaken die u aan de orde hebt gesteld zijn bekeken en beoordeeld, waarbij wij mede gebruik hebben gemaakt van de door u aangeleverde documenten. Naar wij samen met u hebben vastgesteld hebt u niet alle relevante documenten overgelegd, dit in verband met de mogelijke indiening door u van een strafklacht. Wij hebben van u begrepen dat de zaak door u inderdaad onder de aandacht is gebracht van de justitiële autoriteiten, waarna ons door u geen nadere documenten ter beschikking zijn gesteld.
Wij hebben uw “aangifte” aan ons op basis van de ons ter beschikking gestelde informatie intern afgehandeld en het dossier afgelegd.
2.21.
[eiseres sub 2] heeft op 29 oktober 2012 opnieuw [H] aangeschreven. Zij heeft daarbij materiaal aangeleverd waarmee haar eerdere verklaring en aangifte konden worden onderbouwd. In de brief staat onder meer:
Wij verwijzen naar uw schrijven van 27 september 2012, waarvoor dank. Wij begrijpen dat u op basis van de summiere documentatie geen onderzoek ten gronde hebt kunnen uitvoeren. Wij kunnen u helaas het ganse dossier niet overhandigen, maar wij hebben toch de toestemming gekregen om een aantal stukken aan u over te maken inzake de malversaties van [A] .
2.22.
Ultimo 2012 heeft de afdeling compliance van Propertize het onderzoek naar de klachten van [eiseres sub 2] uitgebreid.
2.23.
Op 12 april 2012 heeft Propertize aan Effix een vergoeding over februari en maart 2012 en kosten voldaan ten bedrage van € 53.332,63. Op 5 augustus 2013 heeft [eiseres sub 2] aan Propertize een declaratie gezonden voor telefoonkosten over de periode van september 2009 tot en met mei 2012 ten bedrage van € 18.626,17. In deze declaratie maakt [eiseres sub 2] daarnaast aanspraak op rente ten bedrage van € 22.775,21.
2.24.
Op 8 februari 2013 heeft Propertize aangifte gedaan tegen [A] van fraude en niet-ambtelijke omkoping. Dit heeft tot gevolg gehad dat [A] werd gearresteerd. [A] heeft van 12 februari 2013 tot en met 29 maart 2013 in voorlopige hechtenis gezeten. Het strafrechtelijk onderzoek naar het handelen van [A] loopt nog.
2.25.
Propertize heeft in februari 2013 opdracht gegeven aan forensisch onderzoeksbureau Integis om onderzoek te doen naar de fraude. Op 13 oktober 2013 heeft Propertize aangifte gedaan bij de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) tegen [eiseres sub 2] . De aangifte heeft betrekking op betalingen van [eiseres sub 2] op 23 augustus 2010 en 23 februari 2011 ten bedrage van € 11.500,00 en € 15.000,00. Deze betalingen zien op facturen van [A] , waaraan geen daadwerkelijke prestaties ten grondslag hebben gelegen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres sub 2] en Effix vorderen na eiswijziging samengevat - veroordeling van Propertize tot betaling van
primair:
een bedrag van vijf maal € 23.400,00 (zijnde: € 117.000,00), betreffende loon over de periode april 2012 tot en met augustus 2012, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf het einde van elke maand,
een bedrag van 16 maal € 23.400,00 (zijnde € 374.400,00), betreffende loon over de periode september 2012 tot en met december 2013, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf het einde van elke maand,
een bedrag van € 75.000,00, betreffende “finders fee”, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dagvaarding,
een bedrag van € 4.623,40, betreffende rente aangezegd bij brief van 6 augustus 2013 over te laat betaald loon,
en bedrag van € 22.775,21, betreffende telefoonkosten,
een bedrag van € 27.682,14, betreffende advocaatkosten van mrs. [naam] , [naam] en [naam] ,
een bedrag van € 1.000,00, betreffende reis- en verblijfkosten,
een bedrag van € 10.000,00, betreffende smartengeld,
subsidiair, indien het onder b. gevorderde niet wordt toegewezen:
een bedrag van € 316.000,00, op grond van een bereikte schikking tussen partijen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2012,
een bedrag van € 33.750,00, betrerffende kosten van onderzoek.
3.2.
[eiseres sub 2] en Effix betogen in verband hiermee het volgende.
3.2.1.
[eiseres sub 2] en Effix hebben op grond van de Overeenkomst recht op vergoeding van loon over de maanden april tot en met augustus 2012 ten bedrage van € 117.000,00. Propertize had echter de Overeenkomst niet mogen opzeggen. De opzegging is het gevolg van opmerkingen die [eiseres sub 2] heeft gemaakt over fraude door [A] . Daarom is de opzegging onrechtmatig. [eiseres sub 2] komt, als klokkenluider, bescherming toe.
3.2.2.
[eiseres sub 2] en Effix hebben als gevolg van de onrechtmatige opzegging schade geleden. Immers, als [A] geen frauduleuze handelingen zou hebben verricht, was opzegging uitgebleven. [eiseres sub 2] en Effix hadden dan nog in elk geval enkele maanden hun diensten kunnen hebben verricht, tegen betaling van loon. De schade bestaat, naast de hiervoor bedoelde vergoeding, uit gederfde inkomsten in de periode van september 2012 tot en met december 2013 ten bedrage van € 374.000,00.
3.2.3.
[eiseres sub 2] en Effix hebben recht op vergoeding van gemaakte telefoonkosten gemaakt in de periode september 2009 tot en met april 2012. Deze kosten bedragen (inclusief rente) een bedrag van € 22.775,21.
3.2.4.
[eiseres sub 2] en Effix hebben recht op betaling van een ‘finders fee’ ten bedrage van € 75.000,00. Wanneer [A] niet had gefraudeerd en het Project niet aan vrienden van hem had gegund, had [eiseres sub 2] de kans gehad een verkoop van het Project tot stand te brengen. De koper had zijn bod waarschijnlijk willen optrekken tot € 5 miljoen. Doordat een verkoop werd vertraagd, zijn extra kosten ten bedrage van € 2 miljoen ontstaan. Daarnaast had Propertize zich kosten kunnen besparen tot een bedrag van € 8 miljoen. De totale opbrengst en het verminderde verlies zou dan € 15 miljoen belopen.
3.2.5.
[eiseres sub 2] en Effix hebben recht op vergoeding van gemaakte kosten en loon voor de periode dat zij hebben meegewerkt aan het onderzoek binnen Propertize naar fraude. Deze kosten bedragen € 33.750,00. Daarnaast heeft [eiseres sub 2] in dit verband recht op vergoeding van haar verblijfskosten ten bedrage van € 1.000,00.
3.2.6.
[eiseres sub 2] heeft recht op vergoeding van smartengeld. [A] en zijn team hebben [eiseres sub 2] voortdurend belaagd en afgedreigd. Er is onder druk van White & Case onderhandeld. Vervolgens werd mr. [H] op [eiseres sub 2] afgestuurd door [A] . De stijl van mr. [H] was bedreigend. Deze [C] heeft weliswaar opgetreden voor [A] , maar Propertize had eerder moeten ingrijpen. Vervolgens is Nauta Dutilh haar gaan bedreigen. [A] en zijn [C] , mr. [H] , hebben de pers benaderd. Vervolgens heeft Propertize aangifte tegen [eiseres sub 2] gedaan.
3.2.7.
[eiseres sub 2] en Effix maken aanspraak op rente en incassokosten. Op 6 augustus 2013 heeft [eiseres sub 2] hierover aan Propertize een brief gestuurd. De advocaatkosten hebben betrekking op het overleg met [A] . De totale advocaatkosten bedragen € 27.682,14.
3.2.8.
Tussen Propertize en Effix c.q. [eiseres sub 2] hebben onderhandelingen plaatsgevonden over hun geschilpunten per medio 2012. Dit heeft geresulteerd in een overeenkomst waarbij Propertize heeft toegezegd aan [eiseres sub 2] te betalen een bedrag van € 316.000,00.
3.3.
Propertize voert samengevat - het navolgende verweer.
3.3.1.
De werkzaamheden die [eiseres sub 2] moest verrichten op grond van de Overeenkomst verliepen niet soepel. Er was intern de nodige discussie en wrijving tussen [eiseres sub 2] en haar naaste collega’s. De directie van Propertize heeft besloten om de marketingactiviteiten in Spanje stop te zetten. Hierdoor kwam het grootste deel van de werkzaamheden van [eiseres sub 2] te vervallen. Op 15 september 2011 heeft Propertize de Overeenkomst opgezegd en is besproken dat [eiseres sub 2] als bemiddelaar zou optreden. De opzegging is herhaald in de brieven van 30 september 2011. De opzegging heeft geen verband gehad met [eiseres sub 2] melding van fraude door [A] .
3.3.2.
De door [eiseres sub 2] aangedragen koper voor het Project heeft uiteindelijk een bod uitgebracht. De kredietcommissie en raad van bestuur van Propertize hebben dit bod beoordeeld en besloten het af te wijzen. [eiseres sub 2] heeft dus geen aanspraak op een ‘finders fee’.
3.3.3.
Tussen partijen is geschil ontstaan over de beëindiging van de Overeenkomst. Tussen de advocaten van Propertize en [eiseres sub 2] is onderhandeld over een schikking, maar daarover werd geen overeenstemming bereikt.
in reconventie
3.4.
Propertize vordert samengevat - veroordeling van Effix tot betaling van € 17.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2014 en kosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
Effix heeft afgezien van het voeren van verweer in reconventie.
3.6.
Op de stellingen van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
[eiseres sub 2] en Effix hebben niets gesteld waaruit volgt dat zij vorderingen hebben op SNS Reaal, zodat haar eisen jegens SNS Reaal worden afgewezen.
De Overeenkomst
4.2.
Effix en [eiseres sub 2] hebben in de dagvaarding onweersproken aangevoerd dat de Overeenkomst in formele zin is uitgevoerd door Effix. Effix heeft ook steeds het honorarium in de kosten in verband met de Overeenkomst aan Propertize gedeclareerd. De rechtbank leidt hieruit af dat [eiseres sub 2] , conform de daartoe in de Overeenkomst aan haar gegeven bevoegdheid, Effix als opdrachtnemer heeft aangewezen (onverminderd haar eigen verplichting om persoonlijk de opgedragen werkzaamheden te verrichten, en haar bevoegdheid om, althans binnen de context van de Overeenkomst, namens Effix te handelen). Op grond hiervan moet worden vastgesteld dat [eiseres sub 2] zelf geen vorderingsrechten, voortvloeiend uit de Overeenkomst, tegen Propertize geldend kan maken. Haar vorderingen die daarop zien zullen aldus worden afgewezen. Tussen partijen is in geschil op welk moment de Overeenkomst werd opgezegd, of Effix recht heeft op vergoeding van kosten en loon en of daarnaast een ‘finders fee’ verschuldigd is.
Opzegging
4.3.
Uitgangspunt in artikel 7:408 BW is dat een opdracht te allen tijde kan worden opgezegd. Deze mogelijkheid is voor Propertize bovendien vastgelegd in artikel 4 van de Overeenkomst, waarbij een opzegtermijn van vier maanden is overeengekomen. Propertize kan met inachtneming van deze termijn de Overeenkomst in beginsel opzeggen. Een uitzondering geldt als het uitoefenen van de opzegbevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. Onder omstandigheden kunnen de redelijkheid en billijkheid voorts meebrengen dat een rechtsgeldige opzegging gepaard moet gaan met een aanbod tot vergoeding van schade. Ingevolge artikel 3:37 lid 3 BW geldt voorts dat een opzegging door Propertize, om haar werking te hebben, [eiseres sub 2] of anderszins Effix moet hebben bereikt.
4.4.
Propertize heeft gesteld dat de Overeenkomst mondeling werd opgezegd tijdens de bespreking van 15 september 2011, of in ieder geval schriftelijk bij brief van 30 september 2011. Propertize heeft gewezen op de twee brieven van 30 september 2011, waarin zij de mondelinge opzegging heeft bevestigd. Zij heeft voorts gewezen op de e-mail van 16 september 2011 van [A] . Propertize heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van [B] van 26 juni 2012, waarin hij de mondelinge opzegging bevestigt. Aldus de stellingen van Propertize.
4.5.
[eiseres sub 2] en Effix hebben betwist dat een mondelinge opzegging heeft plaatsgevonden. Zij hebben verder gesteld de twee brieven van 30 september 2011 niet te hebben ontvangen. Ten aanzien van de e-mail van 16 september 2011 van [A] aan [F] hebben zij gesteld dat [A] er belang bij had [eiseres sub 2] buiten beeld te houden, omdat zij op de hoogte was van zijn frauduleuze praktijken. [B] heeft een valse verklaring afgelegd. Hij heeft hierbij belang, omdat hij betrokken is bij de uiteindelijke koper van het Project. Aldus de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix.
4.6.
Uit de stellingen van Propertize volgt, gelet op het verweer van [eiseres sub 2] en Effix, onvoldoende dat op 15 september 2011 opzegging mondeling heeft plaatsgevonden. De verklaring van [B] van 26 juni 2012 geeft onvoldoende onderbouwing aan het standpunt van Propertize. Immers, in deze verklaring staat dat Propertize de beslissing heeft genomen aan het einde van de maand september op te zeggen:
During this dinner, Mr. [A] exposed to Mrs [eiseres sub 2] and Mr [G] the reasons for which, SNS Property Finance (“SNSPF”) took the decision of terminating their contractual relationship at the end of the month of September 2011.
In de geciteerde e-mail van [A] van 16 september 2011, heeft hij geschreven dat de Overeenkomst zal worden beëindigd en dat wordt nagegaan hoe dit moet worden vormgegeven. Van een mondelinge opzegging op 15 september 2011 blijkt uit de e-mail niet. In de brief van 30 september 2011 wordt weliswaar gerefereerd aan de bespreking van 15 september 2011, maar in de brief heeft [A] evenmin geschreven dat opzegging mondeling had plaatsgevonden. Mogelijk is de opzegging toen wel aangekondigd, maar van een daadwerkelijke opzegging op 15 september 2011 is onvoldoende gebleken. Het verweer van Propertize op dit punt faalt derhalve.
4.7.
Nu niet is komen vast te staan dat tijdens de bespreking van 15 september 2011 een mondelinge opzegging heeft plaatsgevonden, moet worden beoordeeld of sprake zou sprake kunnen zijn van een opzegging middels de brief van 30 september 2011. [eiseres sub 2] en Effix hebben de ontvangst van deze brief, die niet aangetekend is verzonden, betwist. Propertize draagt de bewijslast van de stelling dat opzegging heeft plaatsgevonden door ontvangst door [eiseres sub 2] van de brief van 30 september 2011. Bewijs van deze ontvangst door [eiseres sub 2] zal hebben te gelden als ontvangst (ook) door Effix. Propertize zal de gelegenheid krijgen te bewijzen dat de mededeling in de brief [eiseres sub 2] heeft bereikt.
Redelijkheid en billijkheid
4.8.
De e-mail van 2 april 2012 van [D] (punt 2.13.) refereert onomwonden aan de opzegging van de overeenkomst per 31 januari 2012. Waar [eiseres sub 2] en Effix de latere referte aan die opzegging, door de advocaat van Propertize, hebben aangemerkt als (daadwerkelijke) opzegging, valt niet in te zien waarom zij de referte aan die opzegging in de e-mail van 2 april 2012 niet voor zover nodig als daadwerkelijke opzegging behoefden aan te merken. De rechtbank houdt het er daarom voor dat de overeenkomst uiterlijk op 2 april 2012 is opgezegd. Voor de verdere beoordeling van de vorderingen van Effix is van belang na te gaan of deze opzegging of een eventueel door Propertize te bewijzen eerdere opzegging, in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, of dat in strijd met de redelijkheid en billijkheid bij de opzegging geen schadevergoeding werd aangeboden.
4.9.
Bij beoordeling van de vraag of het uitoefenen door Propertize van de bevoegdheid de Overeenkomst op te zeggen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, wordt gelet op alle omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om omstandigheden die zich op of voor 2 april 2012 hebben voorgedaan. [eiseres sub 2] en Effix hebben in dit verband gesteld dat Propertize gebruik heeft gemaakt van haar opzeggingsbevoegdheid, nadat zij frauduleuze praktijken van [A] aan Propertize had gemeld. Bij de beoordeling is het volgende van belang:
4.9.1.
De rechtsverhouding tussen Effix en Propertize is die van een overeenkomst van opdracht. In deze rechtsverhouding heeft Effix grote vrijheid om te handelen. Anders dan in het geval van een arbeidsovereenkomst, bestond er geen gezagsverhouding tussen Propertize ( [A] ) en Effix of [eiseres sub 2] . Er waren uitsluitend financiële prikkels voor Effix en [eiseres sub 2] om de Overeenkomst te laten voortduren. Effix ontving op grond van de Overeenkomst immers maandelijks een loon van € 23.400,00. Effix had het recht om op elk moment haar opdracht terug te geven (met inachtneming van een termijn van twee maanden).
4.9.2.
Effix en [eiseres sub 2] hebben een verantwoordelijkheid om in een geval van fraude daarvan melding te doen, te meer nu zij zelf actief bij die fraude betrokken werden. [eiseres sub 2] en Effix hebben geen feiten gesteld waaruit volgt dat zij, zoals bijvoorbeeld in het geval van een arbeidsrelatie, niet in staat waren om invulling aan deze verantwoordelijkheid te geven. [eiseres sub 2] en Effix hebben zich in de Overeenkomst jegens Propertize tot geheimhouding verplicht, maar dit staat uiteraard niet in de weg aan het doen van een interne melding van fraude. Uit de aangifte van Propertize blijkt dat [eiseres sub 2] al in 2010 betalingen aan [A] heeft gedaan, zonder dat daar werkzaamheden van [A] tegenover hebben gestaan. Vanaf die tijd mag zij bekend worden verondersteld met mogelijke fraude. Een concrete melding hiervan heeft zij toen echter niet gedaan.
4.9.3.
Uit de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix volgt niet dat in de relevante periode (op of vóór 2 april 2012) door [A] of de zijnen een koppeling is gemaakt tussen een fraudemelding door [eiseres sub 2] en een opzegging van de Overeenkomst. In mei 2011 werd al besloten alle marketingactiviteiten in Spanje en daarmee een belangrijk deel van de opdracht van Effix te staken. [eiseres sub 2] en Effix hebben gesteld dat [eiseres sub 2] zich vanaf augustus 2011 heeft gewend tot Propertize om melding van fraude te maken. Eind augustus 2011 probeert zij voor het eerst contact te zoeken met de directie van Propertize. De directie heeft contact afgehouden omdat [eiseres sub 2] daarbij heeft gedreigd met het inschakelen van de pers. Propertize heeft voorts gesteld, zonder dat [eiseres sub 2] dit voldoende gemotiveerd heeft betwist, dat [eiseres sub 2] contact zocht met de directie omdat een verschil van inzicht was ontstaan over de uitvoering van de opdracht. Zo had een van de bewoners van het Project op 28 april 2011 een ‘brandbrief’ gestuurd aan de raad van bestuur van SNS Reaal over onder meer het handelen van [eiseres sub 2] .
4.9.4.
[eiseres sub 2] en Effix hebben gesteld dat [A] , [B] , [C] en [D] , alsmede het ingeschakelde advocatenkantoor White & Case niet konden worden vertrouwd. Desondanks heeft alle correspondentie in de relevante periode plaatsgevonden tussen [eiseres sub 2] of [G] en (een van) deze partijen. [eiseres sub 2] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die er zijn om fraude te melden binnen (de afdeling Compliance), of buiten (politie, FIOD of Openbaar Ministerie) de organisatie van Propertize.
4.9.5.
Eind 2011 heeft Propertize besloten, tegen de zin van [eiseres sub 2] in, dat het beter is over te gaan tot het in zijn geheel verkopen van het Project. De werkzaamheden van [eiseres sub 2] worden vervolgens veel beperkter. Zij krijgt van Propertize nog wel de gelegenheid om als bemiddelaar op te treden bij het vinden van een koper voor het gehele Project, maar daartoe beperken haar werkzaamheden zich. In een e-mail van 9 maart 2012 beschrijft [eiseres sub 2] haar nieuwe rol als bemiddelaar. Als op 27 maart 2012 het bericht komt van Propertize dat zij niet zal ingaan op het bod dat door bemiddeling van [eiseres sub 2] tot stand is gekomen, heeft [eiseres sub 2] nog altijd niet daadwerkelijk een melding van fraude gedaan. [eiseres sub 2] heeft op dat moment onder de Overeenkomst geen werkzaamheden meer te verrichten.
4.9.6.
In een e-mail van 25 april 2012 heeft Effix voor het eerst schriftelijk aan Propertize bericht dat, zoals een dag eerder besproken met [D] , het conflict dat dan inmiddels is ontstaan, het gevolg zou zijn van fraude binnen Propertize. Er wordt ook dan geen melding van fraude gedaan via de daartoe geëigende wegen (aangifte extern of via de afdeling compliance). De e-mail wordt gericht aan [D] . In dezelfde e-mail wordt de wens uitgesproken om tot een regeling te komen over het ontstane geschil met betrekking tot de afwijzing van de door [eiseres sub 2] aangedragen koper. Propertize heeft gesteld, hetgeen [eiseres sub 2] niet heeft betwist, dat bij Propertize een eis werd neergelegd tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 3 miljoen.
4.9.7.
Eerst op 25 mei 2012 wordt daadwerkelijk een klacht ingediend tegen het handelen van [A] bij de afdeling compliance van Propertize. Op 18 juli 2012 doet [eiseres sub 2] aangifte bij de FIOD. De onbetwiste opzegging van de Overeenkomst had toen inmiddels plaatsgevonden.
4.10.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat Propertize op of voor 2 april 2012 geen gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid de Overeenkomst op te zeggen. Van belang is dat uit de stellingen van [eiseres sub 2] niet volgt dat zij naar behoren een melding van fraude heeft gedaan. [eiseres sub 2] heeft geen gebruik gemaakt van de binnen Propertize bestaande mogelijkheid om een melding te doen bij de afdeling compliance. [eiseres sub 2] had zich ervan bewust moeten zijn, dat bij het doen van een behoorlijke melding van misstanden niet een dreiging met publiciteit hoort. Het kan daarom niet aan Propertize wordt aangerekend dat de directie het contact met [eiseres sub 2] heeft afgehouden. Propertize heeft gesteld, welke stellingen onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, dat een verschil van inzicht over de wijze van verkoop van het Project uiteindelijk de reden is geweest voor de opzegging. Dit betekent dat dat de opzegging van de Overeenkomst niet in een zodanig causaal verband heeft gestaan met de wetenschap van [eiseres sub 2] van fraude, dat die opzegging naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, of daaraan een vergoeding moet worden gekoppeld. Van een onrechtmatig handelen van Propertize is evenmin sprake. De op onrechtmatige opzegging van de Overeenkomst gebaseerde vorderingen van Effix worden derhalve afgewezen.
4.11.
Na bewijslevering zal moeten worden beoordeeld of de overeenkomst eerder dan op 2 april 2012 is geëindigd en of Effix op grond van de Overeenkomst nog recht heeft op betaling van loon. Dit geldt overigens slechts voor het geval dat niet mocht komen vast te staan dat Effix, [eiseres sub 2] en Propertize na onderhandeling reeds een beëindigingsvergoeding zijn overeengekomen (hierna, 4.20). Indien die overeengekomen beëindigingsvergoeding wel mocht komen vast te staan, is er geen grondslag voor betaling, daarnaast, van aanvullend loon.
Telefoonkosten
4.12.
Onderdeel van de vergoeding op grond van de Overeenkomst, is een vergoeding van kosten. [eiseres sub 2] en Effix hebben aanspraak gemaakt op telefoonkosten voor een totaalbedrag van € 18.626,17 (exclusief rente) voor de periode van september 2009 tot en met mei 2012. Indien uit bewijslevering volgt dat de Overeenkomst per 1 februari 2012 werd opgezegd, zal het recht op vergoeding van kosten in elk geval in tijd moeten worden beperkt tot 27 maart 2012, de dag waarop [eiseres sub 2] werd medegedeeld dat het bod van de door haar aangedragen koper niet werd geaccepteerd, waaruit zij moest afleiden dat de nader aan haar gegeven opdracht als beëindigd werd beschouwd.
4.13.
Propertize heeft haar verweer dat een vergoeding voor kosten begrepen zou zijn in het loon, onvoldoende gemotiveerd. In artikel 2 van de Overeenkomst is bepaald dat naast reiskosten, andere zakelijke kosten kunnen worden gedeclareerd binnen redelijke grenzen, zulks ter beoordeling van Propertize. [eiseres sub 2] en Effix stellen dat Effix vanaf 2010 op haar facturen steeds het voorbehoud heeft gemaakt dat telefoonkosten nog zouden worden berekend. Ter comparitie heeft [eiseres sub 2] verklaard dat de reden voor het opnemen van een voorbehoud op dit punt was, dat zij lopende de uitvoering van de opdracht door tijdsgebrek niet voldoende in staat was een specificatie van de telefoonkosten te maken. Op zichzelf kan de Overeenkomst aldus worden begrepen, dat telefoonkosten moeten worden aangemerkt als zakelijke onkosten. Als Effix de bedoelde voorbehouden op haar facturen lange tijd niet heeft gemaakt, mocht Propertize er echter redelijkerwijs van uitgaan dat Effix die kosten niet alsnog in rekening zou brengen. Als die voorbehouden wel zijn gemaakt, terwijl daartegen van de zijde van Propertize destijds niet is geprotesteerd, kan Propertize vergoeding van die zakelijke telefoonkosten nu niet meer weigeren, behoudens voor zover Propertize nog mocht kunnen aanvoeren dat deze zakelijke telefoonkosten redelijke grenzen te buiten zijn gegaan.
4.14.
Propertize heeft de stelling van [eiseres sub 2] en Effix, dat de gedeclareerde telefoonkosten verbandhouden met de uitvoering van de Overeenkomst betwist. Propertize heeft een test gedaan waarbij de door [eiseres sub 2] gebelde nummers zijn vergeleken met de telefoonnummers van medewerkers van Propertize. [eiseres sub 2] en Effix hebben hier tegenover gesteld dat in het kader van haar werkzaamheden veel telefooncontact met derden had.
4.15.
Effix zal bij akte in de gelegenheid worden gesteld om stukken over te leggen ter onderbouwing van haar stelling dat zij telkens of regelmatig een voorbehoud voor telefoonkosten heeft gemaakt en dat de telefoonkosten ten behoeve van de uitvoering van de Overeenkomst zijn gemaakt. Dit zou overigens slechts van belang zijn in het geval dat niet mocht komen vast te staan dat Effix, [eiseres sub 2] en Propertize na onderhandeling reeds een beëindigingsvergoeding zijn overeengekomen (hierna, 4.20). Indien die overeengekomen beëindigingsvergoeding wel mocht komen vast te staan, is er geen grondslag voor betaling, daarnaast, van aanvullende telefoonkosten.
Bemiddelingsvergoeding
4.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat, wanneer door de bemiddeling van [eiseres sub 2] een verkoop van het Project tot stand zou komen, Effix gerechtigd zou zijn tot een redelijke vergoeding (‘finders fee’). Als uitgangspunt geldt dat Effix in deze rol van bemiddelaar recht heeft op een vergoeding indien door haar tussenkomst een overeenkomst tot stand is gekomen. Vast staat dat een verkoop van het project niet door bemiddeling van Effix tot stand is gekomen. Zij heeft derhalve in beginsel geen recht op een vergoeding. Daar komt bij dat Propertize een ruime beoordelingsvrijheid bij het wel of niet aangaan van een overeenkomst met een door Effix aangebrachte koper. Dit zou slechts anders kunnen zijn, indien Propertize daarbij heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.17.
Uit de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix blijkt, gelet op het verweer daartegen van Propertize, niet dat [A] actief zou hebben verhinderd dat Propertize een overeenkomst met de door haar aangedragen koper zou sluiten. Propertize heeft gesteld, hetgeen [eiseres sub 2] en Effix niet hebben betwist, dat de uiteindelijke beslissing om een verkoop van het project te realiseren lag bij de kredietcommissie en het bestuur van Propertize. [eiseres sub 2] en Effix hebben weliswaar gesteld dat de afwijzing door de kredietcommissie en het bestuur zou zijn beïnvloed door [A] , maar naar het oordeel van de rechtbank lag het voor de hand dat [A] , vanuit zijn functie, een adviserende rol vervulde bij de beoordeling van het bod van de door Effix aangedragen potentiële koper. Dat [A] daarbij onzakelijk te werk is gegaan, al dan niet met het oogmerk om Effix of [eiseres sub 2] te benadelen, en dat juist ook dit tot de afwijzing heeft geleid, heeft Effix onvoldoende met feiten onderbouwd.
4.18.
Voorts blijkt op basis van de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix niet van enig verband tussen haar melding van fraude en de afwijzing van de door haar aangedragen koper. Het bod van de door [eiseres sub 2] aangebrachte potentiële koper is door Propertize definitief afgewezen op of kort voor 27 maart 2012. Uit hetgeen hiervoor werd overwogen volgt dat [eiseres sub 2] op of voorafgaande aan 2 april 2012 onvoldoende duidelijk melding van fraude heeft gemaakt. Er komt dus geen causaal verband vast te staan tussen de fraudemelding en de afwijzing van het bod door Propertize.
Tussenconclusie
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat de opzegging van de Overeenkomst (ongeacht het moment waarop deze werd gedaan), noch de weigering om te verkopen aan de door [eiseres sub 2] aangedragen partij, in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Evenmin is sprake van onrechtmatig handelen aan de zijde van Propertize. Dit betekent dat de vorderingen van Effix tot betaling van gederfde inkomsten in de periode september 2012 tot en met december 2013 (€ 374.400,00) en de finders fee (€ 75.000,00) zullen worden afgewezen.
Onderhandelingsresultaat
4.20.
[eiseres sub 2] en Effix hebben gesteld dat eind juni 2012 een minnelijke regeling tot stand is gekomen tussen Effix en [eiseres sub 2] en Propertize, op grond waarvan Propertize [eiseres sub 2] of Effix € 316.000,- moet betalen. Overeenstemming over een regeling zou blijken uit een akkoord gesloten tussen de Belgische advocaat van Effix en [eiseres sub 2] en White & Case. Volgens [eiseres sub 2] en Effix heeft hun advocaat de mondeling bereikte overeenstemming bevestigd in een door hen ondertekend en aan White & Case toegezonden document. Dit schriftelijk stuk hebben [eiseres sub 2] en Effix tot op heden niet in het geding willen brengen, omdat sprake is van correspondentie tussen advocaten. Het bestaan van overeenstemming over een regeling wordt door Propertize betwist. Nu [eiseres sub 2] en Effix de bewijslast dragen van het bestaan van overeenstemming, zal hen dat bewijs worden opgedragen.
Smartengeld
4.21.
Uit artikel 6:95 BW volgt dat ander nadeel dan vermogensschade slechts voor vergoeding in aanmerking komt voor zover de wet dat bepaalt. Uit artikel 6:106 BW volgt, voor zover van belang, dat een recht op vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade slechts bestaat wanneer het oogmerk bestond om zodanig nadeel toe te brengen en wanneer het gaat om een aantasting van de persoon.
4.22.
De stelling van [eiseres sub 2] en Effix dat [eiseres sub 2] onder druk is gezet en is afgedreigd, is onvoldoende onderbouwd. Effix heeft geen concrete feiten gesteld, waarmee deze stelling wordt onderbouwd. De correspondentie tussen hen en advocaten van Propertize en [A] houden geen bedreigingen in. De aanzegging van rechtsmaatregelen of een sommatie om een geheimhoudingsbeding na te komen, kan niet als zodanig worden gekwalificeerd. Daar komt bij dat persoonlijke uitlatingen van [A] en zijn persoonlijke advocaat , niet zonder meer aan Propertize kunnen worden toegerekend. [eiseres sub 2] heeft onvoldoende feiten gesteld waaruit een dergelijke toerekening zou kunnen volgen.
4.23.
Propertize heeft aangifte gedaan tegen [eiseres sub 2] . Van een valse aangifte is geen sprake. Een aangifte is immers alleen vals als Propertize weet dat de beschuldiging geen grond heeft en niet als Propertize vermoedt dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden, zonder dat zeker te weten. Propertize had een vermoeden van een strafbaar feit, zoals blijkt uit de tekst van de aangifte. Uit de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix blijkt niet waarom Propertize ten tijde van de aangifte had moeten inzien dat de beschuldigingen niet tot strafvervolging zouden kunnen leiden. De stelling van [eiseres sub 2] dat Propertize mededelingen in de pers heeft gedaan over de aangifte, is gelet op het verweer van Propertize, onvoldoende gemotiveerd, daargelaten nog de vraag of een dergelijke mededeling, in het licht van de perscontacten van [eiseres sub 2] over de hele affaire, wel als onrechtmatig zouden kunnen worden gekwalificeerd.
4.24.
De vordering tot betaling van een schadevergoeding in verband met een aantasting van de eer en goede naam van [eiseres sub 2] (€ 10.000,00) wordt derhalve afgewezen.
Medewerking aan forensische onderzoeken
4.25.
[eiseres sub 2] heeft medewerking verleend aan een onderzoek naar fraude binnen Propertize. Uit de stellingen van [eiseres sub 2] en Effix blijkt niet op welke grondslag zij of Effix aanspraak kan maken op een vergoeding voor de kosten als gevolg van dit onderzoek. De vorderingen tot vergoeding van kosten van onderzoeken (€ 33.750,00) en de daarmee verband houdende reis- en verblijfskosten (€ 1.000,00) worden derhalve afgewezen.
Advocaatkosten
4.26.
[eiseres sub 2] en Effix hebben aanspraak gemaakt op vergoeding van de kosten van door hen ingeschakelde advocaten ten bedrage van € 27.682,14. Indien naar aanleiding van de bewijsopdrachten een vordering aan [eiseres sub 2] en/of Effix zal worden toegewezen, kunnen zij mogelijk aanspraak maken op redelijke buitengerechtelijke incassokosten. Beslissingen op dit punt zullen worden aangehouden in afwachting van het verdere verloop van de procedure.
Verdere verloop procedure
4.27.
Effix krijgt de gelegenheid bij akte nadere stukken in het geding te brengen betreffende de telefoonkosten (zie punt 4.15.), voor het geval dat Effix en [eiseres sub 2] niet slagen in hun bewijsopdracht ter zake van het onderhandelingsresultaat.
4.28.
[eiseres sub 2] en Effix krijgen opdracht bewijs te leveren van hun stelling dat sprake is van overeenstemming over een bereikt onderhandelingsresultaat (zie punt 4.20.).
4.29.
Propertize krijgt gelijktijdig gelegenheid de gestelde opzegging van de Overeenkomst, bij brief van 30 september 2011, te bewijzen (zie punt 4.7.), voor het geval dat [eiseres sub 2] en Effix niet slagen in hun bewijsopdracht ter zake van het onderhandelingsresultaat.
4.30.
Indien partijen het bewijs (mede) wensen te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dienen zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien partijen het bewijs willen leveren door het doen horen van getuigen, dienen zij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
4.31.
Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon of rechtsgeldig vertegenwoordigd aanwezig zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
4.32.
De rechtbank verwacht dat het verhoor per getuige 45 minuten zal duren. Als partijen verwachten dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
in reconventie
4.33.
Propertize heeft vergoeding gevraagd van een dubbel betaald bedrag van € 17.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 mei 2014. Effix en [eiseres sub 2] hebben geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van Propertize in reconventie. Op basis van de stellingen van Propertize, kan deze vordering worden toegewezen.
4.34.
De beslissing in reconventie zal uit proceseconomisch oogpunt worden aangehouden in afwachting van de verdere beslissingen in conventie.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
draagt [eiseres sub 2] en Effix op om te bewijzen dat eind juni 2012 in onderhandelingen tussen de Belgische advocaat van [eiseres sub 2] en de advocaat van Propertize (White & Case) een minnelijke regeling tot stand is gekomen op grond waarvan Propertize zich heeft verbonden tot betaling aan Effix en/of [eiseres sub 2] van een bedrag van € 316.000,00 (zie punt 4.20.);
5.2.
draagt Propertize op om te bewijzen dat de brief van 30 september 2011 [eiseres sub 2] heeft bereikt (zie punt 4.7.);
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag
25 februari 2015teneinde partijen in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren en Effix in de gelegenheid te stellen nadere stukken in het geding te brengen betreffende de telefoonkosten (zie punt 4.15.);
5.4.
bepaalt dat, indien partijen (mede) bewijs willen leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moeten brengen;
5.5.
bepaalt dat, indien partijen bewijs willen leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; zij dienen bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
5.6.
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend
;
- indien partijen geen gebruik maken van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
5.7.
bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, mr. J.W. Frieling en mr. P.J. Neijt en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: PJN/4256