ECLI:NL:RBMNE:2015:2799

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
C-16-387852 - FL RK 15-446
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarige in het kader van gezag en loyaliteitsproblematiek

In deze zaak heeft de vrouw op 4 maart 2015 een verzoekschrift ingediend om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen. De vrouw stelt dat de minderjarige bij haar wil wonen en dat zij zich zorgen maakt over de situatie bij de man, die volgens haar boos en agressief kan zijn. De man heeft hiertegen verweer gevoerd en betwist de zorgen van de vrouw. Hij stelt dat de minderjarige goed gedijt bij hem en dat het niet in haar belang is om van hoofdverblijfplaats te veranderen. De rechtbank heeft de zaak op 31 maart 2015 behandeld en de minderjarige is gehoord tijdens een kinderverhoor. De rechtbank overweegt dat de vrouw zonder overleg met de man een procedure is gestart, wat de loyaliteitsproblematiek van de minderjarige kan verergeren. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek van de vrouw niet in het belang van de minderjarige is en wijst het verzoek af. Tevens wordt de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, omdat zij geen poging heeft gedaan om het verzoek met de man te bespreken voordat zij de procedure startte. De rechtbank benadrukt het belang van overleg tussen ouders bij beslissingen over de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie [woonplaats]
zaaknummer: C/16/387852 / FL RK 15-446
datum:

beschikking van de enkelvoudige familiekamer

inzake

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],
advocaat mr. M.G.W.M. Geurts,
hierna als de vrouw aangeduid,
verzoekster,
en

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],
advocaat mr. L.F. Withaar-Weijns,
hierna als de man aangeduid,
belanghebbende.

Het procesverloop

De vrouw heeft op 04 maart 2015 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ingediend.
De man heeft hiertegen op 30 maart 2015 een verweerschrift ingediend, dat tevens een zelfstandig verzoek inhoudt.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 31 maart 2015.
Verschenen zijn:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Geurts;
- de man, bijgestaan door mr. Withaar-Weijns, en
- de heer Lindenhof namens de Raad voor de Kinderbescherming, nader te noemen de Raad.
De hierna onder vermelde minderjarige heeft bij het kinderverhoor haar standpunt kenbaar gemaakt.

Vaststaande feiten

De man en de vrouw hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.

Het minderjarige kind van de man en de vrouw is [minderjarige], geboren op

[2003] in de gemeente [geboorteplaats].
De minderjarige is door de man erkend.
De man en de vrouw zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige.
Bij vonnis in kort geding van 31 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de hoofdverblijfplaats van de minderjarige voorlopig bij de man bepaald.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 juli 2013 is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man bepaald.
De minderjarige verblijft eenmaal per veertien dagen een weekend bij de vrouw en de helft van de vakanties. Daarnaast is er iedere week telefonisch contact, de ene week op dinsdag en de andere week op donderdag.

Beoordeling van de zaak

De vrouw heeft de rechtbank verzocht de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij gesteld dat de minderjarige sinds langere tijd aangeeft bij haar te willen wonen en dat zij tegemoet wil komen aan deze wens. De vrouw maakt zich ook zorgen over de situatie bij de man. Zo kan de man boos en agressief reageren, geeft de minderjarige aan bang te zijn voor de man, slaapt de minderjarige zonder verwarming op zolder en is de minderjarige met enige regelmaat getuige van ruzie tussen de man en zijn partner. Indien het verzoek wordt toegewezen, vindt de vrouw het in het belang van de minderjarige dat zij haar school in [woonplaats] afmaakt, zodat zij na de zomervakantie op een nieuwe school kan starten. De vrouw betwist dat zij op de hoogte was van de schoolkeuze van de minderjarige. Zij heeft op initiatief van de minderjarige ook scholen in Zevenaar bezocht en per e-mail aan de man laten weten dat zij het fijn zou vinden als de man mee zou gaan.
Dat de vrouw de wens van de minderjarige niet met de man heeft besproken, heeft te maken met het verloop van de communicatie tussen partijen en de angst voor een boze reactie van de man. Er is door haar advocaat ook geen poging gedaan om eerst contact op te nemen met de man omdat een procedure sneller is dan het sturen van een brief. De vrouw betwist dat zij de minderjarige tegen haar zin heeft meegenomen naar haar advocaat. De minderjarige vond het goed om te gaan, wilde toen niet mee naar binnen, maar ging uiteindelijk wel zelf mee naar binnen. Dat de minderjarige nu twijfelt aan haar wens, weet de vrouw. De minderjarige heeft tijdens het afgelopen weekend aangegeven dat zij toch bij de man wil blijven wonen omdat zij de man anders zo weinig zou zien. Indien het de wens van de minderjarige is om in [woonplaats] te blijven wonen, zal de vrouw haar geen strobreed in de weg leggen, maar de vrouw ziet graag dat de Raad eerst onderzoek gaat doen naar de vraag welke hoofdverblijfplaats het meest in het belang van de minderjarige is.
De man heeft verweer gevoerd. Hij is van mening dat het niet in het belang van de minderjarige is dat zij haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal hebben omdat zij dan uit haar huidige sociale milieu wordt gehaald en het opgebouwde contact met vrienden zal moeten missen. Daarnaast is de man van mening dat hij meer dan de vrouw kan zorgen voor stabiliteit en beter in staat is om vanuit het perspectief en het belang van de minderjarige te redeneren en haar kan begeleiden in haar schoolgang naar het voortgezet onderwijs. Het gaat goed met de minderjarige, zowel op school als thuis. De man betwist de door de vrouw gestelde zorgen over de situatie bij hem thuis. Hij snapt wel dat de minderjarige langer bij de vrouw wil blijven in het kader van de zorgregeling. De minderjarige heeft het namelijk ook moeilijk als zij naar de vrouw toe gaat. Hij wijt dit aan het loyaliteitsconflict van de minderjarige en het feit dat de vrouw steeds uit dat zij de minderjarige zo mist. Voorts begrijpt hij dat de minderjarige in verband met haar loyaliteit niet tegen hem durft te zeggen dat zij tegen de vrouw heeft gezegd bij haar te willen wonen.
Volgens de man handelt de vrouw niet in het belang van de minderjarige door het indienen van het verzoekschrift zonder dat zij de gestelde wens van de minderjarige aan hem kenbaar heeft gemaakt, laat staan dat daarover overleg is geweest. De man vermoedt dat het de wens van de vrouw is om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen en dat de vrouw de minderjarige als boodschapper gebruikt. Het bevreemdt de man ook dat de vrouw het verzoek indient terwijl zij in januari 2015 mee is geweest om in [woonplaats] verschillende middelbare scholen te bezoeken en de minderjarige inmiddels is aangemeld bij een school in [woonplaats]. De vrouw is zowel op de hoogte van deze aanmelding als van de wens van de minderjarige om in [woonplaats] naar school te gaan. De man betwist dat hij ooit een e-mail van de vrouw heeft ontvangen over het bezoeken van scholen in Zevenaar. Daarnaast vindt de man het niet in het belang dat de vrouw de minderjarige betrekt bij de procedure door haar mee te nemen naar een gesprek bij haar advocaat en het loyaliteitsconflict van de minderjarige in stand houdt door uit te stralen dat zij niet achter de huidige hoofdverblijfplaats van de minderjarige staat en dat de minderjarige mag kiezen als zij twaalf jaar is. De man concludeert dan ook tot afwijzing van het verzoek met veroordeling van de vrouw in de proceskosten wat betreft het verschuldigde griffierecht en de aan hem opgelegde eigen bijdrage. Een Raadsonderzoek vindt de man niet wenselijk omdat de minderjarige snel duidelijkheid nodig heeft.
De Raad vindt het hartverscheurend om te zien dat de minderjarige tijdens het kinderverhoor zit te wikken en te wegen om iedereen te vriend te houden. De Raad vindt het belangrijk dat er duidelijkheid komt over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige omdat de huidige situatie te belastend voor haar is. Hij ziet geen aanleiding voor een nieuw onderzoek. Om de rust te bewaren, adviseert de Raad om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige niet te wijzigen. Dat is ook overeenkomstig de tijdens het kinderverhoor geuite wens van de minderjarige. Daarnaast vindt de Raad het belangrijk dat de minderjarige naar de Geheime Tuin gaat om te praten over haar loyaliteitsconflict en om haar gevoelens met andere kinderen te delen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen zijn gezamenlijk met het gezag over de minderjarige belast. Indien partijen geschillen over de uitoefening van het gezag hebben en zij het hierover niet eens worden, kan het geschil worden voorgelegd aan de rechter op grond van artikel 1:253a BW.
Ter zitting is gebleken dat de standpunten van partijen over de hoofdverblijfplaats nog steeds haaks op elkaar staan. Een vergelijk op grond van artikel 1:253a lid 5 BW is dan ook niet mogelijk gebleken.
De rechtbank dient te beoordelen of het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat haar hoofdverblijfplaats wordt gewijzigd.
Op grond van de stukken en hetgeen door partijen en de minderjarige naar voren is gebracht, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om een beslissing te kunnen nemen. Met de Raad acht de rechtbank het ook in het belang van de minderjarige dat er snel rust en duidelijkheid komt en blijft in het leven van de minderjarige.
Ten aanzien van de stelling van de vrouw dat de minderjarige al langer de wens heeft om bij de vrouw te wonen, is de rechtbank van oordeel dat dit niet is komen vast te staan. Hoewel de rechtbank zich kan voorstellen dat de minderjarige door haar loyaliteitsprobleem wisselende signalen heeft afgegeven en de minderjarige dat tijdens het kinderverhoor ook wel heeft erkend, is tijdens het kinderverhoor duidelijk gebleken dat zij de stellige wens heeft om bij de man in [woonplaats] te blijven wonen omdat zij daar alles heeft en omdat zij heel blij is met de schoolkeuze die zij heeft gemaakt. Zij gaat na de zomervakantie met haar beste vriendin naar het [lyceum] in [woonplaats].
Ten aanzien van de zorgen die de vrouw heeft over de situatie van de man, constateert de rechtbank dat de vrouw die zorgen niet heeft onderbouwd en dat de man deze zorgen heeft betwist. Nu deze zorgen ook niet anderszins zijn komen vast te staan, gaat de rechtbank ook aan deze stelling van de vrouw voorbij.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat niet is gebleken dat het noodzakelijk in het belang van de minderjarige is dat haar hoofdverblijfplaats wordt gewijzigd. Het verzoek van de vrouw zal daarom worden afgewezen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat uit het gesprek met de minderjarige duidelijk is geworden dat de minderjarige uiterst loyaal wil blijven aan beide ouders. De vrouw is, zonder voorafgaand overleg met de man, een procedure gestart. Uit het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat overleg met de man niet mogelijk zou zijn. Immers, kort voor de procedure hebben partijen samen met de minderjarige nog scholen bezocht in [woonplaats]. Daarnaast heeft de vrouw de minderjarige actief bij betrokken bij de procedure door haar mee te nemen naar haar advocaat. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw door deze handelwijze een groot risico genomen dat de loyaliteitsproblematiek van de minderjarige erger wordt. Ouders dienen te allen tijde beslissingen over een minderjarige zoveel mogelijk in onderling overleg te nemen en een minderjarige slechts in beslissingen te betrekken voor zover een minderjarige daar gezien haar leeftijd en ontwikkeling aan toe is.
De rechtbank geeft partijen in overweging om het advies van de Raad ter harte te nemen en de minderjarige aan te melden voor een behandeling bij de Geheime Tuin of een andere instantie, zodat de minderjarige daar met neutrale buitenstaanders over haar situatie kan praten.

Proceskosten

De rechtbank ziet aanleiding de vrouw te veroordelen in de kosten die de man in het kader van deze procedure heeft moeten maken. De vrouw heeft immers binnen een maand na het bezoeken van de scholen in [woonplaats] in januari 2015 een verzoekschrift ingediend zonder dat zij op enige wijze contact met de man heeft gezocht om een mogelijke wijziging van de hoofdverblijfplaats bespreekbaar te maken, terwijl dat wel op haar weg had gelegen gelet op het feit dat partijen gezamenlijk met het gezag over de minderjarige zijn belast. De rechtbank acht die handelswijze laakbaar.
De kosten van de man bedragen:
Griffierecht € 78,00
Eigen bijdrage € 287,00
Totaal € 365,00

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek van de vrouw af,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
veroordeelt de vrouw in de kosten die de man in het kader van deze procedure heeft gemaakt, zijnde een bedrag van € 365,00 (zegge: driehonderd vijfenzestig euro),
Aldus gegeven door mr. A.M. Crouwel, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.C. Bouman, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

Hoger beroep

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.