ECLI:NL:RBMNE:2015:1986

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
07-996558-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in de vuurwerkzaak met betrekking tot de handel in professioneel vuurwerk

Op 16 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het professioneel ter beschikking stellen van vuurwerk aan anderen. De verdachte, geboren in 1985, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. T.S.S. Overes. Tijdens de zitting op 2 maart 2015 werd de tenlastelegging gewijzigd, waarbij de verdachte werd beschuldigd van twee feiten: het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan een ander en het voorbereiden van de verkoop van vuurwerk via advertenties op internet. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie vorderde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen werden verklaard, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank voor feit 2 en verzocht om vrijspraak voor feit 1 op basis van de hoeveelheid vuurwerk die in de tenlastelegging was genoemd.

De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en een medeverdachte, waarin details over de verkoop van vuurwerk werden besproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk ter beschikking had gesteld en dat hij door het plaatsen van advertenties op internet de handel in illegaal vuurwerk had voorbereid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 90 uren, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank motiveerde de straf op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 07/996558-12 (P)
Vonnis van de meervoudige economische strafkamer van 16 maart 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren [1985] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2015. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is ter zitting gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 23 maart 2012 tot en met 18 december 2012 professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld aan [betrokkene 1];
Feit 2: in de periode van 1 juli 2012 tot en met 18 december 2012 het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van vuurwerk aan anderen heeft voorbereid door op internet advertenties te plaatsen waarin professioneel vuurwerk te koop wordt aangeboden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie betoogd dat het plaatsen van advertenties op internet de handel in illegaal vuurwerk faciliteert en bevordert en daarmee valt onder artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2. Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging verzocht verdachte partieel vrij te spreken van de concreet genoemde hoeveelheden, omdat verdachte wel vuurwerk heeft verkocht aan [betrokkene 1], maar niet de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende. [1]
Het bewijs ten aanzien van feit 1
Op de telefoon van verdachte staat een whatsapp gesprek met [betrokkene 1] van 20 november 2012 waarin onder meer wordt gezegd:
[betrokkene 1]: Ik neem nu mijn 4 grote 202 shotters mee, + 2 5inch kokers en 1 6 inch koker.. De 8600 bestelling neem ik mee.. De 8414 van bestelling neem k mee (2stuks is 1doos dus) … 1209 van bestelling neem k mee (4 stuks 1 doos) … 3 waaiers neem ik mee ban me besyelling
[betrokkene 1]: Jorge jw412 neem k ook mee van de bestelling..
Verdachte: Jw412 is weke?
[betrokkene 1]: Die grote van Jorge
(…)
[betrokkene 1]: De 8903 neem ik mee van bestelling (2 stuks is 1 doos) [2]
In de auto van [betrokkene 1] is op 20 december 2012 het volgende aangetroffen:
5 stuks cobra 6. [3] Uit eerder onderzoek door het NFI is gebleken dat de cobra’s zijn aan te merken als professioneel vuurwerk. [4]
29 lawinepijlen, type joker, die niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de uiterlijke kenmerken. [5] Uit eerder onderzoek door het NFI is gebleken dat lawinepijlen, type joker, zijn aan te merken als professioneel vuurwerk. [6]
110 Chinese vlinders, welke niet voorzien zijn van een categorie. [7] Uit eerder onderzoek door het NFI is gebleken dat deze vlinders aan te merken zijn als professioneel vuurwerk. [8]
6 flowerbeds (merk Jorge), type DS5001, DS5004, DS5005, JW404, JW417 en JW418. [9] Deze flowerbeds zijn aan te merken als professioneel vuurwerk. [10]
[betrokkene 1], wonende te Lelystad, heeft verklaard dat hij de pijlen, de flowerbeds en de nitraten in zijn auto van [bijnaam verdachte], die in Lelystad woont, heeft gekocht. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij [bijnaam verdachte] wordt genoemd [12] en dat hij in 2012 vuurwerk aan [betrokkene 1] heeft verkocht. [13]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de verklaring van [betrokkene 1] moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat dit het enige bewijsmiddel betreft waaruit de betrokkenheid van verdachte volgt en de verdediging zijn verklaring niet heeft kunnen toetsen.Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat de verklaring van [betrokkene 1] in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid vuurwerk heeft geleverd aan [betrokkene 1].
Het bewijs ten aanzien van feit 2
Aangezien verdachte het feit heeft bekend en de raadsvrouw niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
1. De verklaring van verdachte; [14]
2. De bevindingen, waaruit blijkt dat in advertenties op internet vuurwerk wordt aangeboden; [15]
3. De bevindingen, waaruit blijkt dat verdachte in advertenties vuurwerk aanbiedt; [16]
4. De bevindingen, waaruit blijkt dat op de telefoon van verdachte bestellijsten voor vuurwerk zijn aangetroffen; [17]
5. De verklaring van [betrokkene 2]. [18]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door het plaatsen van advertenties op internet potentiële kopers inlichtingen en gelegenheid heeft verschaft om illegaal vuurwerk voorhanden te krijgen en dit feit aldus heeft voorbereid. Tegelijkertijd heeft hij op die manier zijn eigen handel in illegaal vuurwerk voorbereid. De handelingen van verdachte vallen daarom onder artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 23 maart 2012 tot en met 18 december 2012 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk een (grote) hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en aan een ander ter beschikking heeft gesteld,
immers heeft verdachte aan [betrokkene 1] een hoeveelheid vuurwerk, te weten:
  • 5 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6); en
  • 29 lawinepijlen (Joker); en
  • 110 stuks knalvuurwerk (vlinders); en
  • 6 flowerbeds (merk Jorge, types DS5001, DS5004, DS5005, JW 404, JW 417 en JW418),
ter beschikking gesteld.
2.
op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2012 tot en met 18 december 2012 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk, teneinde het voorhanden hebben en aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk en/of vuurwerk dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, voor te bereiden, telkens:
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en om daarbij behulpzaam
te zijn; en
- anderen, te weten (in ieder geval) [betrokkene 2], daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft; en
- heeft getracht anderen, te weten (in ieder geval [betrokkene 2], inlichtingen tot het verrichten van die handelingen te verschaffen;
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen;
immers heeft verdachte:
op internet, via meerdere posts en/of advertenties op een website, te weten www.vuurwerkweb.punt.nl;
en
via meerdere aliassen, te weten:
- [bijnaam verdachte]_[e-mailadres]; en
- [e-mailadres]; en
- [e-mailadres]; en
- [e-mailadres],
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, en/of vuurwerk dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, te koop aangeboden en te koop gevraagd;
en ten behoeve hiervan een computer en/of laptop en/of smartphone voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Feit 1 en feit 2 telkens: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een straf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, eventueel aangevuld met een voorwaardelijke straf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de (voorbereiding van de) handel in illegaal vuurwerk. Illegaal vuurwerk zorgt ieder jaar opnieuw voor ongevallen en daarnaast voor enorme materiële schade en overlast. Verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen en de rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een hem betreffend uittreksel van de justitiële documentatie d.d. 17 december 2014, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat hierop niet anders kan worden gereageerd dan met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte en omdat het feiten betreft van meer dan twee jaar geleden zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf. In verband met de schending van de redelijke termijn zal de rechtbank in plaats van 100 uren taakstraf, welke straf de rechtbank passend vindt voor deze feiten, 90 uren taakstraf opleggen. Met de voorwaardelijke straf beoogt de rechtbank te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig maakt.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 90 uren passend en geboden. Zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 en feit 2 telkens: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 120 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
73 dagen,van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 90 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 45 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mrs. V. van Dam en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 maart 2015.
Mr. Sinnige is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 maart 2012 tot en met 18 december 2012 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, een (grote) hoeveelheid, professioneel vuurwerk en/of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (onder meer) aan [betrokkene 1] een hoeveelheid vuurwerk, te weten (onder meer):
  • 5, althans een of meer, stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6); en/of
  • 29, althans een of meer, lawinepijlen (Joker); en/of
  • 110, althans een of meer, stuk(s) knalvuurwerk (vlinders); en/of
  • 6, althans een of meer, flowerbed(s) (merk Jorge, types DS5001, DS5004, DS5005, JW 404, JW 417 en JW418),
ter beschikking gesteld;
(strafbaarstelling: art. 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit jo art. 9.2.2.1 Wet milieubeheer jo art. 1a onder 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 18 december 2012 te Lelystad, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, teneinde het binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of opslaan en/of voorhanden hebben en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk en/of vuurwerk dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, voor te bereiden of te bevorderen, (telkens):
- heeft getracht (een) ander(en), te bewegen om die handelingen te plegen, te
doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam
te zijn; en/of
- ( een) ander(en), te weten tin ieder geval) [betrokkene 3] en/of [betrokkene 2],
daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft; en/of
- heeft getracht zich en/of (een) ander(en), te weten (in ieder geval) [betrokkene 3]
en/of [betrokkene 2], gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het
verrichten van die handelingen te verschaffen; en/of
- ( een) voorwerp(en), vervoermiddel(en), gelden of andere betaalmiddelen,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen;
immers heeft verdachte:
op internet,
via een of meerdere post(s) en/of advertentie(s) op (een) website(s), te weten (onder meer) www.vuurwerkweb.punt.nl;
en/of
via een of meerdere alias(sen), te weten:
- [bijnaam verdachte]_4_life@hotmail.com; en/of
- dagaanbieding-vw@hotmail.com; en/of
- knaller-freak en/of knallerfreak@hushmail.me; en/of
- oudennieuw2012@safe-mail.net,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, en/of vuurwerk dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, te koop aangeboden en/of te koop gevraagd;
en/of ten behoeve hiervan (een) computer(s) en/of laptop(s) en/of (GSM-)
telefoon(s) en/of smartphone(s) en/of (een) geldbedrag(en) voorhanden gehad;
(strafbaarstelling: art. 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit jo art. 9.2.2.1 Wet
milieubeheer jo art. la, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
art 1.2.2 lid 5 ahf/ond a Vuurwerkbesluit

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier [code] (ordner 1 tot en met 4) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Bijlage bij 01.AMB.13, pagina 818 en pagina 936.
3.KVI, pagina 600 en het proces-verbaal onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, pagina 1397, 1399 en 1407.
4.NFI rapport [code], pagina 1453 tot en met 1472.
5.KVI pagina 601 en 608 en het proces-verbaal onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, pagina 1397, 1398 en 1410.
6.NFI rapport [code], pagina 1435 tot en met 1452.
7.KVI pagina 608 en het proces-verbaal onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, pagina 1398, 1402, 1404 tot en met 1406.
8.NFI rapport [code], pagina 1421 tot en met 1434.
9.KVI pagina 602, 605 tot en met 607 en het proces-verbaal onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, pagina 1397 tot en met 1398.
10.Deskundigenverklaring flowerbeds NFI, versie 2, d.d. 24 oktober 2008 (los opgenomen).
11.Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1], pagina 732.
12.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 629.
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 676.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 650.
15.01.AMB.01, pagina 746 tot en met 748.
16.01.AMB.05, pagina 778 tot en met 785.
17.01.AMB.13, pagina 816 tot en met 818.
18.Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2], pagina 1363.