ECLI:NL:RBMNE:2015:2006

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
16-130117-00
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een complexe persoonlijkheidsproblematiek

In de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1953 en wonende in FPC De Kijvelanden, heeft de officier van justitie op 25 maart 2015 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere arresten en rapporten van deskundigen. De terbeschikkingstelling is oorspronkelijk opgelegd na een moord in 2002 en is sindsdien meerdere keren verlengd. Tijdens de zitting op 11 maart 2015 is de terbeschikkinggestelde gehoord, zonder bijstand van een advocaat, en is er een deskundige gehoord die de diagnose van een borderline persoonlijkheidsorganisatie met narcistische trekken heeft bevestigd. De terbeschikkinggestelde heeft een moeizaam behandeltraject doorgemaakt, maar er zijn positieve ontwikkelingen zichtbaar, zoals de bereidheid om samen te werken met het behandelteam en deelname aan een dagprogramma. Echter, de persoonlijkheidsproblematiek blijft grotendeels behandelresistent, en er zijn zorgen over het recidiverisico. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar wordt verlengd, zodat de terbeschikkinggestelde de kans krijgt om verder te werken aan zijn behandeling en de mogelijkheid van een toekomstig zelfstandig bestaan kan worden geëvalueerd. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/130117-00
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 25 maart 2015
In de zaak van de officier van justitie tegen
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats], op [1953],
wonende te FPC De Kijvelanden, Poortugaal,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 15 maart 2002, waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij een moord heeft begaan;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 16 maart 2005 en dat [terbeschikkinggestelde] op 9 juli 2008 is opgenomen in FPC De Kijvelanden;
- de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem d.d. 13 februari 2014, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 27 januari 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren;
- het rapport van FPC De Kijvelanden d.d. 22 december 2014, opgemaakt door drs. M.A. Polak (Hoofd van de Inrichting), drs. R. van der Pol (psychiater), drs. M. Franken (GZ-psycholoog) en drs. C. Gerritsma (klinisch psycholoog), waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld om de maatregel met één jaar te verlengen;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde], over het vierde kwartaal van 2013 tot en met het derde kwartaal van 2014.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 11 maart 2015 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord. Hij werd ter terechtzitting, op eigen verzoek, niet bijgestaan door zijn advocaat. Het is de rechtbank niet gebleken dat terbeschikkinggestelde niet in staat kan worden geacht zelfstandig ter terechtzitting het woord te voeren en zijn standpunt kenbaar te maken.
Voorts is de deskundige drs. M. Franken, werkzaam bij FPC De Kijvelanden, gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De getuige-deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
De diagnose
De heer [terbeschikkinggestelde] lijdt aan een borderline persoonlijkheidsorganisatie. In DSM-IV-termen wordt gesproken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met zowel theatrale als obsessief-compulsieve trekken.
Om zijn positieve zelfbeeld in stand te houden en te beschermen neemt vijandigheid en agressie sterk toe wanneer anderen naar zijn idee hieraan afbreuk proberen te plegen.
Het verloop en het effect van de behandeling
Na een observatieperiode in het Pieter Baan Centrum van 12 september tot en met 31 oktober 2013 is de heer [terbeschikkinggestelde] overgeplaatst naar de afdeling Opaal. Doel hiervan is om hem een stabiele, overzichtelijke dagelijkse structuur te bieden met meer zorg op maat. Dit kon eerder niet aan hem geboden worden. Aanvankelijk had de heer [terbeschikkinggestelde] moeite met zijn overplaatsing, maar de situatie heeft zich verbeterd. De heer [terbeschikkinggestelde] is bereid om de samenwerking met het behandelteam aan te gaan. Hij volgt een dagprogramma met de nadruk op onderwijs, bewegings- en arbeidsblokken.
Vanaf juli 2014 zijn begeleide verloven van start gegaan. Het contact met zijn begeleiders verloopt in beginsel goed, maar toch gebeurt het dat hij een enkele keer de gestelde vragen voorafgaand aan de verloven als krenkend ervaart. De verloven kunnen tot dusver wel alle doorgang vinden.
Het blijft moeizaam om met [terbeschikkinggestelde] over risicofactoren te praten. Wel krijgt het behandelteam meer zicht op wat er in hem omgaat door de gesprekken die plaatsvinden. Daarin zijn steeds meer onderwerpen bespreekbaar wat de samenwerking bevordert. De persoonlijkheidsproblematiek van de heer [terbeschikkinggestelde] is echter grotendeels behandelresistent. De trots van de heer [terbeschikkinggestelde] belemmert hem in zijn behandeling. Het is niet gelukt om tot een behandeldoel te komen.
Er is een machtiging voor onbegeleid verlof met zes overnachtingen aangevraagd. De kliniek verwacht eind maart een beslissing hierop te ontvangen van het ministerie. Naar verwachting kan [terbeschikkinggestelde] in juni over worden geplaatst naar De Blink. Via De Blink kan worden toegewerkt naar een overplaatsing naar een begeleide woonvorm. Ook zal worden bekeken of poliklinisch contact op Het Dok zinvol is. De kliniek stelt zich op het standpunt dat het goed is het traject van [terbeschikkinggestelde] niet langer te laten duren dan nodig. Wel is er nu nog professionele hulp nodig, zodat wanneer er teleurstellingen zijn, [terbeschikkinggestelde] kan leren daarmee om te gaan.
Het recidiverisico
Wanneer de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd wordt is de kans op recidive matig tot hoog. De noodzakelijke basisbehoeften zijn nog niet geheel op orde. Datzelfde geldt voor de situatie waarin de maatregel voortijdig beëindigd wordt.
Op het moment dat de huidige maatregel direct zou komen te vervallen, er geen passend alternatief gerealiseerd is en meneer [terbeschikkinggestelde] wordt geacht zelfstandig een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan op te bouwen, wordt het risico op recidive op gewelddadig gedrag gemiddeld ingeschat. De grootste risicofactoren zijn het beperkte probleeminzicht, de pervasieve narcistische persoonlijkheidsproblematiek en de minimale copingvaardigheden.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van een jaar. Na een jaar kan dan getoetst worden welke stappen gemaakt zijn. De kliniek acht dit wenselijk in het kader van de behandelrelatie met [terbeschikkinggestelde].

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zijn vordering gewijzigd en verzocht de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar. Er is een positieve lijn te zien, maar er dienen nog belangrijke stappen gemaakt te worden, waaronder het verlof met overnachtingen. Het is goed om over een jaar te toetsen hoe het gaat.

5.Het standpunt van de verdediging

De heer [terbeschikkinggestelde] heeft verzocht de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te beëindigen. Sinds het strafbare feit dat hij in 2000 begaan heeft, heeft hij geen enkel ander incident veroorzaakt. Zijn gedrag is volkomen normaal. De stoornissen die aan hem zijn toegeschreven worden niet bevestigd door zijn gedrag. Hij heeft geboet voor zijn daad en daarvan geleerd. Hij kan uitstekend en volledig voor zichzelf zorgen, alles aldus de heer [terbeschikkinggestelde].

6.De beoordeling

De terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor moord bij arrest van 15 maart 2002.
De uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd houdt in dat deze is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is dus niet gemaximeerd.
Terbeschikkinggestelde verblijft al tien jaar in klinieken in het kader van de aan hem opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De persoonlijkheidsproblematiek van terbeschikkinggestelde is grotendeels behandelresistent. Het blijft moeizaam om met hem over risicofactoren te praten. Wel krijgt het behandelteam meer zicht op wat er in hem omgaat door de gesprekken die plaatsvinden. Daarin zijn steeds meer onderwerpen bespreekbaar wat de samenwerking bevordert.
Uit het advies van de kliniek volgt dat wanneer de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd, de kans op recidive matig tot hoog is. Datzelfde geldt voor de situatie waarin de maatregel voortijdig beëindigd wordt. Op het moment dat de huidige maatregel direct zou komen te vervallen, er geen passend alternatief gerealiseerd is en terbeschikkinggestelde geacht wordt zelfstandig een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan op te bouwen, wordt het risico op recidive op gewelddadig gedrag gemiddeld ingeschat.
De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen voor de duur van één jaar. Er is een machtiging voor onbegeleid verlof met zes overnachtingen aangevraagd. Daarnaast zal terbeschikkinggestelde waarschijnlijk in juni worden overgeplaatst naar afdeling De Blink. Via De Blink kan worden toegewerkt naar een overplaatsing naar een begeleide woonvorm. Na dit jaar kan worden bezien welke vorderingen terbeschikkinggestelde in zijn traject gemaakt heeft, hetgeen van belang is in het kader van de behandelrelatie.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd met één jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. M.P. Glerum, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.P. Stapel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015.
Mr. M.P. Glerum is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.