ECLI:NL:RBMNE:2015:2344

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
8 april 2015
Zaaknummer
16-514081-10 verlenging PIJ
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

Op 20 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/514081-10. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) van de veroordeelde, die in 1993 geboren is en in een bepaalde woonplaats woont. De vordering was ingediend op 29 januari 2015 en strekte tot verlenging van de PIJ-maatregel met drie maanden. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman mr. R.I. Takens en deskundige A.M. Dekker gehoord.

Deskundigen gaven aan dat het advies van de inrichting inmiddels achterhaald was, omdat de veroordeelde positieve veranderingen had doorgemaakt. Hij had zich aan afspraken gehouden, was actief in zijn re-integratie en had zelfs zijn heftruckdiploma behaald. De deskundige meldde dat er geen punten meer waren waarop de veroordeelde hulp nodig had. De officier van justitie, die het advies van de deskundige volgde, wijzigde zijn vordering en vroeg om afwijzing van de verlenging. De raadsman steunde deze stelling.

De rechtbank concludeerde dat de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel niet meer in het belang van de veroordeelde was, gezien zijn positieve ontwikkeling en het ontbreken van recidivegevaar. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen, met verwijzing naar de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter en kinderrechter mr. M.A.E. Somsen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/514081-10
Beslissing op de vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 29 januari 2015, strekkende tot verlenging met 3 maanden van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:

[veroordeelde]

geboren [1993] te [geboorteplaats]
wonende [postcode] [woonplaats], [adres]
hierna te noemen: veroordeelde
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- het arrest van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem d.d. 17 augustus 2011, waarbij aan [veroordeelde] onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd. De plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is ingegaan op 10 september 2011;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 16 september 2014, waarbij de PIJ-maatregel is verlengd met zes maanden;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 28 januari 2015, die strekt tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde] met drie maanden;
- het advies van de inrichting d.d. 23 december 2014, uitgebracht door mw. mr. B.E. Haasbroek, hoofd van de inrichting, mw. drs. A.M. Dekker, behandelcoördinator en mw. drs. M.T.P.F. Claes, hoofd behandeling, strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel met 3 maanden, alsmede het achtste perspectiefplan en afname SAVRY.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 20 februari 2015, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde, de raadsman mr. R.I. Takens en de deskundige A.M. Dekker.
OVERWEGINGEN:
Ter terechtzitting heeft deskundige Dekker de advisering van de inrichting toegelicht. Daarbij heeft zij - zakelijk weergegeven - meegedeeld dat het advies van de kliniek inmiddels achterhaald is. Na het rapport is een en ander in een stroomversnelling geraakt. Het reclasseringsrapport was sneller klaar dan verwacht en de toestemming van het ministerie volgde kort daarop. Veroordeelde is eind januari al met STP gegaan. Hij houdt zich aan de afspraken, blowt niet meer, is makkelijk benaderbaar, neemt zijn telefoon op, zoekt zelf contact als er iets is en houdt contact met de JJI. Verder heeft hij zijn heftruckdiploma gehaald en is bezig met het halen van zijn rijbewijs. Het solliciteren gaat hem nu veel beter af en hij heeft werk. Indien het kader van de PIJ maatregel vandaag zou wegvallen zal hij proberen zelf dingen te regelen en als hij ergens mee zit heeft hij geleerd dat hij bij anderen terecht kan. In de praktijk heeft hij laten zien dat hij dit kan toepassen. Er zijn thans geen punten meer waarbij veroordeelde geholpen dient te worden. Een verlenging van de PIJ-maatregel is derhalve niet meer nodig.
De officier van justitie heeft gelet op het advies van de deskundige en het verhandelde ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd en afwijzing van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel gevorderd.
De raadsman heeft zich aangesloten bij de standpunten van de deskundige en de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat het advies van de inrichting inmiddels achterhaald is door de feiten. Veroordeelde heeft een positieve verandering doorgemaakt en heeft laten zien dat hij dit kan voortzetten. Zijn handelen is inmiddels op alle gebieden goed en er zijn geen punten meer waaraan gewerkt moet worden.
De vragen of verlenging van de PIJ-maatregel nog in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene en of het recidivegevaar nog in een zodanige omvang aanwezig is dat dit een verlenging van de maatregel vereist, dienen, gelet daarop, negatief beantwoord te worden. De rechtbank is derhalve, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting dient te worden afgewezen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen af.
Deze beslissing is genomen door mr. M.A.E. Somsen, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van
G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 februari 2015.