ECLI:NL:RBMNE:2015:2012

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
26 maart 2015
Zaaknummer
C-16-373354 - HA ZA 14-595
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging samenwerkingsovereenkomst en schadevergoeding wegens wanprestatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en De Galan Groep B.V. [eiser] vorderde betaling van een schadevergoeding na de beëindiging van zijn samenwerking met De Galan Groep. De rechtbank oordeelde dat er geen doorlopende overeenkomst van opdracht bestond, waardoor de bepalingen van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) niet van toepassing waren. De rechtbank concludeerde dat de samenwerkingsovereenkomst door De Galan Groep was opgezegd, maar dat deze opzegging in strijd was met de eisen van redelijkheid en billijkheid, omdat er geen redelijke opzegtermijn in acht was genomen. De rechtbank oordeelde dat De Galan Groep de schade die [eiser] had geleden als gevolg van de opzegging moest vergoeden, maar dat [eiser] ook een deel van de schade zelf moest dragen vanwege onvoldoende inspanning om nieuwe opdrachten te verwerven. Uiteindelijk werd de vordering van [eiser] afgewezen, omdat De Galan Groep al een bedrag had betaald ter uitvoering van een eerder vonnis in kort geding. De rechtbank veroordeelde [eiser] in de proceskosten van zowel de conventie als de voorwaardelijke reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/373354 / HA ZA 14-595
Vonnis van 25 maart 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. A.C.G. Reezigt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE GALAN GROEP B.V.,
gevestigd te Baarn,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. P.T. Sick.
Partijen zullen hierna [eiser] en De Galan Groep genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 oktober 2014,
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 februari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Galan Groep is een middelgroot adviesbureau dat - onder meer - diensten aanbiedt op het gebied van ontwikkeling en assessment. In het kader van deze dienstverlening maakt zij gebruik van professionals, zoals organisatiedeskundigen en psychologen.
2.2.
[eiser] was sinds 1 augustus 1993 in dienst bij De Galan Groep op basis van een arbeidsovereenkomst. In september 2007 heeft [eiser] een onderneming opgericht genaamd Working Habits B.V. (hierna: Working Habits). [eiser] heeft met ingang van 1 juni 2007 zijn arbeidsovereenkomst met De Galan Groep opgezegd. In een brief van 27 april 2007 heeft De Galan Groep het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
In ons plezierige gesprek op 16 april j.l. heb je aangegeven je huidige dienstverband bij De Galan Groep per 1 juni te willen beëindigen om je eigen bedrijf “Working Habit” op te kunnen starten.
Wij respecteren jouw keuze en zullen deze waar mogelijk faciliteren. Zeker gelet op de plezierige wijze waarop je je de afgelopen 14 jaar als collega hebt ingezet voor De Galan Groep. Deze lijn wil je voor je consultancy activiteiten overigens graag doorzetten als associate bij De Galan Groep.
Daarover maakten wij de volgende afspraken:
1. Jouw dienstverband met De Galan Groep eindigt per 1 juni 2007.
2. Na 1 juni 2007 zul je op de lopende projecten ([project], [project], [project], [project], [project], [project], [project] etc.) als “associate” worden ingezet. Dit betekent via De Galan Groep op basis van het dagtarief minus 30% voor bureau- en administratiekosten en conform de overige voorwaarden (o.a. VAR-verklaring) die voor “associates” gelden.
3. Vervolg consultancy opdrachten uit bestaande contacten uit het Galan netwerk worden in de toekomst onder De Galan Groep naam uitgevoerd conform de “associateformule.
4. Over een eventuele introductie van jouw “Working Habits” aanpak binnen het Galan netwerk zullen wij na een presentatie van jou aan onze directie nadere omzetafspraken over en weer maken. Hetzelfde geldt voor het inschakelen door jou van De Galan Groep in opdrachten vanuit jouw bedrijf.
(…).”
2.3.
In 2013 heeft [eiser] voor De Galan Groep een opdracht uitgevoerd bij de gemeente Eindhoven. Op 10 juli 2013 heeft De Galan Groep van de gemeente Eindhoven de volgende e-mail ontvangen:
“Vorige week maandag werd mij beloofd dat vrijdag of uiterlijk zaterdag de rapportage zou worden toegezonden. Dinsdag werd ik telefonisch geïnformeerd. In dat gesprek werd mij beloofd dat de rapportage vrijdag zou worden gemaild. Geen optie meer voor zaterdag. Ik heb vanaf vrijdag tot de mail van maandagochtend geen bericht van uitstel ontvangen. Maandag werd mij via mail aangegeven dat ik gisteren de rapportage zou ontvangen. Zonder bericht van uw zijde heb ik weer niets ontvangen. De belofte voor vrijdag lijkt me niet direct beïnvloed door ziekte in het weekend.
Wellicht begrijpt u dat ik enigszins ontstemd ben met de gang van zaken. Ik overweeg van de gang van zaken intern beklag te doen. Wellicht dat de inhoud van de rapportage meer vertrouwen in uw firma bij mij oproept.
(…)”
2.4.
In de periode 31 juli 2013 tot en met 15 augustus 2013 heeft - voor zover voor de beoordeling van dit geding van belang - de volgende e-mailwisseling plaatsgevonden tussen De Galan Groep en [eiser]:
  • Bij e-mail van 31 juli 2013 heeft De Galan Groep aan [eiser] meegedeeld dat De Galan Groep heeft besloten zijn inzet voor assessments in augustus te annuleren.
  • In een e-mail van 14 augustus 2013 heeft [eiser] een samenvatting gegeven van de gang van zaken voorafgaand aan de e-mail van De Galan Groep van 31 juli 2013 en zijn reactie gegeven op een gesprek dat heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2013 tussen De Galan Groep en [eiser]
  • In een e-mail aan [eiser] van eveneens 14 augustus 2013 heeft De Galan Groep, refererend aan het gesprek van 12 augustus 2013, meegedeeld dat [eiser] voorlopig geen deel meer uitmaakt van de ‘kernploeg’ van de assessmentpraktijk.
  • In een e-mail van 15 augustus 2013 heeft De Galan Groep aan [eiser] meegedeeld dat zij geen aanleiding ziet voor heroverweging of extra overleg
2.5.
Na augustus 2013 heeft De Galan Groep, op een kleine reeds toegezegde opdracht in oktober 2013 na, geen opdrachten meer aangeboden aan [eiser].
2.6.
Bij brief van 9 januari 2014 heeft [eiser] bij de De Galan Groep aanspraak gemaakt op een maandelijkse vergoeding, gelijk aan het gemiddelde bedrag dat De Galan Groep in de maanden voorafgaand aan 1 augustus 2013 aan hem uitbetaalde en De Galan Groep gesommeerd dit bedrag van in totaal € 49.067,50 aan hem over te maken.
2.7.
In een door [eiser] aanhangig gemaakt kort geding heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 19 maart 2014 De Galan Groep - samengevat en voor zover hier van belang - veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.816,00 per maand vanaf 1 augustus 2013 tot 1 maart 2014. De voorzieningenrechter heeft aan dit oordeel ten grondslag gelegd dat, naar voorlopig oordeel, de rechtsrelatie tussen [eiser] en De Galan Groep voldeed aan de criteria gesteld in het Buitengewoon Besluit Arbeidsververhoudingen (BBA), zodat voor opzegging daarvan een ontslagvergunning was vereist. Nu deze niet was verkregen en de nietigheid tijdig is ingeroepen betekent dit volgens de voorlopige voorzieningenrechter dat sprake is van een “loon”-doorbetalingsverplichting van de zijde van De Galan Groep, totdat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De Galan Groep heeft voldaan aan de veroordeling in het vonnis van de voorzieningenrechter.
2.8.
De Galan Groep heeft - voor zover vereist - een ontslagaanvraag gedaan voor [eiser] bij het UWV. Dit verzoek is bij besluit van 3 juni 2014 afgewezen. Het UWV heeft er in haar besluit op gewezen dat zij in deze procedure geen standpunt inneemt over het al dan niet bestaan van een arbeidsrelatie tussen De Galan Groep en [eiser].

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, dat de rechtbank De Galan Groep zal veroordelen:
1. tot betaling van een bedrag van € 13.030,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, vanaf 1 maart 2014 tot de dag der algehele voldoening;
2. tot vergoeding van een bedrag van € 9.677,50 per maand vanaf 1 maart 2014 tot aan het tijdstip van rechtsgeldige beëindiging van de tussen partijen bestaande overeenkomst, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te rekenen over de desbetreffende maandelijkse vergoeding vanaf de vijfde van elke tweede opvolgende maand tot aan de dag der algehele voldoening;
3. de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 905,31;
4. de kosten van dit geding.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat tussen partijen een duurovereenkomst bestaat op grond waarvan [eiser] de werkzaamheden voor De Galan Groep heeft verricht als werknemer in de zin van het BBA. De duurovereenkomst kan daarom volgens [eiser] slechts worden opgezegd met toestemming van het UWV. Nu het UWV deze toestemming niet heeft verleend duurt de overeenkomst voort. Voorts beroept [eiser] zich op artikel 7:411 Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] stelt dat hij bereid en beschikbaar is gebleven om op eerste verzoek werkzaamheden te verrichten, zodat De Galan Groep verplicht is het gebruikelijke loon aan hem door te betalen. [eiser] is voor de berekening van het loon uitgegaan van het gemiddelde van de door hem in 2013 van De Galan Groep ontvangen bedragen, hetgeen resulteert in een bedrag van € 9.677,50 per maand. Het gevorderde bedrag van € 13.030,50 is het verschil tussen dit gebruikelijke loon per maand en het, ter uitvoering van het vonnis in kort geding, door De Galan Groep over de maanden augustus 2013 tot maart 2014, reeds betaalde bedrag van € 7.816,00 per maand.
3.3.
De Galan Groep stelt zich primair op het standpunt dat er tussen partijen geen overeenkomst meer bestaat. Volgens De Galan Groep is geen sprake van een duurovereenkomst van opdracht, maar werd steeds per individuele opdracht een overeenkomst gesloten. De laatste overeenkomst van opdracht was het project bij de gemeente Eindhoven. Na beëindiging van dit project is de rechtsverhouding tussen partijen volgens De Galan Groep per 1 augustus 2013 van rechtswege geëindigd, zodat er geen rechtsgrond bestaat voor het doorbetalen van de maandelijkse vergoedingen. Subsidiair heeft De Galan Groep gemotiveerd betwist dat is voldaan aan de eisen om [eiser] te kunnen aanmerken als werknemer in de zin van het BBA.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
De Galan Groep vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, indien en voor zover in rechte komt vast te staan dat
(1) tussen De Galan Groep en [eiser] een opdrachtovereenkomst bestaat en
(2) [eiser] kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van het BBA, zodat voor de opzegging van deze overeenkomst voorafgaande toestemming van het UWV benodigd is,
deze opdrachtovereenkomst op de voet van artikel 6:258 lid 1 BW met terugwerkende kracht per 1 augustus 2013 ontbindt, vanwege veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de opdrachtovereenkomst billijkheidshalve hoort te eindigen, onder veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding in reconventie (HR 8 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2193).
3.6.
[eiser] verzet zich, onder verwijzing naar de afwijzende beslissing van het UWV, primair tegen ontbinding van de rechtsrelatie tussen partijen. Subsidiair, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat de vordering tot ontbinding van de rechtsrelatie toewijsbaar is, betoogt [eiser] dat ontbinding met terugwerkende kracht niet mogelijk is. Uitgaande van een rechtsgeldige opzegging in juni 2014 en met in achtneming van een opzegtermijn van 6 à 7 maanden, zou de rechtsrelatie volgens [eiser] niet eerder dan met ingang van maart 2015 kunnen eindigen. Voorts maakt [eiser] bij ontbinding, aansluitend bij de kantonrechtersformule, aanspraak op een beëindigingsvergoeding van € 464.520,00 bruto.

4.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie

De aard van de overeenkomst

4.1.
Voor de beoordeling van dit geschil is van belang welke rechtsverhouding tussen partijen bestond op basis waarvan [eiser] de opdrachten voor De Galan Groep verrichtte. Daarbij is van belang of partijen een duurovereenkomst zijn aangegaan waarbij een doorlopende opdracht is overeengekomen (het standpunt van [eiser]), of dat partijen steeds afzonderlijke overeenkomsten van opdracht hebben gesloten (het standpunt van De Galan Groep). Bij deze beoordeling stelt de rechtbank voorop dat zij niet is gebonden aan het voorlopig oordeel dat de voorzieningenrechter in het vonnis in kort geding heeft uitgesproken.
4.2.
Niet in geschil is dat [eiser] na beëindiging van zijn dienstverband bij De Galan Groep, zijn werkzaamheden voor De Galan Groep verrichtte op basis van de door De Galan Groep gehanteerde “associate”formule. Uit de ter zitting gegeven toelichting door zowel [eiser] als De Galan Groep, blijkt dat de associates een vaste groep professionals waren (bijvoorbeeld psychologen of organisatiedeskundigen) zonder arbeidscontract met De Galan Groep, die door De Galan Groep werden ingeschakeld voor het uitvoeren van opdrachten bij klanten van De Galan Groep. Met deze associates waren basisafspraken gemaakt, over bijvoorbeeld de wijze waarop met vertrouwelijkheid wordt omgegaan. De associate ontving voor zijn werkzaamheden een bepaald percentage van het tarief dat De Galan Groep bij haar klant in rekening bracht. Over deze tariefverdeling werd met de individuele associate voor een bepaalde periode een basisafspraak gemaakt. Over deze basisafspraak werd periodiek met de associate onderhandeld. Binnen de pool van associates onderscheidde De Galan Groep een “kernploeg” van associates die als eersten werden benaderd voor het uitvoeren van een opdracht. Als binnen deze kernploeg niemand beschikbaar was, werd een van de andere associates benaderd. [eiser] behoorde tot de kernploeg van associates die opdrachten uitvoerde op het gebied van assessments.
4.3.
Nu [eiser] zich beroept op het rechtsgevolg daarvan, rust op hem de last feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting te bewijzen, op grond waarvan vast kan komen te staan dat tussen partijen een overeenkomst van doorlopende opdracht bestond. Op grond van de hierna volgende overwegingen is de rechtbank is van oordeel dat hetgeen [eiser] heeft aangevoerd daarvoor onvoldoende is.
4.4.
Uit de brief van 27 april 2007 (zie hiervoor in 2.2) waarop [eiser] zich beroept, blijkt dat partijen hebben afgesproken dat [eiser] de projecten waar hij tijdens zijn dienstverband werkzaam was, zal voortzetten als “associate”, dat hij zal worden ingezet als “associate” onder de daarvoor gebruikelijke voorwaarden en dat partijen het voornemen hebben om afspraken te maken over de omzet en het elkaar - over en weer - inschakelen bij opdrachten. Een overeenkomst van opdracht kan uit deze brief niet worden afgeleid. De conclusie dat sprake was van een duurovereenkomst van opdracht kan ook niet worden getrokken indien de brief van 27 april 2007 wordt bezien in samenhang met het feit dat de in april 2007 gemaakte afspraken er feitelijk toe hebben geleid dat [eiser] substantiële werkzaamheden voor De Galan Groep heeft verricht, dat hij maandelijks factureerde en dat hij maandelijks werd betaald, zoals [eiser] betoogt. Uit de door De Galan Groep overgelegde voorbeelden van overeenkomsten die tussen De Galan Groep en [eiser] zijn gesloten in de periode na beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser] per 1 juni 2007, blijkt dat steeds per opdracht de prijs, de inhoud en de omvang of duur daarvan werd overeengekomen. Dit is, zoals ook de De Galan Groep naar voren heeft gebracht, in overeenstemming met het feit dat de vergoeding die werd betaald steeds afhankelijk was van het tarief dat De Galan Groep met haar klant was overeengekomen. Dat het door hem ontvangen percentage van de tarieven gedurende twee jaar onveranderd was, zoals [eiser] stelt, laat onverlet dat de prijs die hij ontving voor het uitvoeren van een opdracht fluctueerde met de door de klant aan De Galan Groep betaalde tarieven. De omstandigheid dat na verloop van tijd de afspraken tussen [eiser] en De Galan Groep niet meer schriftelijk werden vastgelegd kan er niet aan afdoen dat er per opdracht een overeenkomst werd aangegaan, die steeds eindigde door het beëindigen van de betreffende opdracht.
4.5.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de rechtsverhouding tussen partijen werd bepaald door de brief van 27 april 2007, waarbij partijen hebben afgesproken dat [eiser] als associate opdrachten voor De Galan Groep zal gaan verrichten, waarbij de basisafspraken voor associates op hem van toepassing zijn en de wijze waarop in de daarop volgende periode uitwerking aan deze afspraken is gegeven, waarbij De Galan Groep met een zekere regelmaat opdrachten aan [eiser] heeft verstrekt, waarvoor De Galan Groep betaalde op basis van maandelijks door [eiser] verzonden facturen. Hierdoor is tussen partijen een bestendige rechtsverhouding ontstaan, die hierna zal worden aangeduid als “de samenwerkgingsovereenkomst”.
De grondslag van de vordering
4.6.
Omdat er geen sprake is van een doorlopende overeenkomst van opdracht zijn de bepalingen van het BBA op de samenwerkingsovereenkomst niet van toepassing. Anders dan [eiser] betoogt en de voorzieningenrechter in kort geding heeft geoordeeld, is voor opzegging van de samenwerkingsovereenkomst geen vergunning vereist van het UWV. De vordering van [eiser] kan dan ook niet worden toegewezen voor zover deze is gegrond op de verplichting tot betaling van loon zolang de overeenkomst van opdracht niet rechtsgeldig is geëindigd.
4.7.
Evenmin kan er sprake zijn van voortijdige beëindiging van een doorlopende overeenkomst van opdracht. Doorbetaling van een in redelijkheid vast te stellen loon, als bedoeld in artikel 7:411 BW is dan ook niet aan de orde.
4.8.
De rechtbank ziet echter aanleiding om ambtshalve over te gaan tot aanvulling van de rechtsgronden zoals bedoeld in artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daartoe is het volgende overwogen. Het verwijt dat [eiser] De Galan Groep maakt is dat zij, zonder dat daarvoor een redelijke grond bestond, de samenwerking heeft beëindigd. Volgens [eiser] heeft hij als gevolg daarvan schade geleden omdat hij na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, door het ontbreken van opdrachten geen inkomen meer kon verwerven. De rechtbank zal daarom beoordelen of en in hoeverre de door [eiser] gestelde feiten en omstandigheden een toewijzing van de vordering rechtvaardigen op grond van schadevergoeding wegens wanprestatie door De Galan Groep jegens hem.
Opzegging van de samenwerkingsovereenkomst
4.9.
Het betoog van De Galan Groep dat de samenwerking tussen partijen van rechtswege is geëindigd na beëindiging van de laatste opdracht, treft geen doel. De bestendige samenwerking van partijen is geëindigd door de mededeling van De Galan Groep in haar e-mail van 14 augustus 2013 dat [eiser] voorlopig geen deel meer uitmaakt van de ‘kernploeg’ van de assessmentpraktijk in samenhang met haar e-mail van 15 augustus 2013 dat zij geen reden ziet tot heroverweging van dit besluit en het feit dat daarna niet meer op de gebruikelijke wijze aan [eiser] opdrachten werden verstrekt. De Galan Groep heeft hiermee de samenwerkingsovereenkomst door opzegging beëindigd.
4.10.
Opzegging van een overeenkomst is mogelijk, ook als sprake is van een langdurige bestendige samenwerking. Onder omstandigheden brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid echter met zich dat daarbij een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen. Wanneer een samenwerking door opzegging eindigt, zal dat in het algemeen tot schade leiden. Een opzegtermijn kan de schade die de opgezegde partij door de opzegging lijdt aanmerkelijk verminderen, omdat de opgezegde partij de tijd wordt gegund om maatregelen te bedenken en aanpassingen te realiseren. In dit geval spelen bij de beoordeling of de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat bij de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst een redelijke termijn in acht genomen moest worden, de volgende wederzijdse belangen van partijen een rol.
4.11.
[eiser] behoorde tot de kerngroep van associates. Inherent aan deze positie was dat aan hem, bij voorrang op de niet tot die groep behorende associates, opdrachten werden gegund. De Galan Groep heeft ook niet betwist dat aan [eiser] met grote regelmaat opdrachten werden verstrekt. Beëindiging van zijn positie als lid van de kerngroep door De Galan Groep betekent dan ook een breuk met de gebruikelijke gang van zaken waaraan [eiser] het vertrouwen ontleende dat hij regelmatig opdrachten zou ontvangen. [eiser] was voor zijn inkomen grotendeels aangewezen op de opdrachten van De Galan Groep. De opzegging is gebaseerd op een tekortkoming van [eiser] bij de uitvoering van de opdracht bij de gemeente Eindhoven, waarbij [eiser] de afgesproken planning niet was nagekomen. De Galan Groep was reeds jarenlang bekend met de wijze waarop [eiser] de opdrachten vervulde, eerst gedurende de periode dat hij vanaf 1993 als werknemer in dienstbetrekking werkte en daarna, vanaf juni 2007 in zijn hoedanigheid van associate. Gesteld noch gebleken is dat De Galan Groep eerder dan in juli 2013 door een klant is aangesproken over de wijze waarop [eiser] de opdracht vervulde of dat De Galan Groep om andere redenen ontevreden was over de samenwerking met [eiser]. De Galan Groep heeft weliswaar gesteld dat zij na het incident bij de gemeente Eindhoven heeft ontdekt dat [eiser] soortgelijke fouten heeft gemaakt bij andere opdrachtgevers van De Galan Groep, maar deze tekortkomingen zijn, omdat ze destijds niet bekend waren, niet eerder dan in juli 2013 met [eiser] besproken. Dit nog daargelaten dat De Galan Groep haar stelling over de tekortkomingen in de andere projecten niet heeft onderbouwd, zodat de ernst daarvan niet kan worden onderzocht. Uit de door De Galan Groep overgelegde e-mail van 10 juli 2013 (zie hiervoor in 2.3) blijkt dat de gemeente Eindhoven zeer ontstemd was omdat de rapportage te laat was voltooid. Dat er ook inhoudelijke kritiek was, op de rapportages van [eiser] kan uit deze e-mail niet worden afgeleid en De Galan Groep heeft dit ook niet gesteld. Dat de door [eiser] gemaakte fouten dermate ernstig waren dat deze tot onmiddellijke beëindiging van de samenwerking noodzaakten is dan ook niet komen vast te staan.
4.12.
Gelet op de hiervoor weergegeven wederzijdse belangen is de opzegging met onmiddellijke ingang in strijd met de uit de samenwerkingsovereenkomst voortvloeiende eisen van redelijkheid en billijkheid. De Galan Groep had een opzegtermijn in acht behoren te nemen zodat [eiser] zich had kunnen instellen op de gewijzigde situatie, waarbij hij er niet langer op kon rekenen dat hem met een zekere regelmaat opdrachten door De Galan Groep werden gegund. Gelet op de duur van de samenwerking op basis van de samenwerkingsovereenkomst en aansluitend bij het oordeel van de voorzieningenrechter in 4.12 van het vonnis van 19 maart 2014, is de rechtbank van oordeel dat een opzegtermijn van zeven maanden (dus over de periode vanaf 1 augustus 2013 tot 1 maart 2014) redelijk is.
4.13.
Door het niet in acht nemen van deze opzegtermijn is De Galan Groep tekortgekomen in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. De Galan Groep moet daarom de schade vergoeden die [eiser] als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden.
De schade
4.14.
Zoals hiervoor reeds is overwogen gaat het niet om de verplichting van De Galan Groep tot loondoorbetaling. Het gaat om vergoeding van de schade die [eiser] lijdt als gevolg van het wegvallen van de opdrachten die hij van De Galan Groep ontving. Uitgangspunt is dat iedere ondernemer zelf verantwoordelijk is voor het welslagen van zijn onderneming en voor de continuïteit ervan. De schade voor het niet krijgen van opdrachten komt dan ook voor rekening van de ondernemer zelf, tenzij er een rechtsgrond aanwezig is om die schade of een bepaald deel ervan voor rekening van de opzeggende partij te brengen. Die rechtsgrond is in dit geval gelegen in het feit dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat De Galan Groep een opzegtermijn van zeven maanden in acht had behoren te nemen.
4.15.
De rechtbank acht het redelijk om bij de begroting van de schade als gevolg van het wegvallen van de opdrachten van De Galan Groep uit te gaan van de betalingen die [eiser] van De Galan Groep in het jaar 2013 ontving, voorafgaand aan de beëindiging per 1 augustus 2013. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van De Galan Groep dat de betalingen door de jaren heen sterk fluctueerden. Het door haar gestelde omzetverschil van 25% per jaar blijkt slechts voor het jaar 2009 (met een omzet van € 75.000,00) ten opzichte van de jaren 2010 tot en met 2012 (met een omzet van gemiddeld € 100.000,00). Nu in de eerste acht maanden van 2013 gemiddeld een omzet van € 9.677,50 werd behaald, valt - zonder nadere toelichting die ontbreekt - niet in te zien dat, indien de samenwerking niet was geëindigd, dit gemiddelde niet ook in de laatste vier maanden van 2013 behaald zou kunnen worden. De schade als gevolg van het wegvallen van de opdrachten wordt daarom begroot op een bedrag van € 9.677,50 per maand over de periode 1 augustus 2013 tot 1 maart 2014.
4.16.
Tegenover het feit dat [eiser] schade lijdt door het verlies van de opdrachten van De Galan Groep staat dat [eiser], als zelfstandig ondernemer, in beginsel zelf verantwoordelijk is voor het verwerven van opdrachten. Na het wegvallen van de opdrachten van De Galan Groep, diende hij zich in te spannen om op andere wijze opdrachten te verwerven. Gesteld noch gebleken is echter dat [eiser] heeft getracht de schade te beperken door andere potentiële opdrachtgevers te benaderen. In de gegeven omstandigheden was het ook niet voldoende dat [eiser] zoals hij stelt, zich steeds bereid en beschikbaar heeft gehouden om op eerste verzoek van De Galan Groep zijn werkzaamheden voor De Galan Groep te hervatten. Ook op dit punt is van belang dat het hier niet gaat om een arbeidsverhouding tussen een werkgever en een werknemer, maar om [eiser] die als zelfstandig ondernemer opdrachten wenst te verwerven. Van [eiser] had dan ook meer mogen worden verwacht dan een afwachtende houding of De Galan Groep hem na augustus 2013 een opdracht zou gunnen. Uit de e-mail van 14 augustus 2013, waarin is vermeld dat [eiser] voorlopig geen deel meer uitmaakt van de kernploeg van associates, valt af te leiden dat De Galan Groep aanvankelijk niet de intentie had om de samenwerkging volledig te beëindigen. [eiser] stelt weliswaar dat gesprekken met De Galan Groep niet hebben geleid tot werkhervatting door hem en dat De Galan Groep haar toezeggingen niet is nagekomen, maar verzuimt concreet te onderbouwen wat zijn eigen inzet is geweest om De Galan Groep als opdrachtgever te behouden.
4.17.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vanwege onvoldoende inspanning door [eiser] om de schade te beperken, de in de periode augustus 2013 tot maart 2014 geleden inkomensschade niet geheel voor rekening van De Galan Groep behoort te komen. De rechtbank acht het redelijk dat De Galan Groep vanwege haar tekortkoming ongeveer 80% van de schade draagt en dat deze schade voor ongeveer 20% aan [eiser] wordt toegerekend, wegens eigen schuld. Bij deze verdeling heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat in de hypothetische situatie dat [eiser] zich gedurende de periode augustus 2013 tot maart 2014 voldoende zou hebben ingespannen om nieuwe opdrachten te verwerven, het weliswaar aannemelijk is dat hij enig inkomen had kunnen verwerven, maar niet dat deze inspanningen binnen deze termijn hadden geleid tot een volledige compensatie van de inkomsten die hij gewoon was te verwerven met de opdrachten van De Galan Groep.
4.18.
Uitgaande van het bedrag van € 9.677,50 per maand, betekent 20% eigen schuld van [eiser] dat een bedrag van € 1.935.50 verlies per maand door hem zelf moet worden gedragen en dat een bedrag van € 7.742,50 per maand door De Galan Groep als schadevergoeding aan [eiser] moet worden vergoed. Nu dit laatste bedrag zeer dicht is gelegen bij het bedrag van € 7.816,00 per maand, waar de voorzieningenrechter in het vonnis in kort geding van is uitgegaan, zal de rechtbank op dit punt aansluiten bij het vonnis van de voorzieningenrechter en bepalen dat De Galan Groep aan [eiser] wegens tekortkoming in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst een schadevergoeding verschuldigd is van € 7.816,00 per maand over de periode 1 augustus 2013 tot 1 maart 2014.
4.19.
Aangezien De Galan Groep ter uitvoering van het vonnis in kort geding het bedrag van € 7.816,00 per maand over de periode 1 augustus 2013 tot 1 maart 2014 reeds aan [eiser] heeft betaald, zal de vordering van [eiser] wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
4.20.
De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden afgewezen.
4.21.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Galan Groep worden begroot op:
- griffierecht 1.892,00
- salaris advocaat
1.158,00(2 punt × tarief € 579,00)
Totaal € 3.050,00
4.22.
Nu de vordering in conventie wordt afgewezen, is de vordering in reconventie, gelet op haar voorwaardelijke karakter, niet aan de orde en hoeft daarop niet te worden beslist.
4.23.
[eiser] wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de voorwaardelijke reconventie. Het instellen van een voorwaardelijke eis in reconventie tot ontbinding was onder de gegeven omstandigheden een redelijke vorm van verdediging voor De Galan Groep (Hoge Raad 21 januari 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC5876). Bij de bepaling van het salaris advocaat wordt uitgegaan van de helft van het tarief van de conventie. Dit salaris wordt dus begroot op € 579,00.

5.De beslissing

in conventie

5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van De Galan Groep tot op heden begroot op € 3.050,00,
in voorwaardelijke reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van De Galan Groep tot op heden begroot op € 579,00
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2015. [1]

Voetnoten

1.type: SM/4183