6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte met geweld geld van [slachtoffer] heeft gestolen. Verdachte heeft [slachtoffer], die door zijn leeftijd en verstandelijke handicap een kwetsbaar slachtoffer vormt, enkel gekleed in een onderbroek over straat gesleurd, waardoor die [slachtoffer] schaafwonden en verwondingen over zijn hele lichaam heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft daarbij zijn onderbroek verloren waardoor hij naakt op straat stond. Verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect voor de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] getoond en heeft enkel en alleen uit winstbejag gehandeld. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten hier nog lange tijd de psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Ook moet het voor [slachtoffer] vernederend zijn geweest om geheel naakt op straat terecht te komen. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Uit het voornoemde rapport van Bruggeman volgt dat, indien de pathologie van verdachte niet behandeld wordt, het gevaar op herhaling van soortgelijke delicten aanwezig blijft. Verdachte zal behandeld moeten worden voor zijn gokverslaving en zijn obsessieve gedachten. Voorts zal de persoonlijkheidsbehandeling vorm moeten krijgen. De deskundige adviseert verdachte de bijzondere voorwaarde van reclassering toezicht op te leggen, ook als dit behandeling bij Kade 17 en Victas of een soortgelijke instelling inhoudt.
Uit voornoemd rapport van S.A. Moonen volgt dat verdachte psychische klachten heeft die behandeling behoeven en dat verdachte hulpverlening nodig heeft.
E. Hol en R. de Mul hebben ter terechtzitting het reclasseringsadvies d.d. 11 maart 2015 toegelicht. Het recidiverisico wordt gelet op de financiële problemen, de beperkte vaardigheden en de gokverslaving van verdachte als hoog gemiddeld ingeschat. Inmiddels is er een intake bij Kade 17 geweest, waar behandeling zal plaatsvinden. Tevens zal een FACT-team worden ingezet. De behandeling van verdachte bij Kade 17 en Victas is overigens nog niet begonnen. De aard, de duur en de invulling van de behandeling zijn afhankelijk van de problematiek van verdachte en zullen door de instelling bepaald worden. Zolang de verslaving van verdachte nog niet is behandeld, is ter beperking van het recidiverisico, voortzetting van het elektronisch toezicht (ET) noodzakelijk. Er zal eerst bekeken moeten worden hoe de behandeling verloopt en of deze resultaat heeft. De totale duur van het ET toezicht bedraagt doorgaans totaal 6 maanden. De begeleiding en behandeling van verdachte bij Kade 17 en Victas zullen niet te combineren zijn met de fulltime baan van verdachte. De reclassering adviseert om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, een drugs- en alcoholverbod, een contact- en locatieverbod en een locatiegebod met ET.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit. Verdachte heeft in 2013 van de officier van justitie een werkstraf gekregen voor oplichting van, net als in de onderhavige zaak, kwetsbare personen.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij bereid is mee te werken aan de hem op te leggen begeleiding en behandelingen, ook als dat inhoudt dat hij zijn arbeidsuren/duur moet aanpassen ten behoeve van zijn behandeling en begeleiding.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het minderjarigen strafrecht toe te passen. Evenmin ziet de rechtbank aanknopingspunten voor het opleggen van een GBM. De rechtbank heeft hierbij gelet op de conclusies en adviezen van voornoemde deskundigen waaruit volgt dat er onvoldoende criteria aanwezig zijn voor het toepassen van het minderjarigen strafrecht. De noodzaak van pedagogische behandeling/beïnvloeding is niet aanwezig. Bij verdachte staat behandeling van de psychiatrische problematiek voorop. Afhankelijkheid van zijn moeder, zoals de officier van justitie heeft gesteld, is daarbij niet op de voorgrond gekomen.
De heer Mul heeft aangegeven dat begeleiding door de volwassenen reclassering meer past bij de ontwikkeling van verdachte, dan begeleiding door de jeugdreclassering. Verdachte wordt thans begeleid door de afdeling Jong Volwassenen van de reclassering en is daar prima op zijn plaats. Voorts is niet bekend of een GBM wenselijk is, ontbreekt een haalbaarheidsonderzoek en is niet bekend hoe een dergelijke maatregel ingevuld zou moeten worden.
Gelet op de ernst van het feit zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden zijn. Het zijn slechts de bijzondere, gelegen in de persoon en de problematiek van verdachte, omstandigheden die de rechtbank heeft doen besluiten hiervan ten gunste van verdachte af te wijken.
De rechtbank acht, gelet ter terechtzitting is besproken over de persoon en problematiek van verdachte, behandeling en begeleiding van verdachte wenselijk en noodzakelijk. Ter zitting is gebleken dat bij verdachte de gedachte aan geld nog steeds op de voorgrond staat en dat hij kennelijk daarom het advies van de reclassering om geen voltijdsbaan te nemen (voorlopig) niet heeft opgevolgd. Tevens is gebleken dat hij een heel groot deel van zijn maandinkomen nog steeds gebruikt om te gokken.
Gelet hierop en nu de behandeling van verdachte feitelijk nog geen aanvang heeft genomen, acht de rechtbank her risico op herhaling nog zeer actueel. Daarom acht de rechtbank, ter controle van verdachte en voor de beperking van het recidiverisico, voortzetting van het locatiegebod met behulp van elektronisch toezicht, met een maximum van drie maanden, noodzakelijk. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging en de officier van justitie, geen aanknopingspunten op reeds op voorhand de tijdseenheid van 12 uur terug te brengen naar 6 uur.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf van 120 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 106 dagen voorwaardelijk. Deze voorwaardelijke straf maakt de noodzakelijke begeleiding en behandeling van verdachte, onder de na te noemen bijzondere voorwaarden, mogelijk.
De rechtbank acht - gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht – de dadelijke uitvoerbaarheid aangewezen, nu verdachte een misdrijf heeft gepleegd dat gericht is tegen onaantastbaarheid van een persoon en er bovendien ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.