Op 20 maart 2015 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland te Lelystad uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoeker] naar aanleiding van de behandeling van zijn strafzaak op 4 maart 2015, waarbij mr. A.J.P. Schotman als politierechter optrad. Tijdens deze zitting heeft [verzoeker] mr. Schotman gewraakt, omdat hij meende dat er geen eerlijk proces mogelijk was bij de rechtbank Midden-Nederland, mede door de invloed van de gerechtspresident mr. Uniken Venema. De wrakingskamer heeft het verzoek op 20 maart 2015 in het openbaar behandeld, waarbij [verzoeker] zijn gronden voor de wraking heeft toegelicht. Hij voerde aan dat er sprake was van partijdigheid en belangenverstrengeling binnen de rechtbank, en dat de samenstelling van de wrakingskamer niet tijdig was gecommuniceerd.
De wrakingskamer heeft na beraad geoordeeld dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was. De kamer stelde vast dat [verzoeker] niet voldoende objectieve feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid van mr. Schotman konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen. Het verzoek tot wraking van mr. Schotman werd dan ook afgewezen, en de beslissing werd op 20 maart 2015 openbaar uitgesproken. De griffier werd opgedragen om de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen.