ECLI:NL:RBMNE:2015:2912

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2015
Publicatiedatum
28 april 2015
Zaaknummer
C-16-388451 - KG ZA 15-174
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie van persbericht door vakbond FNV over vermeende misstanden bij supermarkt

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een supermarkt, vertegenwoordigd door [eiser], en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). De supermarkt had de FNV aangeklaagd wegens onrechtmatige publicatie van een persbericht waarin beschuldigingen werden geuit over het misbruik van 15-jarigen en onjuiste urenregistratie. De FNV had op 27 februari 2015 een persbericht gepubliceerd waarin werd gesteld dat de supermarkt de arbeidsomstandigheden van 15-jarigen veronachtzaamde en dat de eigenaar, [eiser], sjoemelde met de urenregistratie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de FNV onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen en dat de uitlatingen in het persbericht onrechtmatig waren. De voorzieningenrechter heeft de FNV veroordeeld om de publicatie van het persbericht te staken, het persbericht te verwijderen van haar website en een rectificatie te plaatsen. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de FNV niet aan de veroordelingen voldeed. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het doen van uitlatingen die de reputatie van een persoon of onderneming kunnen schaden, vooral door een organisatie met een maatschappelijke status zoals de FNV.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/388451 / KG ZA 15-174
Vonnis in kort geding van 29 april 2015
in de zaak van
[eiser],
handelend onder de naam
[naam supermarkt],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R.M. van Rompaey te Utrecht,
tegen
de vereniging
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
mede handelend onder de naam
FNV Bondgenotenen
FNV sector Handel,
gevestigd te Amsterdam, mede zaakdrijvende te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. C.C. Wijburg te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en FNV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 maart 2015 met producties 1 tot en met 10,
  • producties 1 tot en met 7 van de zijde van FNV,
  • de mondelinge behandeling van 14 april 2015,
  • de pleitnota van [eiser] met productie 11,
  • de pleitnota van FNV.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] drijft een supermarkt in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [naam supermarkt].
2.2.
FNV is een vereniging die zich inzet voor de behartiging van collectieve werknemersbelangen, onder meer in de supermarktbranche.
2.3.
Een aantal werknemers van [naam supermarkt] is lid (geweest) van FNV.
2.4.
Op 7 oktober 2014 heeft FNV bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Inspectie SZW) melding gemaakt van vermeende overtreding van de regels inzake arbeidsomstandigheden bij [naam supermarkt]. Aanleiding voor deze melding waren door haar ontvangen signalen van personeelsleden van [naam supermarkt] over onder meer onjuistheden ten aanzien van de tewerkstelling van 15-jarigen en in de registratie van gewerkte uren.
2.5.
Bij brief van 8 oktober 2014 heeft FNV [eiser] geïnformeerd over de door haar ontvangen signalen en [eiser] uitgenodigd daarover met FNV in gesprek te gaan.
2.6.
In reactie daarop heeft [eiser] FNV laten weten dat hij zich niet in de aantijgingen kan herkennen, maar bereid is om ernaar te kijken en waar nodig naar oplossingen te zoeken. [eiser] heeft gevraagd om concretisering en onderbouwing van de aantijgingen.
2.7.
Partijen hebben vervolgens over de kwestie gesproken. FNV heeft inzage gevraagd in de urenregistratie over de maanden maart 2013 tot december 2014. [eiser] heeft daarop een aantal urenstaten over 2014 overhandigd.
2.8.
Bij e-mail van 4 februari 2015 heeft FNV [eiser] bericht dat zij van verder overleg met [eiser] afziet, omdat er niet langer sprake was van een door haar te vertegenwoordigen collectief belang. FNV sluit deze e-mail af met de woorden: “Wij danken u in ieder geval voor uw bereidheid om met ons te overleggen. Wij gaan ons nog maar eens beraden over de wijze waarop wij de werkgever kunnen feliciteren met zijn personeelsbeleid en wellicht op gepaste wijze in het zonnetje zetten.”
2.9.
Op 20 februari 2015 heeft FNV bij de Inspectie SZW hernieuwde melding gedaan van de vermeende overtreding van de regels inzake arbeidsomstandigheden bij [naam supermarkt] betreffende de tewerkstelling van 15-jarigen en de urenregistratie.
2.10.
Op 27 februari 2015 heeft FNV op haar website www.fnv.nl een persbericht gepubliceerd (hierna: het persbericht) met de navolgende inhoud:
[naam supermarkt] in [woonplaats] ‘misbruikt’ 15-jarigen
27-02-2015 [A] (persvoorlichter)
Vakbond FNV Handel heeft via een brief de Inspectie SZW geïnformeerd over het stelselmatig overtreden van de regels met betrekking 15-jarigen door [naam supermarkt] in [woonplaats].
15-jarigen niet volgens regels behandeld
“De heer [eiser] overtreedt de regels op diverse fronten. Hij behandelt 15-jarigen alsof ze vakvolwassen zijn. Maar de regels zijn er juist om jongere scholieren te beschermen”, aldus [B] bestuurder FNV Handel.
De bond heeft de afgelopen maanden een inventarisatie gemaakt van de problemen in de supermarkt. Zo moeten de 15-jarigen zwaar werk verrichten, worden zij achter de kassa’s gezet, werken zij meer dan 2 uur per dag en wordt er geen rekening met hun schoolrooster gehouden.
[eiser] sjoemelt met uren en intimideert personeel
Ook is gebleken dat de eigenaar sjoemelt met de urenregistratie. [B]: “Hij past de kloktijden aan zodat ze niet kloppen met de daadwerkelijk gewerkte uren. Supermarktmedewerkers krijgen dus stelselmatig te weinig uitbetaald. Eigenlijk steelt [eiser] dus geld van zijn personeel, schandalig!”
Al met al constateert FNV Handel dat er een hoop mis is op de winkelvloer. Werknemers voelen zich geïntimideerd en respectloos behandelt. Zieke werknemers worden niet serieus genomen en in plaats van ze ziek te melden houdt de eigenaar verlofdagen in. “Er hangen ongeveer 30 camera’s in de winkel. Als je even kletst met een collega dan komt even later [eiser] of zijn vriendin (en assistent) langs om te vertellen dat je niet mag kletsen en harder moet werken”, aldus een supermarktmedewerker.
brief naar Inspectie SZW
FNV Handel heeft de misstanden per brief bij de Inspectie SZW aangekaart en hoopt dat er snel onderzoek naar de arbeidsomstandigheden bij [naam supermarkt] wordt verricht.
Bij [naam supermarkt] werken circa 45 mensen waarvan minimaal twee 15-jarigen.”
2.11.
In de nieuwsbrief van FNV Noord van 5 maart 2015 wordt onder het kopje: “[naam supermarkt] misbruikt vijftienjarigen. Radio interview Omrop Fryslan met bestuurder [B].” verwezen naar het persbericht. FNV heeft het persbericht tevens geplaatst op haar Facebookpagina.
2.12.
Het persbericht is door diverse media overgenomen en heeft tot vele reacties geleid op onder meer Facebook over [naam supermarkt].
2.13.
Bij brief van 6 maart 2015 heeft mr. Van Rompaey namens [eiser] FNV – kort gezegd – gesommeerd het persbericht te verwijderen en verwijderd te houden, internetzoekmachines te verzoeken het persbericht en alle verwijzingen daarna te (doen) verwijderen en een rectificatie te plaatsen op de website www.fnv.nl en de nieuwsbrief van FNV Noord. FNV heeft niet aan deze sommatie voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I FNV gebiedt om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere openbaarmaking en/of verspreiding van en/of verwijzing naar het persbericht te (doen) staken, op welke wijze en via welke media dan ook, en het persbericht te (doen) verwijderen alsook verwijderd te (doen) houden van de website www.fnv.nl alsook van eventuele andere websites en/of andere media waarin het persbericht door of op verzoek van FNV openbaar wordt gemaakt, met inbegrip van de Nieuwsbrief FNV Noord;
II FNV gebiedt om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis een verzoek in te (doen) dienen bij de relevante internetzoekmachines, waaronder maar niet beperkt tot Google, om het persbericht en alle verwijzingen daarnaar te (doen) verwijderen uit deze zoekmachine(s) en uit het cachegeheugen daarvan, onder gelijktijdige toezending van een kopie van die verzoeken aan de advocaat van [eiser];
III FNV gebiedt om met onmiddellijke ingang na de betekening van dit vonnis gedurende een aaneengesloten periode van dertig kalenderdagen een rectificatie te (doen) plaatsen in alle media waarin het persbericht door en/of op verzoek van FNV openbaar is/wordt gemaakt, waaronder begrepen op de homepage van de website fnv.nl en op de eerste pagina van de eerstkomende Nieuwsbrief FNV Noord, zulks op een goed zichtbare plaats en in eenzelfde opmaak, lettertype en lettergrootte als het persbericht, met uitsluitend de navolgende inhoud:
“RECTIFICATIE t.b.v. [naam supermarkt]
Op 27 februari jl. hebben wij een bericht geplaatst waarbij wij diverse beschuldigingen hebben geuit aan het adres van [naam supermarkt] te [woonplaats] in verband met vermeende veronachtzaming van de arbeidsomstandigheden voor personeel.
Bij vonnis van [datum] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, geoordeeld dat deze beschuldigingen ongefundeerd zijn en dat FNV Handel als gevolg onrechtmatig heeft gehandeld jegens [naam supermarkt]. Er valt [naam supermarkt] te dien aanzien geen enkel verwijt te maken.
Wij nemen hierbij dan ook afstand van de eerdere beschuldigingen.
Het bestuur van FNV Handel”
althans met een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen inhoud,
IV FNV veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere keer of - ter keuze van [eiser] - iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat FNV het vorenstaande onder I, II en/of III niet, niet volledig en/of niet tijdig nakomt;
V FNV veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiser] legt - kort gezegd - aan zijn vorderingen ten grondslag dat FNV door de publicatie van het persbericht onrechtmatig jegens hem handelt en dat hij als gevolg daarvan schade lijdt. Volgens [eiser] wordt hij in het persbericht op zeer negatieve wijze door de FNV geportretteerd en zijn daarin zware aantijgingen, zoals het intimideren, misbruiken en bestelen van personeelsleden door [eiser], zonder enige rechtvaardiging of onderbouwing en zonder toepassing van hoor en wederhoor door FNV als feiten verwoord. Daardoor wordt [eiser] bij voortduring ernstig en onrechtmatig in zijn belangen, eer en goede naam geschaad. Nu de daaruit voortvloeiende schade elke dag voortduurt en toeneemt, is er sprake van spoedeisend belang bij toewijzing van de gevorderde voorzieningen, aldus – steeds – [eiser].
3.3.
FNV voert verweer en concludeert tot afwijzing van de gevraagde voorzieningen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. FNV betwist dat zij onrechtmatig handelt jegens [eiser] en beroept zich op haar vrijheid van meningsuiting. Volgens FNV mag zij op deze wijze aandacht vragen voor en zich kritisch uitlaten over de – in haar ogen – misstanden bij [naam supermarkt], omdat deze het algemeen belang raken. Zij voert daartoe onder meer aan dat de beschuldigingen in het persbericht zijn gebaseerd op informatie van personeelsleden van [naam supermarkt] die zij na zorgvuldig onderzoek voor juist mocht houden, dat zij pas tot beperkte publicatie van het persbericht is overgegaan nadat minnelijk overleg met [eiser] over de kwestie niet meer mogelijk was en het persbericht feitelijk slechts een opsomming betreft van de geschilpunten tussen partijen gelardeerd met enkele citaten van haar bestuurder.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang is op grond van het gestelde en gevorderde voldoende aannemelijk en is overigens ook niet betwist.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat toewijzing van het gevorderde in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 7 Gw en artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van FNV op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan op grond van lid 2 van laatstnoemd artikel slechts worden beperkt, indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, zoals ter bescherming van de eer en goede naam en de rechten van anderen. Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake wanneer de uitlatingen van FNV onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Bij de beoordeling of dat het geval is, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen met inachtneming van alle omstandigheden van het geval.
Het belang van FNV is dat zij zich als vakbond in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en/of waarschuwend moet kunnen uitlaten over kwesties van algemeen belang. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem schadelijke publiciteit. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren enerzijds de aard van de inhoud van het persbericht en de ernst van de gevolgen van de publicatie daarvan voor [eiser] en anderzijds het doel van de publicatie voor FNV, de ernst van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin de inhoud van het persbericht ten tijde van de publicatie steun vond in het beschikbare feitenmateriaal en de mate van zorgvuldigheid die FNV bij de publicatie daarvan heeft betracht.
4.3.
De bezwaren van [eiser] hebben in de kern betrekking op de uitlatingen van FNV in het persbericht dat [eiser] 15-jarigen misbruikt door hen niet volgens de regels te behandelen en dat [eiser] sjoemelt met de urenregistratie en personeel daardoor te weinig uitbetaalt.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vinden deze uitlatingen onvoldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. FNV heeft ter onderbouwing van haar uitlatingen betreffende de urenregistratie aangevoerd dat na onderzoek aan de hand van de door [eiser] overgelegde urenstaten over 2014 door personeelsleden en door FNV zelf is geconstateerd dat er grote verschillen zijn tussen de door [eiser] uitbetaalde uren en de geregistreerde uren, alsook tussen deze geregistreerde uren en de door werknemers genoteerde daadwerkelijk gewerkte uren. Enig direct bewijs waaruit dit blijkt, heeft zij echter niet overgelegd. Zij heeft slechts verwezen naar enkele door haar overgelegde
e-mails van medewerkers van [naam supermarkt] (productie 6) waarin melding wordt gemaakt van te weinig uitgekeerde uren, en een mededeling van een kaderlid van FNV dat hij heeft geconstateerd, op basis van de overgelegde urenregistraties en informatie van personeelsleden, dat uitbetaalde uren niet overeenstemmen met geregistreerde uren. [eiser] heeft gemotiveerd weersproken dat de door hem gevoerde urenadministratie niet juist is, of dat minder is uitbetaald dan is geregistreerd. Uit de voorliggende stukken blijkt dat [eiser] steeds kenbaar heeft gemaakt dat de aantijgingen over de uren volgens hem niet kloppen en FNV om concrete onderbouwing daarvan heeft gevraagd. Ter zitting is gebleken dat FNV haar vermeende bevindingen niet concreet aan [eiser] heeft voorgelegd. Ook in het kader van deze kortgedingprocedure heeft FNV geen administratieve bewijsstukken overgelegd – te denken valt in het bijzonder aan de door [eiser] aan haar verstrekte urenregistraties, concrete gegevens over daadwerkelijk gewerkte uren, en informatie over de salarisbetalingen die volgens FNV daarmee niet in overeenstemming waren – waaruit blijkt van de juistheid van haar uitlatingen over de urenregistratie. FNV beschikte naar eigen zeggen wel over deze bewijsstukken, en zij heeft niet gesteld dat er belemmeringen waren om deze bewijsstukken aan [eiser] en/of de voorzieningenrechter te tonen en toe te lichten. Mede gelet op de gemotiveerde betwisting door [eiser] had dat wel op haar weg gelegen.
4.5.
FNV heeft ter onderbouwing van haar uitlatingen over de werkomstandigheden van bij [naam supermarkt] werkzame 15-jarigen aangevoerd dat tijdens verschillende bijeenkomsten met het personeel is medegedeeld dat 15-jarigen zware werkzaamheden moesten uitvoeren die wettelijk niet mogen. Enig direct bewijs waaruit dit blijkt, heeft zij echter niet overgelegd, behoudens de opgetekende verklaring van [C] van 1 april 2015 (productie 5). Uit die verklaring is op te maken dat [C] naar haar zeggen in de periode vóór 27 juli 2014 - de dag waarop zij de 16-jarige leeftijd bereikte - meer werkte dan de toegestane twee uur per schooldag en dat zij alle voorkomende (zware) werkzaamheden moest doen, waaronder kassawerkzaamheden, zonder dat daarbij rekening werd gehouden met haar leeftijd. [eiser] heeft erkend dat [C] als 15-jarige in het verleden enkele malen drie uur per dag heeft gewerkt. Volgens [eiser] was hij destijds niet op de hoogte van de 2-uur-limiet en heeft een dergelijke overschrijding zich niet meer voorgedaan, nadat hij op die limiet was gewezen. Voor het overige heeft [eiser] de beweringen betwist. Gelet daarop kan op grond van de voorliggende stukken slechts worden vastgesteld dat [eiser] in één concreet geval de arbeidstijdenregeling voor 15-jarigen heeft overtreden. Dit heeft zich echter meer dan een half jaar voor de publicatie van het persbericht voorgedaan. Andere concrete stukken waaruit blijkt van de juistheid van de uitlatingen van FNV over de werkomstandigheden van 15-jarigen ontbreken.
4.6.
Nu de uitlatingen over de vermeende misstanden met betrekking tot de urenregistratie en de tewerkstelling van 15-jarigen een substantieel onderdeel vormen van het persbericht, acht de voorzieningenrechter de publicatie van het persbericht onrechtmatig jegens [eiser]. Daarbij weegt mee dat FNV suggestieve, strafrechtelijke getinte bewoordingen heeft gebruikt, zoals “misbruikt”, “sjoemelt” en “steelt”. Daardoor wordt [eiser] in een kwaad daglicht gesteld, hetgeen voorshands niet door de feiten wordt ondersteund of anderszins wordt gerechtvaardigd. Deze bewoordingen tasten de eer en goede naam van [eiser] aan. Dit geldt temeer nu het publiek aan uitlatingen van FNV extra waarde toekent vanwege haar maatschappelijke status. Voorts weegt mee dat niet is gebleken dat FNV afdoende onderzoek naar de vermeende misstanden heeft gedaan of laten doen, alvorens tot publicatie van de aantijgingen over te gaan. Zij heeft zich blijkens haar stellingen met name gebaseerd op mededelingen van personeelsleden. Nu [eiser] de aantijgingen steeds heeft weersproken, had het op de weg van FNV gelegen om de juistheid van de door haar verkregen informatie zorgvuldig te verifiëren en, voor zover zij dat heeft gedaan, de resultaten daarvan concreet en onderbouwd met stukken – nogmaals: waarover FNV stelt te beschikken – in het onderhavige geding naar voren te brengen. Dat heeft zij niet gedaan. In het licht van voornoemde omstandigheden valt de belangenafweging in het voordeel van [eiser] uit.
4.7.
De onder I gevorderde veroordeling om de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van het persbericht te staken en gestaakt te houden en het persbericht te verwijderen zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn in redelijkheid op vierentwintig uur na betekening van dit vonnis zal worden bepaald en de vordering tot verwijdering zal worden beperkt tot de website www.fnv.nl, de Facebookpagina van FNV en de Nieuwsbrief FNV Noord, omdat niet is gesteld of gebleken dat het persbericht door of op verzoek van FNV op andere wijze openbaar wordt gemaakt.
4.8.
FNV zal daarnaast worden veroordeeld om Google te verzoeken het persbericht en verwijzingen daarnaar uit haar zoekmachine en het cachegeheugen te verwijderen, met gelijktijdige verzending van een afschrift van dat verzoek aan de advocaat van [eiser], met dien verstande dat de termijn op vierentwintig uur na betekening van dit vonnis zal worden bepaald. Het onder II gevorderde dat ziet op andere internetzoekmachines dan Google dient als onvoldoende gespecificeerd te worden afgewezen.
4.9.
De voorzieningenrechter acht een vorm van rectificatie op zijn plaats als effectief middel ter beperking van de schade. De veroordeling tot het (doen) plaatsen van de onder III primair gevorderde rectificatie zal evenwel worden afgewezen, nu de door [eiser] geformuleerde inhoud daarvan te ver voert. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt aan de wederzijdse belangen in voldoende mate recht gedaan, indien FNV verplicht wordt een rectificatie te (doen) plaatsen met daarin een mededeling waaruit blijkt dat zij door de publicatie van het persbericht onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld, een en ander op de wijze als in het dictum is verwoord. De onder III subsidiair gevorderde rectificatie zal dan ook worden toegewezen in de vorm als in de beslissing is vermeld. Daarbij zal de termijn op vierentwintig uur na betekening van dit vonnis worden bepaald. Nu niet is gesteld of gebleken dat het persbericht op
de homepage vande website www.fnv.nl en op
de eerste pagina vande Nieuwsbrief FNV Noord was geplaatst, zal de voorzieningenrechter bepalen dat de rectificatie dient te worden gepubliceerd op een plaats en een wijze die overeenkomt met die van het oorspronkelijke bericht. Indien een link naar het persbericht destijds op de homepage van www.fnv.nl heeft gestaan, dient FNV gedurende de publicatie van de rectificatie een link daarnaar op die homepage te plaatsen in eenzelfde opmaak, lettertype en lettergrootte als de link destijds, met dezelfde tekst van de link van destijds, voorafgegaan door “rectificatie:”. Nu niet is gesteld of gebleken dat FNV het persbericht op andere wijze in de media heeft gepubliceerd dan op haar website, op haar Facebookpagina en via de Nieuwsbrief FNV Noord, zal de voorzieningenrechter de veroordeling tot rectificatie tot die plaatsen beperken. Vanwege het feit dat het persbericht nog altijd op de website en de Facebookpagina van FNV te raadplegen is, acht de voorzieningenrechter een termijn van dertig dagen voor het geplaatst houden van de rectificatie op die sites niet onredelijk.
4.10.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd op de wijze als in het dictum is vermeld.
4.11.
FNV zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 285,00
- overige kosten 4,50 (informatiekosten)
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.183,34
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
4.12.
De nakosten, waarvan [eiser] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt FNV om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis iedere openbaarmaking en/of verspreiding van en/of verwijzing naar het persbericht te staken, op welke wijze en via welke media dan ook, en (de verwijzing naar) het persbericht te verwijderen alsook verwijderd te houden van de website www.fnv.nl, de Facebookpagina van FNV en de Nieuwsbrief FNV Noord,
5.2.
veroordeelt FNV om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis een verzoek in te dienen bij zoekmachine Google om het persbericht en alle verwijzingen daarnaar te (doen) verwijderen uit de zoekmachine en het cachegeheugen daarvan, onder gelijktijdige toezending van een afschrift van het verzoek aan de advocaat van [eiser],
5.3.
veroordeelt FNV om binnen vierentwintig uur na de betekening van dit vonnis gedurende een aaneengesloten periode van dertig kalenderdagen een rectificatie te plaatsen op de website www.fnv.nl en op haar Facebookpagina, dit op dezelfde plaats, in eenzelfde opmaak, lettertype en lettergrootte als destijds het persbericht, met uitsluitend de navolgende inhoud:
“RECTIFICATIE t.b.v. [naam supermarkt]
Op 27 februari 2015 hebben wij een persbericht geplaatst over vermeende veronachtzaming van de arbeidsomstandigheden van personeel van [naam supermarkt] met de titel “[naam supermarkt] in [woonplaats] ‘misbruikt’15-jarigen”.
Bij vonnis van 29 april 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, geoordeeld dat deze publicatie onrechtmatig is jegens [eiser], omdat daarin gedane uitlatingen onvoldoende steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal. De voorzieningenrechter heeft FNV (onder meer) veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Het bestuur van FNV Handel”,
alsook, indien een link naar het persbericht destijds op de homepage van www.fnv.nl heeft gestaan, gedurende de publicatie van de rectificatie een link daarnaar op die homepage te plaatsen in eenzelfde opmaak, lettertype en lettergrootte als de link destijds, met dezelfde tekst van de link van destijds, voorafgegaan door “rectificatie:”
5.4.
veroordeelt FNV om na de betekening van dit vonnis een rectificatie te plaatsen in de eerstvolgende Nieuwsbrief FNV Noord, zulks op dezelfde plaats en in eenzelfde opmaak, lettertype en lettergrootte als destijds de verwijzing naar het persbericht, met uitsluitend de navolgende inhoud:
“RECTIFICATIE t.b.v. [naam supermarkt]
In onze nieuwsbrief van 5 maart 2015 hebben wij onder het kopje “[naam supermarkt] misbruikt vijftienjarigen. Radio interview Omrop Fryslan met bestuurder [B].” verwezen naar een door ons op 27 februari 2015 gepubliceerd persbericht over vermeende veronachtzaming van de arbeidsomstandigheden van personeel van [naam supermarkt] met de titel “[naam supermarkt] in [woonplaats] ‘misbruikt’ 15-jarigen”.
Bij vonnis van 29 april 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, geoordeeld dat deze publicatie onrechtmatig is jegens [eiser], omdat daarin gedane uitlatingen onvoldoende steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal. De voorzieningenrechter heeft FNV (onder meer) veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Het bestuur van FNV Handel”
5.5.
veroordeelt FNV om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet of niet volledig aan een of meer van de in 5.1. tot en met 5.4. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt FNV in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.183,34, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt FNV, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2015. [1]

Voetnoten

1.type: ID/4198