ECLI:NL:RBMNE:2015:1451

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
10 maart 2015
Zaaknummer
16/701475-13 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de ontnemingsvordering in een strafzaak na vrijspraak van witwassen

Op 30 januari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak met parketnummer 16/701475-13. De zaak betreft een ontnemingsvordering die door de officier van justitie was ingediend op 18 december 2014. De vordering strekte tot het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat geschat werd op € 77.650,14, en de verplichting voor de verdachte om dit bedrag aan de Staat te betalen. De verdachte was eerder vrijgesproken van de ten laste gelegde witwassen, wat de basis vormde voor de ontnemingsvordering.

Tijdens de zitting op 16 januari 2015 is het onderzoek naar de vordering gevoerd. De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat, nu de verdachte was vrijgesproken van het witwassen, er geen grondslag was voor de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701475-13 (ontneming)
Datum uitspraak: 30 januari 2015
Vonnisvan de meervoudige kamer voor strafzaken
op tegenspraakgewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren [1991] te [geboorteplaats] (Joegoslavië),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres], [postcode] [woonplaats].
Raadsman: mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Veenendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2015.

1.De vordering

De vordering van de officier van justitie d.d. 18 december 2014 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het opleggen aan [verdachte] van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel van € 77.650,14.

2.Grondslag van de vordering

Nu [verdachte] bij vonnis van 30 januari 2015 is vrijgesproken van het hem ten laste gelegde witwassen, is er geen grondslag voor de vordering en zal de rechtbank deze afwijzen.

3.DE BESLISSING

De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. J.P.H. van Driel van Wageningen en mr. A.R. Creutzberg, bijgestaan door mr. R. Willemsen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.