ECLI:NL:RBMNE:2015:2007

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
16-600680-10
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in het kader van psychische behandeling en terugkeer naar Roemenië

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2015 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in Roemenië, die in Nederland verblijft in FPC Dr. S. van Mesdag. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling oorspronkelijk opgelegd in 2011 na een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging. De officier van justitie had een verlenging van twee jaar gevorderd, maar de rechtbank heeft besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen om de voortgang van de mogelijke terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar Roemenië te waarborgen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de psychische toestand van de terbeschikkinggestelde, die gediagnosticeerd is met een psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis, en zijn medicatie-ontrouw, wat heeft geleid tot onvoorspelbaar gedrag. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de terbeschikkingstelling werd verlengd om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de procedure voor terugkeer naar Roemenië niet te laten stagneren. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen bij haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600680-10
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 25 maart 2015
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats], district Bihor (Roemenië), [1980],
wonende te FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
advocaat mr. A.R. Ytsma te Haarlem,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 3 maart 2011 waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling (meermalen gepleegd) en bedreiging;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 maart 2011 en dat [terbeschikkinggestelde] op 9 juni 2011 is opgenomen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen;
- de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem d.d. 4 juli 2013, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 27 januari 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde], over de periode 18 oktober 2012 tot en met 6 oktober 2014;
- een advies d.d. 9 januari 2015 van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, opgemaakt door J. Krediet (GZ-psycholoog) en H.J. Beintema (psychiater, Directeur Behandelzaken), waarin namens de kliniek wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 11 maart 2015 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige J. Krediet, werkzaam bij FPC Dr. S. van Mesdag, gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De getuige-deskundige J. Krediet heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
De diagnose
De heer [terbeschikkinggestelde] is gediagnosticeerd met een psychotische stoornis N.A.O. en een persoonlijkheidsstoornis N.A.O. Verder is sprake van afhankelijkheid van verschillende middelen (alcohol, softdrugs en ook cocaïne), deels in remissie onder toezicht. Ook is de heer [terbeschikkinggestelde] bekend met een psychotische stoornis.
De behandeling
[terbeschikkinggestelde] is gedurende zijn verblijf in de kliniek meerdere malen medicatie-ontrouw geweest. Dit heeft geleid tot snelle ontregeling en niet in te schatten gedrag. [terbeschikkinggestelde] ziet dit zelf niet in. Hierdoor heeft hij al meerdere behandelonderdelen moeten afbreken, hetgeen de voortgang van de behandeling in de weg staat. Als gevolg van zijn medicatie-ontrouw en het effect wat dat op hem heeft, is de heer [terbeschikkinggestelde] meermaals gesepareerd geweest. Ook heeft hij op de crisisunit Eems 1 verbleven. De laatste tijd functioneert de heer [terbeschikkinggestelde] redelijk stabiel.
Wel blijft hij bepaalde dingen op een psychotische manier interpreteren, waaruit kan worden afgeleid dat de psychose nog niet geheel naar de achtergrond is verdwenen. Naar verwachting zal de heer [terbeschikkinggestelde] langdurig toezicht en ondersteuning nodig hebben.
De heer [terbeschikkinggestelde] is ongewenst vreemdeling waardoor hij niet kan resocialiseren in Nederland. Terugkeer naar Roemenië is een mogelijkheid, mits het toestandsbeeld en de faciliteiten in Roemenië terugkeer toelaten. Er is hierover regelmatig contact met de Dienst Terugkeer en Vertrek geweest. Om terugkeer te bewerkstellingen moet een officieel verzoek tot overbrenging gedaan worden aan Roemenië. Pas daarna kunnen er afspraken gemaakt worden over waar in Roemenië [terbeschikkinggestelde] zal verblijven. Hiertoe heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met onder andere de consul. Die heeft zich echter teruggetrokken toen bekend werd dat [terbeschikkinggestelde] momenteel in Roemenië nog een aantal straffen open heeft staan. Om die reden moet er nu een ander traject worden doorlopen. Door de afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) van de Dienst Justitiële Inrichtingen zal nu een verzoek worden gedaan aan de Roemeense autoriteiten om het strafvonnis over te dragen. Hoe lang deze procedure in beslag zal nemen is niet bekend.
De heer [terbeschikkinggestelde] stemt in met overdracht van de maatregel aan Roemenië.
Het recidiverisico
Bij een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot dwangverpleging wordt de kans op recidive hoog ingeschat. Datzelfde geldt in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie persisteert bij zijn vordering.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar. In het kader van de overname van strafvonnissen (WOTS en/of WETS) zal worden onderzocht of [terbeschikkinggestelde] de (verdere) tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel in Roemenië kan ondergaan. Welke route voor overdracht uiteindelijk bewandeld zal worden, is nog niet duidelijk. Hiertoe zijn al wel acties ondernomen, maar het is goed om een vinger aan de pols te houden.

6.De beoordeling

De terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor onder meer poging tot zware mishandeling bij vonnis van 3 maart 2011. De rechtbank heeft daarin niet overwogen dat het vonnis is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 10 april 2013 beslist dat dit wel het geval is. De opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is zodoende niet gemaximeerd.
[terbeschikkinggestelde] is gedurende zijn verblijf in de kliniek meerdere malen medicatie-ontrouw geweest. Dit heeft geleid tot snelle ontregeling en niet in te schatten gedrag. De laatste tijd functioneert de heer [terbeschikkinggestelde] redelijk stabiel. Wel blijft hij bepaalde dingen op een psychotische manier interpreteren, waaruit kan worden afgeleid dat zijn psychose nog niet geheel naar de achtergrond is verdwenen. Naar verwachting zal de heer [terbeschikkinggestelde] langdurig toezicht en ondersteuning nodig hebben. Bij een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot dwangverpleging wordt de kans op recidive hoog ingeschat. Datzelfde geldt in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel. De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.
De heer [terbeschikkinggestelde] is ongewenst vreemdeling waardoor hij niet kan resocialiseren in Nederland. Terugkeer naar Roemenië is een mogelijkheid en de heer [terbeschikkinggestelde] wil dit ook. Om dit te bewerkstelligen zijn inmiddels stappen ondernomen. De rechtbank acht het van belang dat de procedure die inmiddels is ingezet niet zal stagneren. Te meer omdat resocialisatie van de heer [terbeschikkinggestelde] in Nederland niet aan de orde is.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege - anders dan geadviseerd en gevorderd - verlengen met één jaar, zodat over een jaar met name de stand van zaken betreffende de overdracht naar Roemenië kan worden besproken.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.P. Glerum, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.P. Stapel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015.
Mr. M.P. Glerum is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.