In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure tussen [verzoeker] en [A] Automobielbedrijf B.V. [verzoeker], die sinds 1980 in dienst was bij NAB, verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Dit verzoek volgde op de mededeling van NAB dat het bedrijf zou sluiten en de aanvraag voor een ontslagvergunning bij het UWV. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek tot ontbinding is ingediend voordat de ontslagvergunning was verleend en voordat de arbeidsovereenkomst was opgezegd. De rechter heeft alle omstandigheden van de zaak in overweging genomen, inclusief de situatie ten tijde van de mondelinge behandeling. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden niet zodanig waren veranderd dat de arbeidsovereenkomst eerder dan de opzegdatum van 1 mei 2015 moest eindigen. De rechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van NAB, die zijn begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak benadrukt het belang van de timing van de aanvraag voor de ontslagvergunning en de opzegging van de arbeidsovereenkomst in relatie tot het ontbindingsverzoek.