ECLI:NL:RBMNE:2015:2074

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
27 maart 2015
Zaaknummer
16/662023-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging, belediging en wapenbezit

Op 27 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een man veroordeeld tot 180 uur werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 13 november 2014 in Tull en 't Waal zijn echtgenote en stiefdochter heeft mishandeld, verbalisanten heeft bedreigd en beledigd, en een nabootsing van een vuurwapen in zijn bezit had. De verdachte is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en heeft de feiten deels bekend. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, met uitzondering van de vrijspraak voor de mishandeling van de stiefdochter, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, waaronder de bedreiging van de verbalisanten met een vuurwapen, zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een gevaarlijke situatie gecreëerd voor de verbalisanten, die vreesden voor hun leven. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting voor zijn alcohol- en cannabisverslaving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/662023-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 27 maart 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. E.N. Bouwman, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal zijn echtgenote [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal zijn stiefdochter [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 3:op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal verbalisanten heeft bedreigd met de dood, althans met zware mishandeling;
feit 4:(primair) op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal discriminerende uitlatingen heeft gedaan tegen verbalisant [A], (subsidiair) verbalisant [A] heeft beledigd tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 5:op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal verbalisanten [A] en [B] en [C] en [D] heeft beledigd tijdens de rechtmatige uitoefening van hun bediening;
feit 6:op 13 november 2014 te Tull en ’t Waal een nabootsing van een vuurwapen voor handen heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 1], de verklaring van [slachtoffer 2], de processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 4 primair merkt de raadsman op dat verdachte de discriminerende woorden heeft geroepen toen hij reeds was aangehouden door de politie. Bij verdachte waren de handboeien al omgedaan. Verdachte stelde zich meewerkend op en lag op zijn buik op de grond toen een getinte verbalisant zijn knie in de rug van verdachte zette. Dit deed verdachte heel veel pijn. Verdachte voelde zich hier zelf door gediscrimineerd. Op dat moment heeft verdachte de discriminerende uitlatingen gedaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 2
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zijn stiefdochter [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar meerdere malen met kracht te duwen en/of te slaan/stompen tegen haar (onder)arm waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich hiervan niets kan herinneren, maar dat als zijn stiefdochter dat heeft verklaard hij voornoemd feit wel zal hebben gepleegd.
De rechtbank concludeert dat voornoemde verklaring van verdachte onvoldoende specifiek is en niet kan worden opgevat als een bekentenis.
Nu het dossier ten aanzien van dit feit niet meer bevat dan het verhoor van [slachtoffer 2] op 13 november 2014, waarin zij verklaart dat verdachte voornoemde handelingen heeft gepleegd en zij hiervan pijn heeft ondervonden, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank het wettelijk minimum aan bewijs dat verdachte deze mishandeling heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 2.
4.3.2
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste feiten heeft begaan. [1]
Aangezien verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafrecht, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; [2]
- de aangifte van [slachtoffer 1]; [3]
- proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 1] en bijgevoegde foto’s. [4]
Ten aanzien van feit 3, feit 4 primair en feit 5
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; [5]
- de aangifte van verbalisant [A]; [6]
- de aangifte van verbalisant [B]; [7]
- de aangifte van verbalisant [C]; [8]
- de aangifte van verbalisant [D]; [9]
- proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [A]; [10]
- proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [B]. [11]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Ten aanzien van feit 6
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; [12]
- proces-verbaal van sporenonderzoek; [13]
- proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [E]. [14]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, opzettelijk zijn echtgenote, te weten [slachtoffer 1], heeft mishandeld door
- op haar te gaan zitten (terwijl zij op bed lag) en
- vervolgens met kracht met zijn rechtervuist op/tegen haar rechterjukbeen en
- meerdere malen op/tegen haar slaap en voorhoofd en achterhoofd en armen en knie te
slaan/stompen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
op 13 november 2014 te Tull en 't Waal, [A] en [B] en [C] en [D], zijnde opsporingsambtenaren van de politie Midden-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [A] en [B] en[C] en [D] meermalen de woorden toegevoegd:
"Kom maar bij mij naar binnen dan steek ik je hartstikke neer met een mes. Ik neem in ieder geval een van jullie mee" en "Wacht maar", en (vervolgens) een op een vuurwapen (mitrailleur) gelijkend voorwerp te voorschijn gehaald en gericht op die [A] en [B] en[C] en [D] en vervolgens daarmee wild om zich heen gezwaaid en die [A] en [B] en[C] en [D] meermalen de woorden toegevoegd:
"Kom dan nu durven jullie niet he, schiet dan, schiet dan. Ik schiet jullie
toch eerst kapot!" en
"Wil je naar binnen kom maar, maar ik steek jullie allemaal neer!" en "Kom
maar ik maak jullie allemaal af;
4.
Primair
op 13 november 2014 te Tull en 't Waal, zich in het openbaar, namelijk vanuit de woning gelegen aan de [adres] en vanaf het perceel gelegen aan de [adres], mondeling, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Turkse en Marokkaanse personen en/of personen met een donker en/of getint uiterlijk, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend [A] (hoofdagent bij de politie Midden-Nederland) meerdere malen de woorden toe te voegen dat hij een vieze buitenlander was, een kankerturk, een kankermarokkaan en dat hij de ongelovigen, de Jihadisten, wel de strot door zou snijden en dat hij een kanker buitenlander was, een kut Turk, en een vieze marokkaan en "Kom maar vuile kankerlijers jullie maken dit land kapot, met die kankerturken en Marokkanen" en "Auslander raus" en "Door jouw volk gaat dit land naar de klote. Jullie moeten allemaal kapot" en "Jij kankerbuitenlander, door jouw soort gaat dit land kapot. Jullie zijn hier alleen om ons Nederlanders kapot te maken. IS ben je, varkens zijn jullie. Je wil me onthoofden hè?" en
"IS dan snij ik je strot door";
5.
op 13 november 2014 te Tull en 't Waal, opzettelijk beledigend ambtenaren te weten [A] en [B] en [C] en [D] (zijnde opsporingsambtenaren van de politie Midden-Nederland), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hunner bediening, in dier tegenwoordigheid meerdere malen, mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers" en "kankerpolitie";
6.
op 13 november 2014 te Tull en 't Waal, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen (pistoolmitrailleur), dat door zijn vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (pistoolmitrailleur), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1:mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote;
feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:zich in het openbaar, mondeling, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
feit 5:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 6:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie I.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting en een korte klinische opname als de reclassering deze opname noodzakelijk acht. Daarnaast vordert de officier van justitie een werkstraf van 180 uren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf een passende afdoening is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zijn echtgenote mishandeld. Tevens heeft verdachte de verbalisanten, die naar zijn woning kwamen na de melding van huiselijk geweld, met de dood bedreigd, beledigd en discriminerende uitlatingen gedaan. Toen de verbalisanten voor zijn woning stonden heeft verdachte vanuit een raam op de bovenverdieping een op echt lijkende pistoolmitrailleur op de verbalisanten gericht en gedreigd de verbalisanten hiermee “kapot te schieten”. Verdachte heeft zwaaiend met de pistoolmitrailleur zeer bedreigende woorden geroepen naar de verbalisanten, heeft hen beledigd en heeft discriminerende uitlatingen geroepen naar een getinte verbalisant.
De verbalisanten wisten niet of de pistoolmitrailleur die verdachte op hen had gericht een echt vuurwapen was. Hierdoor ontstond er een dreigende situatie waarbij de verbalisanten de vrees hadden dat er doden zouden vallen.
Verdachte heeft met zijn handelingen een gevaarlijke situatie gecreëerd voor zichzelf en voor zijn omgeving, waarbij hij onvoldoende heeft beseft dat hij kon worden neergeschoten door de politie en zelf het leven kon laten. Deze dreigende situatie heeft diepe impact gehad op de verbalisanten die afkwamen op een melding van huiselijk geweld en in een hele andere situatie terecht kwamen, waarbij zij hebben gevreesd voor hun eigen leven, dat van hun collega’s en voor het mogelijk moeten neerschieten van verdachte. Dat het ongecontroleerde bezit van (op echt gelijkende) vuurwapens gevoelens van angst en onrust veroorzaken is in onderhavige zaak overduidelijk gebleken. Verdachte’s handelen heeft nog steeds invloed op het leven van de verbalisanten, zo is gebleken uit de slachtofferverklaring van verbalisant [B] en de toelichting van verbalisant [A] bij zijn vordering tot schadevergoeding.
De rechtbank rekent verdachte alle geweldshandelingen jegens zijn echtgenote, de doodsbedreigingen, de beledigingen en de discriminerende uitlatingen jegens verbalisanten en het voorhanden hebben van de namaak pistoolmitrailleur zwaar aan.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven onvoldoende te hebben stilgestaan bij de gevolgen van zijn daden. Verdachte heeft zijn spijt betuigd. De rechtbank zal dit tot op zekere hoogte in het voordeel van verdachte meewegen.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte gelet op:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 januari 2015, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden, in 2004 en 2005, is veroordeeld voor geweldsmisdrijven;
- het psychologisch rapport d.d. 1 maart 2015, opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, waaruit blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van misbruik van alcohol en cannabis. Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en ontwijkende trekken. Verdachte is verhoogd gevoelig voor krenkingen. Wanneer hij gekrenkt wordt ontstaat er een agressiestuwing die hij probeert te beheersen. Hij dempt zijn innerlijke onrust met middelen, maar wanneer hij teveel middelen gebruikt kan dit ontremmend werken op zijn gedrag. Ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek is behandeling geïndiceerd. Deze behandeling dient zich te richten op het omgaan met conflictsituaties, waarin verdachte zich gekrenkt voelt en zich agressief kan uiten. Tevens dient aandacht uit te gaan naar zijn misbruik van alcohol en cannabis. De behandeling zou plaats kunnen vinden bij een forensische psychiatrische polikliniek;
- het reclasseringsadvies van Victas d.d. 5 maart 2015, opgemaakt door mevrouw [F], waarin wordt geadviseerd aan verdachte op te leggen: een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en een korte klinische opname.
De rechtbank is van oordeel dat voor de afdoening van deze zaak een werkstraf van 180 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. De voorwaardelijke straf dient verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Ter ondersteuning, begeleiding en behandeling van verdachte zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de navolgende bijzondere voorwaarden verbinden.
Hoewel de rechtbank één feit minder bewezen acht dan de officier van justitie acht de rechtbank dit een passende straf. In zoverre wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank zal bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er op grond van de aard van het bewezenverklaarde feit ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partijen [A], [B] en [C] hebben zich, elk met een vordering tot schadevergoeding van € 600,-, gevoegd in het strafproces.
9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot gehele toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
[A]
De behandeling van de vordering van [A] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
[B]
De behandeling van de vordering van [B] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
[C]
De behandeling van de vordering van [C] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 137c, 266, 267, 285, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote;
feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:zich in het openbaar, mondeling, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
feit 5:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 6:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie I.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4
maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; en
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich na zijn veroordeling binnen drie dagen meldt bij Reclassering Victas op het adres A.B.C.-straat 5 in Utrecht. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Victas blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt.
zich ambulant moet laten behandelen voor zijn cannabis- en alcoholverslaving bij de forensische polikliniek van Victas verslavingszorg of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich hierbij houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook indien dit inhoudt dat veroordeelde een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken zal ondergaan ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.
Geeft opdracht aan de Reclassering Victas om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dadelijk uitvoerbaar
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Vordering benadeelde partijen ten aanzien van feit 3
Wijst de vordering van
[A]toe tot € 600,- (zegge zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[A]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[A]aan de Staat € 600,- (zegge zeshonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van
[B]toe tot € 600,- (zegge zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[B]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[B]aan de Staat € 600,- (zegge zeshonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van
[C]toe tot € 600,- (zegge zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[C]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[C]aan de Staat € 600,- (zegge zeshonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter,
mrs. H.A. Gerritse en A.R. Creutzberg, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,
althans in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk zijn echtgenoot,
althans een persoon, te weten [slachtoffer 1], heeft mishandeld door
- op haar te gaan zitten (terwijl zij op bed lag) en/of
- ( vervolgens) (met kracht) met zijn (rechter)vuist op/tegen haar
(rechter)jukbeen, althans op/tegen haar hoofd te drukken en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen haar slaap en/of
voorhoofd en/of achterhoofd en/of armen en/of knie te slaan/stompen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,
althans in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk mishandelend zijn
kind, althans een persoon, te weten (zijn stiefdochter) [slachtoffer 2],
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) heeft geduwd en/of
- heeft geslagen/gestompt op/tegen de pols en/of (onder)arm,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
[A] en/of [B] en/of [C] en/of [D]
(zijnde opsporingsambtenaren van de politie Midden-Nederland) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
die [A] en/of [B] en/of[C] en/of [D] meermalen,
althans eenmaal, de woorden toegevoegd:
"Kom maar bij mij naar binnen dan steek ik je hartstikke neer met een mes. Ik
neem in ieder geval een van jullie mee" en/of "Wacht maar",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
(vervolgens)
een op een vuurwapen (mitrailleur) gelijkend voorwerp te voorschijn gehaald
en/of gericht op die [A] en/of [B] en/of[C] en/of
[D] en/of (vervolgens) daarmee wild om zich heen gezwaaid
en/of
die [A] en/of [B] en/of[C] en/of [D] meermalen,
althans eenmaal, de woorden toegevoegd:
"Kom dan nu durven jullie niet he, schiet dan, schiet dan. Ik schiet jullie
toch eerst kapot!" en/of
"Wil je naar binnen kom maar, maar ik steek jullie allemaal neer!" en/of "Kom
maar ik maak jullie allemaal af",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,, zich
in het openbaar, namelijk vanuit de woning gelegen aan de [adres] en/of
vanaf het perceel gelegen aan de [adres], mondeling, opzettelijk
beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Turkse en/of
Marokkaanse personen en/of personen met een donker en/of getint uiterlijk,
wegens hun ras, door opzettelijk beledigend
[A] (hoofdagent bij de politie Midden-Nederland) meerdere malen,
althans éénmaal de woorden toe te voegen
dat hij een vieze buitenlander was, een kankerturk, een kankermarokkaan en/of
dat hij de ongelovigen, de Jihadisten, wel de strot door zou snijden en/of
dat hij een kanker buitenlander was, een kut Turk, en een vieze marokkaan
en/of
"Kom maar vuile kankerlijers jullie maken dit land kapot, met die kankerturken
en Marokkanen" en/of
"Auslander raus" en/of
"Door jouw volk gaat dit land naar de klote. Jullie moeten allemaal kapot"
en/of
"Jij kankerbuitenlander, door jouw soort gaat dit land kapot. Jullie zijn
hier alleen om ons Nederlanders kapot te maken. IS ben je, varkens zijn
jullie. Je wil me onthoofden hè?"
en/of
"IS dan snij ik je strot door",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 137c lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk beledigend (een)
ambtenaar, te weten [A] (hoofdagent bij de politie
Midden-Nederland), gedurende en / of ter zake van de rechtmatige uitoefening
van zijn bediening, in diens / dier tegenwoordigheid en/of in het openbaar, te
weten vanuit de woning gelegen aan de [adres] en/of vanaf het perceel
gelegen aan de [adres] mondeling heeft toegevoegd de woorden:
dat hij een vieze buitenlander was, een kankerturk, een kankermarokkaan en/of
dat hij de ongelovigen, de Jihadisten, wel de strot door zou snijden en/of
dat hij een kanker buitenlander was, een kut Turk, en een vieze marokkaan
en/of
"Kom maar vuile kankerlijers jullie maken dit land kapot, met die kankerturken
en Marokkanen" en/of
"Auslander raus" en/of
"Door jouw volk gaat dit land naar de klote. Jullie moeten allemaal kapot"
en/of
"Jij kankerbuitenlander, door jouw soort gaat dit land kapot. Jullie zijn
hier alleen om ons Nederlanders kapot te maken. IS ben je, varkens zijn
jullie. Je wil me onthoofden hè?"
en/of
"IS dan snij ik je strot door",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten,,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [A] en/of [B] en/of [C]
en/of [D] (zijnde opsporingsambtenaren van de politie
Midden-Nederland), gedurende en / of ter zake van de rechtmatige uitoefening
van zijn/hunner bediening, in diens / dier tegenwoordigheid meerdere malen,
althans éénmaal mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers" en/of
"kankerpolitie", althans woorden van gelijke beledigende aard en / of
strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Tull en 't Waal, gemeente Houten, een
wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen
(pistoolmitrailleur), dat door zijn vorm, afmetingen en kleur een sprekende
gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (pistoolmitrailleur), voorhanden heeft
gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal PL0900-2014325333 Z en PL0900-2014325333 A, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], nr. PL0900-2014324820-1, blz. 8-11 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
4.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [G], blz. 35-39 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
6.Proces-verbaal van aangifte van [A] nr. PL0900-2014324837-1, blz. 16-17 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
7.Proces-verbaal van aangifte van [B] nr. PL0900-2014324945-1, blz. 18 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
8.Proces-verbaal van aangifte van [C] nr. PL0900-2014324946-1, blz. 20 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
9.Proces-verbaal van aangifte van [D] nr. PL0900-2014324955-1, blz. 22 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
10.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2014324820-6 opgemaakt door [A], blz. 28-29 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
11.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2014324820-7 opgemaakt door [B], blz. 24-27 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 maart 2015.
13.Proces-verbaal van sporenonderzoek nr. PL0900-2014324820-10 opgemaakt door [H], blz. 62 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
14.Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2014324820-24 opgemaakt door [E], blz. 63-64 van het proces-verbaal genoemd onder 1.