Op 22 april 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De verdachte, geboren in Marokko en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van € 5.254,00. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 8 januari en 8 april 2015, waarbij de verdachte niet aanwezig was. Zijn advocaat, mr. Y. Taghi, was gemachtigd om namens hem te pleiten. De tenlastelegging werd op 8 januari 2015 gewijzigd, en de rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor het witwassen overtuigend was. De verdachte was op 7 maart 2014 aangehouden in een snackbar, waar hij het geldbedrag bij zich had. Hij verklaarde geen inkomen te hebben en gaf aan dat het geld een gift was van vrienden en kennissen, maar kon geen concrete details geven over deze personen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte niet verifieerbaar was en dat er voldoende aanwijzingen waren dat het geld afkomstig was uit een misdrijf.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het geldbedrag voorhanden had, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd het in beslag genomen geldbedrag van € 5.254,00 verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen.