ECLI:NL:RBMNE:2015:1702
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 maart 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich benadeeld voelde door de rechter, mr. R.C.H.M. Lips, in een lopende bestuursrechtelijke procedure. De verzoeker stelde dat er sprake was van partijdigheid van de rechter, omdat deze naar zijn mening niet adequaat had gereageerd op zijn verzoeken en vragen tijdens de zitting. De procedure begon met een wrakingsverzoek op 23 november 2014, gevolgd door een schriftelijk verweer van de rechter op 10 december 2014. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 december 2014, waar de verzoeker bijgestaan werd door twee personen, terwijl mr. Lips niet aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten heeft aangedragen die zouden wijzen op een persoonlijke vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De door de verzoeker aangevoerde gronden, zoals het niet toestaan van een schouw en het stellen van vragen aan de verzoeker, werden door de rechtbank niet als voldoende gegrond voor een wraking beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was en dat de rechter zijn bevoegdheden op een juiste manier had uitgeoefend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en de griffier opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.