Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2014, met producties 1-25
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met producties 1-2
- de akte vermindering van eis, tevens conclusie van antwoord in het incident, met producties 1-4
- de pleidooien van 19 februari 2015 en de daarbij overgelegde pleitnotities van mr. De Vries en mr. Veldhuijzen
2.De beoordeling in het incident
– nog steeds uitgaande van niet-hoofdelijkheid – dat Spectranetics niet aansprakelijk kan worden gehouden voor royalty’s op door haar aan Spectranetics International geleverde en door deze doorverkochte zaken. Daarvoor zou Spectranetics International dan immers, als licentienemer, eigen royalty’s verschuldigd zijn. Maar als bedoeld standpunt van Spectranetics in de hoofdzaak tegen Spectranetics zou worden gevolgd, zou zij aansprakelijk zijn voor royalty’s over al haar verkopen, ook die aan haar dochteronderneming Spectranetics International. In beide hoofdzaken speelt aldus deze zelfde (belangrijke) vraag, en is er een risico van tegenstrijdige beslissingen daarover wanneer die hoofdzaken door verschillende rechters zouden worden beoordeeld. Ook andere beslissende kwesties kunnen in beide (hoofd)zaken opkomen, met ook daarbij het risico van tegenstrijdige beslissingen wanneer die door verschillende rechters zouden worden beoordeeld. Bijvoorbeeld is daarbij te denken aan de vraag – volgens de onweersproken stelling van [eiser], kennelijk gebaseerd op desbetreffende verweren van Spectranetics c.s. in eerdere procedures tussen Spectranetics c.s. en (vermeende) rechtsvoorgangers van [eiser] – of de rechten van Pillco onder de licentieovereenkomst wel rechtsgeldig op de (vermeende) rechtsvoorgangers van [eiser] en uiteindelijk dus ook op [eiser] zelf zijn overgegaan.
3.De beslissing
17 juni 2015voor conclusie van antwoord.