Op 21 april 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben, verwerven en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat op 2 september 2013 leidde tot een doorzoeking van de woning van de verdachte in Lelystad. Tijdens deze doorzoeking werden diverse gegevensdragers in beslag genomen, waaronder een computer, twee notebooks, twee harddisks en een USB-stick. Op deze dragers werden in totaal 1690 kinderpornografische afbeeldingen en 15 kinderpornografische video's aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 september 2011 tot en met 2 september 2013 meermalen kinderpornografisch materiaal heeft verworven, in bezit heeft gehad en verspreid.
De verdachte heeft tijdens de terechtzitting bekend dat hij deze afbeeldingen en video's in zijn bezit had en dat hij in het verleden actief op zoek was gegaan naar dit soort materiaal op het internet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, en dat hij van deze misdrijven een gewoonte heeft gemaakt. Echter, de rechtbank sprak de verdachte vrij van het maken van een gewoonte van het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, omdat er onvoldoende bewijs was voor herhaaldelijk verspreiden.
De rechtbank legde een gevangenisstraf van 61 dagen op, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplicht reclasseringscontact en deelname aan een behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers van kinderpornografie, en dat het bezit van dergelijke afbeeldingen buitengewoon verwerpelijk is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.