Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 september 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 29 januari 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
a. het Centraal Informatiesysteem van de Stichting CIS,
b. het incidentenregister en het interne verwijzingsregister van A.S.R.,
c. het Bureau Justitiële Zaken van het Veerbond van Verzekeraars/het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van het Verbond van Verzekeraars,
d. eventuele andere registers;
4.De beoordeling
Ik heb de inventaris in 2009 gekocht van de Rabobank. De overeenkomst zit niet bij de stukken. Toen mijn zoons voor zichzelf wilden beginnen heb ik deze inventaris aan hun vennootschap verkocht. Of die toen nog in oprichting was of al was opgericht, weet ik niet uit mijn hoofd. Dat was op 28 mei 2010. De koopsom bedroeg € 450.000. De vennootschap heeft dat gefinancierd met een achtergestelde lening van mij privé aan de vennootschap. De vennootschap had ook geld geleend van de ABN AMRO bank. De inventaris was in pand gegeven aan de bank.Het geld van de achtergestelde lening is nooit door mij overgemaakt aan de vennootschap. Ik heb de inventaris in 2010 teruggekocht van de vennootschap. De lening is door de vennootschap afgelost door verrekening met de koopsom die ik aan de vennootschap moest betalen. ABN-AMRO was van deze twee transacties niet op de hoogte.
Ik was dus wel degelijk eigenaar van de inventaris, zodat ik ook een verzekerd belang heb.
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)