In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en een verkoper, aangeduid als [gedaagde], over een koopovereenkomst die op 19 augustus 2014 via internet tot stand is gekomen. [eiser] had computeronderdelen besteld en ging akkoord met de algemene voorwaarden van [gedaagde], waarin een verplichting tot volledige vooruitbetaling was opgenomen. Na het plaatsen van de bestelling verzocht [gedaagde] om de volledige koopprijs van € 1.511,37 vooruit te betalen. [eiser] heeft echter op 23 augustus 2014 de vernietiging van het beding inzake vooruitbetaling ingeroepen en stelde dat hij pas bij levering zou betalen. Ondanks dat de goederen op 1 september 2014 beschikbaar waren voor levering, heeft [gedaagde] deze niet geleverd, wat leidde tot het geschil.
In de procedure vorderde [eiser] onder andere een verklaring voor recht dat [gedaagde] in verzuim was met de levering en de vernietiging van het beding in de algemene voorwaarden dat volledige vooruitbetaling vereiste. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat [eiser] tekortschiet in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de verplichting tot volledige vooruitbetaling in strijd was met de wet en onredelijk bezwarend was, en dat [eiser] niet verplicht was om vooruit te betalen. De kantonrechter verklaarde dat [gedaagde] in verzuim was met de levering van de goederen en dat [eiser] recht had op levering zonder vooruitbetaling. De vordering van [gedaagde] in reconventie werd afgewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.