ECLI:NL:RBMNE:2015:2292

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
3043790
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur en geschil over tarieven in zeevervoer

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Fast Forward Freight B.V. (FFF) betaling van een onbetaalde factuur van € 6.051,51 door de besloten vennootschap Sigmatex Holland B.V. (Sigmatex). De factuur betreft een verscheping die op 4 oktober 2013 heeft plaatsgevonden. Sigmatex heeft de factuur onbetaald gelaten en voert verweer, stellende dat FFF te hoge bedragen heeft gefactureerd voor het door haar verzorgde zeevervoer in 2012 en 2013. Sigmatex stelt dat zij op basis van mededelingen op de websites van FFF en APL, een concurrent, erop vertrouwde dat zij tegen concurrerende tarieven zou worden bediend. De kantonrechter oordeelt dat de algemene mededelingen op de websites van FFF en APL niet automatisch een overeenkomst met concurrerende tarieven met zich meebrengen. Sigmatex heeft onvoldoende onderbouwd dat de door FFF gehanteerde tarieven niet concurrerend zijn geweest. De kantonrechter concludeert dat er geen tekortkoming in de nakoming van de verbintenis door FFF is geweest en wijst de vordering van Sigmatex in reconventie af. De kantonrechter wijst de vordering van FFF tot betaling van de factuur toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Sigmatex wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3043790 AC EXPL 14-2127 THN/1164
Vonnis van 25 februari 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fast Forward Freight B.V.,
gevestigd te Schiphol,
verder ook te noemen FFF,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: J.J. Sikkema,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sigmatex Holland B.V.,
gevestigd te Soest,
verder ook te noemen Sigmatex,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. R.S. Schouten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 juli 2014;
  • een brief namens FFF van 28 oktober 2014, met bijlage;
  • een brief namens FFF van 7 november 2014, met als bijlage een verklaring van de heer [A] van Air-Ports & Logistics Consultancy (hierna: APL), die als akte in conventie en reconventie wordt beschouwd;
  • het proces-verbaal van comparitie van 11 november 2014 en de ter zitting gemaakte aantekeningen;
  • de antwoordakte namens Sigmatex.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sigmatex verkoopt serverkasten en computeronderdelen. Sigmatex importeert deze uit China door middel van verzending in containers over zee. Vanaf 2009 heeft Sigmatex de verschepingen vanuit China laten regelen door APL. APL heeft de zeevracht van Sigmatex van 2012 tot eind 2013 uitbesteed aan FFF. Onder andere bemiddelt FFF bij vrachttransport en expeditie.
2.2.
FFF heeft een factuur van 5 november 2013 ter hoogte van € 6.051,51 verstuurd aan Sigmatex. Sigmatex heeft deze onbetaald gelaten.
2.3.
Op de website van FFF staat op 3 juli 2014 onder andere:
“Our motivated and sharp calculating staff apply ‘Economic Route Management’; finding the fastest en most attractively priced way your cargo can travel.”
2.4.
Op de website van APL staat op 10 april 2014 onder andere:
“Als onafhankelijk adviseur kan APL u, tezamen met ons wereldwijd netwerk, volledige Logistiek aanbieden, incl. concurrerende door-to-door; Luchtvracht, Koerier, Zeevracht container (FCL)”.
2.5.
Eind november 2013 is de samenwerking tussen Sigmatex en APL beëindigd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
FFF vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Sigmatex om de onbetaald gelaten factuur van 5 november 2013 van € 6.051,51 aan FFF te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Aan haar vordering legt FFF ten grondslag dat Sigmatex haar verplichting tot betaling van deze factuur dient na te komen. Nu Sigmatex deze factuur niet heeft betaald, is Sigmatex jegens FFF toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst tot zeevervoer, aldus FFF.
3.2.
Sigmatex voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3.
Sigmatex vordert, naast rente en kosten, primair veroordeling van FFF tot betaling aan Sigmatex USD 35.935,- en subsidiair € 25.000,- voor het geval artikel 97 lid 1 Rv niet van toepassing zou zijn. Hieraan legt zij ten grondslag dat Sigmatex jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, omdat FFF te hoge bedragen heeft gehanteerd voor het door haar verzorgde zeevervoer in 2012 en 2013. Om dezelfde reden legt Sigmatex bedrog of dwaling aan haar vordering ten grondslag, waarbij zij beroep doet op vernietiging van de desbetreffende overeenkomsten. Het gevorderde bedrag betreft de verschillen tussen de tarieven die Sigmatex aan FFF heeft betaald in 2012 en 2013 en de tarieven die bij de desbetreffende concurrent golden. Meer subsidiair vordert Sigmatex nog betaling van USD 13.800,- door FFF. Ter onderbouwing van haar meer subsidiaire vordering heeft Sigmatex gesteld dat zij ten onrechte USD 300,- per container aan boekingskosten heeft betaald, terwijl partijen de betaling van deze kosten niet zijn overeengekomen.
3.4.
Sigmatex voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de factuur van FFF van 5 november 2013 ziet op een verscheping op 4 oktober 2013 en dat de in deze factuur opgenomen prijs door partijen is overeengekomen. Evenmin is tussen partijen in geschil dat de betaling van het desbetreffende vrachtvervoer niet plaatsvindt aan APL, maar aan FFF.
4.2.
Twistpunt voor partijen is ten eerste de vraag of FFF achteraf bezien te hoge bedragen heeft gefactureerd aan Sigmatex voor de verschepingen die zij in 2012 en 2013 voor Sigmatex heeft verzorgd. Gelet op de uitlatingen op de websites van APL en FFF (zie onder 2.3 en 2.4) is Sigmatex met APL en FFF overeengekomen dat tegen concurrerende prijzen zou worden vervoerd. Sigmatex heeft hierop vertrouwd. Maar eind 2013 is Sigmatex benaderd door een concurrent van APL die heeft gesteld dat hij tegen lagere tarieven dan FFF containervervoer kon (laten) verzorgen. Sigmatex heeft daarom te veel betaald voor het vrachtvervoer door FFF, aldus telkens Sigmatex.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat Sigmatex in beginsel de tarieven dient te betalen die zij telkens voor elke specifieke verscheping is overeengekomen met FFF. Een (nadere) overeenkomst tussen partijen dat Sigmatex alleen gehouden is tot betaling van ten hoogste het tarief bij een concurrent, is niet gebleken. Een enkele algemene mededeling op de website van FFF dat zij – vanuit het Engels vertaald – de meest aantrekkelijk geprijsde manier van vracht kan vinden, brengt niet automatisch een dergelijke overeenkomst met zich mee. De kantonrechter komt dan ook niet tot het oordeel dat Sigmatex te veel – dat wil zeggen: niet conform de tussen partijen geldende overeenkomsten – heeft betaald.
4.4.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat, als er al zou worden aangenomen dat partijen zijn overeengekomen dat FFF alleen aanspraak zou kunnen maken op betaling van concurrerende tarieven, Sigmatex onvoldoende heeft onderbouwd dat de door FFF gehanteerde vrachttarieven niet concurrerend zijn geweest. Ter comparitie is naar voren gekomen dat de tarieven voor containervervoer vanuit China naar Nederland geregeld worden herzien. Volgens Sigmatex zou dit maandelijks zijn, volgens FFF elke twee dagen tot elke week. Daarnaast is volgens FFF het tarief afhankelijk van onder andere de rederij, de haven waaruit en waarnaar wordt verscheept en of er sprake is van ‘slow boat’ of ‘fast boat’. Dat Sigmatex ter onderbouwing van haar vordering tariefvergelijkingen heeft gemaakt die precies op elkaar aansluiten en waarbij rekening is gehouden met dezelfde omstandigheden als ten tijde van de desbetreffende verschepingen, is niet gebleken.
4.5.
Gezien het bovenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen sprake is geweest van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis door FFF. In dit licht is het beroep van Sigmatex op opschorting van haar verplichting tot betaling van de factuur van 5 november 2013 ten onrechte geweest.
4.6.
De kantonrechter is verder ook van oordeel dat er geen sprake is geweest van bedrog door FFF. De kantonrechter merkt de vermelding op de website van FFF inhoudende dat zij de meest aantrekkelijk geprijsde manier van vracht kan vinden, aan als een aanprijzing in algemene bewoordingen (zoals “de beste” en “de snelste”). In artikel 3:44, derde lid, BW staat dat aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, op zichzelf geen bedrog opleveren. Dat er meer concrete en specifieke toezeggingen vanuit Sigmatex zijn gedaan, heeft FFF niet gesteld. Overigens is daarnaast gesteld noch gebleken dat FFF opzettelijk Sigmatex willens en wetens heeft willen misleiden en opzettelijk onjuiste mededelingen heeft gedaan terwijl ze wist dat deze onwaar waren.
4.7.
Omdat het hier gaat om algemene aanprijzingen, is er ook geen grond voor een beroep op dwaling (T.M., Parlementaire Geschiedenis Boek 6 BW, p. 903). Sigmatex had tot een juiste voorstelling van zaken kunnen komen door de tarieven van de concurrenten van FFF te onderzoeken alvorens het vervoer via FFF, en de daarbij behorende tarieven, overeen te komen.
4.8.
[A] heeft nog in zijn schriftelijke verklaring naar voren gebracht dat voorafgaand aan iedere verscheping voor Sigmatex, door APL een vergelijking werd gemaakt tussen de zeevrachttarieven van RTG Logistics Azië en haar Nederlandse partners, waaronder FFF. Op basis hiervan werd door één van de partners, via APL, een offerte uitgebracht aan Sigmatex. Voor zover Sigmatex heeft bedoeld te stellen dat APL of [A] tekort is geschoten, omdat niet telkens de goedkoopste optie is geregeld en/of gepresenteerd aan Sigmatex, overweegt de kantonrechter dat APL en [A] geen procespartij zijn in dit geding, waardoor tekortkomingen aan hun kant Sigmatex niet kunnen baten in deze procedure.
4.9.
Subsidiair is tussen partijen in geschil of Sigmatex ten onrechte boekingskosten van USD 300,- heeft betaald voor iedere verscheping via FFF. Sigmatex stelt dat zij nooit boekingskosten is overeengekomen met FFF. Maar ook stelt ze dat deze boekingskosten nooit op een factuur in rekening zijn gebracht (punt 17 van haar conclusie van antwoord). Dat Sigmatex dus feitelijk deze kosten – onverschuldigd – zou hebben betaald aan FFF, is daarom niet gebleken en onvoldoende toegelicht door Sigmatex. De kantonrechter heeft genoemde boekingskosten ook niet gezien op de factuur van 5 november 2013. Bij haar oordeel heeft de kantonrechter ook in aanmerking genomen dat [A] in zijn schriftelijke verklaring heeft aangegeven dat
APLen dus niet FFF een vergoeding genoot voor haar controles van de offertes en facturen en dat ze die kreeg van haar betrokken partners en niet van Sigmatex.
4.10.
Voor zover Sigmatex heeft bedoeld te stellen dat de boekingskosten verdisconteerd waren in de door FFF gehanteerde tarieven, waardoor zij bij elke verscheping ongemerkt USD 300,- onverschuldigd heeft betaald, oordeelt de kantonrechter dat dit standpunt geen doel treft. Tussen partijen is niet in geschil dat Sigmatex, afgezien van de factuur van 5 november 2013, alle facturen van FFF heeft betaald en dat er geen dispuut tussen partijen is geweest over de offertes die aan Sigmatex zijn verstuurd. De kantonrechter leidt hieruit af dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de door FFF gehanteerde tarieven bij de desbetreffende verschepingen. Dit betekent dat partijen zijn overeengekomen dat Sigmatex de desbetreffende door FFF gehanteerde tarieven zou betalen, inclusief de vermeende verdiscontering van de boekingskosten hierin. De betaling van de facturen van FFF zijn daarom niet zonder rechtsgrond geweest, aangezien hier telkens een overeenkomst aan ten grondslag lag.
Slotsom en kosten
4.11.
Het voorgaande brengt met zich mee dat dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen. De in conventie gevorderde hoofdsom van € 6.051,51 zal worden toegewezen, aangezien tussen partijen niet in geschil is dat de in deze factuur opgenomen prijs door hen is overeengekomen.
4.12.
De door FFF in conventie gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, nu deze niet is betwist en de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Onweersproken is gesteld dat de rente tot 18 april 2014 € 293,53 bedraagt. Hierom is dit vast komen te staan.
4.13.
FFF maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat de eisende partij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Hierbij merkt de kantonrechter op dat voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet relevant is welke incassohandelingen de schuldeiser heeft verricht. De maximale hoogte van de vergoeding is namelijk uitsluitend gerelateerd aan de hoogte van de verschuldigde hoofdsom en niet aan de aard en omvang van de verrichte incassowerkzaamheden (Hoge Raad 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405, r.o. 3.6). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 677,58.
4.14.
Sigmatex zal als de in zowel conventie als reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.14.1.
De kosten aan de zijde van FFF worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 88,52
- griffierecht € 462,00
- salaris gemachtigde €
500,00(2 punten x tarief € 250,00)
Totaal € 1.050,52
4.14.2.
De kosten in reconventie aan de zijde van FFF worden begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde (0,5 x 2 punten x tarief € 400,- aangezien USD 35.935,- ten tijde van dit vonnis neerkomt op ongeveer € 31.400,-).

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
veroordeelt Sigmatex om aan FFF tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 6.345,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.051,51 vanaf 18 april 2014 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Sigmatex tot betaling aan FFF aan vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 677,58;
5.3.
veroordeelt Sigmatex tot betaling van de proceskosten in conventie aan de zijde van FFF, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.050,52, waarin begrepen € 500,- aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af;
5.7.
veroordeelt Sigmatex tot betaling van de proceskosten aan de zijde van FFF, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2015.