ECLI:NL:RBMNE:2015:1423

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
10 maart 2015
Zaaknummer
16/703306-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en afpersing

Op 10 maart 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die op 19 november 2013 samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd in Vinkeveen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 24 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van aangifte door het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, waaronder de bedreiging met een vuurwapen en de mishandeling van het slachtoffer, zwaar laten meewegen in de strafoplegging. Deskundigen adviseerden toepassing van het jeugdstrafrecht, wat de rechtbank heeft overgenomen. De verdachte heeft een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, wat invloed heeft gehad op zijn gedrag. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd aan de voorwaardelijke jeugddetentie, waaronder een meldplicht en gedragsinterventies, om recidive te voorkomen. Daarnaast is de benadeelde partij, het slachtoffer, in het gelijk gesteld en is een schadevergoeding toegewezen van in totaal € 81.145,39, inclusief immateriële schade en kosten voor therapie en reiskosten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, zodat dit deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/703306-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 maart 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
gedetineerd in PI Flevoland, Huis van Bewaring “Almere Binnen” te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 januari 2015 en 24 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.F. Emmelot, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 19 november 2013 te Vinkeveen samen met anderen door afpersing [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis in/bij haar woning;
Ten aanzien van feit 2:
op 19 november 2013 te Vinkeveen samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd, waarbij door toepassing van en bedreiging met geweld jegens [slachtoffer] een grote hoeveelheid juwelen (ter waarde van ongeveer 50.000 euro) en een geldbedrag (van ongeveer 60.000 euro) is gestolen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen. [1]
Aangezien verdachte het ten laste gelegde heeft bekend en door de raadsman geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer], opgemaakt door [verbalisant], brigadier van politie Utrecht, d.d. 20 november 2013; [2]
- de bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting van 24 februari 2015. [3]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 19 november 2013 te Vinkeveen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis, toebehorende aan die [slachtoffer], welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en
- een vuurwapen heeft/hebben getoond en
- dat vuurwapen tegen de slaap heeft/hebben gedrukt
en gehouden en meermalen met dat vuurwapen tegen het gezicht heeft/hebben getikt en
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en
- de handen en voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug heeft/hebben geschopt/getrapt en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in elkaar als je doorgaat met vechten" en "We willen geld" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
op 19 november 2013 te Vinkeveen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid juwelen en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die juwelen en dat geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en
- een vuurwapen heeft/hebben getoond en
- dat vuurwapen tegen de slaap heeft/hebben gedrukt en gehouden en meermalen met dat vuurwapen tegen het gezicht heeft/hebben getikt en
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en
- de handen en voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en
- een of meermalen tegen de rug heeft/hebben geschopt/getrapt en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in elkaar als je doorgaat met vechten" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1: medeplegen van afpersing;
Feit 2:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Over verdachte is door R.M.C. Hoogstraten, GZ-psycholoog, een pro justitia rapportage opgesteld. Uit deze rapportage, d.d. 20 januari 2015, blijkt –zakelijk weergegeven- het volgende.
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een aandachtstekortstoornis gecombineerde type (ADHD) en een aanpassingsstoornis met een gemengde angstige en depressieve stemming. Daarnaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte in de vorm van een lichte gedragsstoornis die in de adolescentie is begonnen en die inmiddels heeft geleid tot een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Ook is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een zwak performaal vermogen. De aandachtstekortstoornis in combinatie met het zwakke perceptuele vermogen van verdachte zorgt ervoor dat hij moeite heeft met het overzien van de gevolgen van zijn eigen gedrag. Ook het organiseren van zijn gedrag, het feit dat verdachte onder druk werd gezet door een medeverdachte en de behoefte aan geld voor onder andere zijn middelengebruik hebben invloed gehad op zijn gedrag. Geadviseerd wordt om bij een bewezenverklaring het ten laste gelegde aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de bevindingen en de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate toerekenen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat, met name gelet op de ernst van de feiten, geen toepassing dient te worden gegeven aan het adolescentenstrafrecht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht. De raadsman heeft daarbij verwezen naar de rapportage van de psycholoog en het reclasseringsrapport, waarin uitvoerig wordt beargumenteerd waarom adolescentenstrafrecht dient te worden toegepast. Bij het opleggen van de jeugddetentie dient de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet al te zeer worden te worden overschreden. Daarbij kan een forse voorwaardelijke jeugddetentie worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. Naast het opleggen van jeugddetentie kan een taakstraf worden opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige woningoverval. Het slachtoffer is bij deze overval bedreigd met een vuurwapen, mishandeld en vastgebonden met tape. Onder bedreiging heeft zij een code van de kluis afgegeven, waarna verdachte en zijn mededader met een groot geldbedrag en een hoeveelheid sieraden zijn weggegaan.
Verdachte en zijn mededaders zijn bij deze overval zeer planmatig te werk gegaan en hebben de overval gepland op een moment dat het slachtoffer, een 56-jarige vrouw, alleen thuis was. Juist op een plaats waar het slachtoffer zich veilig zou moeten voelen, is zij op brute wijze overvallen. Uit haar slachtofferverklaring blijkt dat haar gevoel van veiligheid enorm is aangetast en zij nog dagelijks wordt herinnerd aan dit gewelddadige incident. Het slachtoffer is niet alleen bestolen van een groot geldbedrag, maar ook van een hoeveelheid sieraden die voor haar een grote emotionele waarde vertegenwoordigen. Verdachte en zijn mededaders hebben zich hier niet om bekommerd, maar gehandeld uit eigen financieel gewin. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over alle betrokkenen bij de woningoverval. Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte een grote rol heeft gehad in deze overval en, alhoewel verdachte heeft verklaard geen geweld te hebben gebruikt, in elk geval wel heeft geprofiteerd van het geweld dat is gebruikt.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 november 2014, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf.
In het onder 7 genoemde psychologische rapport, opgemaakt door R.M.C. Hoogstraten, wordt geadviseerd toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Verdachte functioneert wat het perceptueel redeneren betreft op een zwak niveau. Daarnaast lijkt, volgens de deskundige, een pedagogische aanpak mogelijk en noodzakelijk.
De rechtbank heeft verder gelet op de reclasseringsrapporten van 23 december 2014 en 30 januari 2015 en het aanvullende reclasseringsrapport van 19 februari 2015, allen opgemaakt door mevrouw A. Buiten. In het laatstgenoemde rapport wordt geadviseerd toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Daarvoor worden de volgende redenen aangedragen. Van belang is dat de ouders van verdachte een duidelijk rol krijgen in de interventies en behandelingen die verdachte worden aangeboden. Daarnaast is, blijkens het psychologisch rapport, sprake van tekorten op intellectueel niveau, waardoor verdachte moeite heeft met het overzien van de gevolgen van zijn eigen gedrag. Verdachte lijkt geen leider te zijn, maar kan in sociale situaties meer als volgend worden gezien. Verder ontstaat de indruk dat zich moeilijk staande kan houden tussen volwassen medegedetineerden.
De rechtbank neemt de deugdelijk onderbouwde conclusies van de psycholoog en de reclasseringswerker over en zal toepassing geven aan het jeugdstrafrecht. De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, de ernst van de bewezenverklaarde feiten hiervoor geen beletsel.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met het advies van de psycholoog dat het bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een jeugddetentie van aanzienlijke duur. De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt de maximaal op te leggen jeugddetentie van 24 maanden.
Aangezien het van groot belang is dat verdachte wordt behandeld en begeleid, zal de rechtbank een deel van deze jeugddetentie, groot 6 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij worden, ter voorkoming van recidive, de bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, te weten: een meldplicht (met ITB+), gedragsinterventies (Tools4U en Stay Away), een drugs- en alcoholverbod, een contactverbod met de mededaders, een locatiegebod (woning van verdachte) en een locatieverbod (straal van 5 kilometer rond Vinkeveen).

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De inhoud van de vordering
De vordering van [slachtoffer] (geboren: [slachtoffer]) strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde, te weten een totaalbedrag van € 3.000,00 ter zake van immateriële schade en de navolgende bedragen aan materiële schade:
€ 724,01 reiskosten vanwege neurotherapeutische behandeling vanwege PTSS,
€ 7.695,00 kosten ter zake de hiervoor genoemde behandeling,
€ 1.000,00 kosten vanwege het verplaatsen van een geplande reis naar Thailand voor
het slachtoffer en een vriendin,
€ 3.982,70 reiskosten van de echtgenoot van slachtoffer, om het slachtoffer bij te staan
€ 725,00 en
€ 3.000,00 cosmetische behandelingen, noodzakelijk vanwege het bij de overval
opgelopen letsel,
€ 75,00 telefoon- en portikosten,
€ 251,38 vervangen autosleutels, weggenomen bij overval,
€ 189,78 vervangen paaltjes met plankjes,
€ 87.000,00 contant geld, weggenomen uit de kluis,
-/- € 2.500,- door verzekeraar vergoed bedrag aan weggenomen contanten,
€ 56.700,- waarde uit de kluis weggenomen juwelen,
-/- € 7.500,- door verzekeraar vergoed bedrag ter zake weggenomen juwelen,
€ 4.473,- proceskostenvergoeding.
De benadeelde partij heeft gevorderd deze kosten toe te wijzen te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich wat betreft de immateriële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsman allereerst opgemerkt dat een deel van de vordering toekomstige schade betreft, wat beter in een civiele procedure kan worden behandeld. De vordering bevat verder geen onderbouwing van de medische noodzaak die er zou zijn om de betreffende behandelingen te ondergaan. De kosten van het verzetten van een geplande reis naar Thailand kunnen alleen met betrekking tot de benadeelde partij worden toegewezen, niet wat betreft haar vriendin. De onderbouwing van de extra reis die de echtgenoot van de benadeelde heeft moeten maken, heeft betrekking op een reis voor het incident. Uit het dossier is niet duidelijk dat het vernielde hek en de ontvreemde autosleutels betrekking hebben op het ten laste gelegde. Voor het vaststellen van de buit dient aansluiting gezocht te worden bij wat verdachte heeft verklaard, een geldbedrag van ongeveer € 17.000,-, en wat de verzekering heeft vastgesteld aan waarde van de sieraden. Het liquidatietarief dient te worden gematigd, nu de vordering lager uitvalt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De door de rechtbank toegewezen bedragen, zullen steeds hoofdelijk worden toegewezen, nu verdachte niet als enige verantwoordelijk is voor de gepleegde woningoverval.
De behandeling van de vordering van [slachtoffer] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank zal aan immateriële schade een bedrag groot € 3.000,00 toewijzen.
Uit de bewezenverklaarde feiten en de toelichting van behandelaar SNCH volgt dat sprake is van een posttraumatische stress stoornis, waarvoor de benadeelde partij wordt behandeld. De rechtbank acht de kosten van de gehele behandeling, inclusief reiskosten, toewijsbaar. Dat een deel van deze behandelingen in de toekomst ligt, maakt dit niet anders. De posten ad € 724,01 en € 7.695,00 zullen derhalve worden toegewezen.
Dat de benadeelde een vakantiereis heeft uitgesteld vloeit voort uit het gepleegde feit. De kosten voor uitstel van de vakantie van de vriendin vloeien echter niet rechtstreeks voort uit de bewezen verklaarde feiten, zodat de benadeelde niet-ontvankelijk is voor dit deel. Al met al komt een bedrag van € 500,- van de gevorderde € 1.000,- voor toewijzing in aanmerking.
De reiskosten van de echtgenoot van de benadeelde zien, gelet op de gevoegde bijlage, op een op 1 november 2013 reeds geboekte reis. Dat de echtgenoot daarnaast meer reizen heeft gemaakt is niet onaannemelijk, de kosten hiervan zijn door de benadeelde echter niet voldoende onderbouwd. De benadeelde is niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering.
Dit geldt eveneens voor de gevorderde cosmetische kosten, nu het rechtstreeks verband tussen deze kosten en het ten laste gelegde onvoldoende (met stukken) is onderbouwd.
De vorderingen ter zake de porti- en telefoonkosten en de autosleutels, zullen worden toegewezen.
De benadeelde is niet-ontvankelijk in haar vordering met betrekking tot “vervangen paaltjes met plankjes”, nu het verband tussen de bewezen verklaarde feiten en deze schadepost niet blijkt.
Wat betreft de waarde van de weggenomen contanten acht de rechtbank aannemelijk dat een bedrag van € 50.000,00 uit de kluis is weggenomen. Het bedrag van € 60.000 is door de echtgenoot van de benadeelde genoemd tijdens een verhoor (p. 215 van het dossier). Op dit bedrag moet in mindering worden gebracht het door dochter [dochter], voorafgaand aan de overval uit de kluis, weggenomen bedrag van € 10.000,-. Na aftrek van het door de verzekering vergoede bedrag resteert een schadepost van € 47.500,00. De vordering ter zake contanten zal tot dit bedrag worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wat betreft de waarde van de weggenomen juwelen sluit de rechtbank aan bij de waarde van de door de benadeelden ten opzichte van de verzekeraar aangetoonde bedrag, te weten € 28.900,00. Na aftrek van het door de verzekeraar vergoede bedrag resteert dan toe te wijzen een bedrag van € 21.400,00.
Het totaal aan toe te wijzen posten beloopt € 78.145,39 aan materiële schade.
Aangezien de raadsman van de benadeelde partij de vordering heeft opgesteld en zowel op 6 januari 2015 als op 24 februari 2015 ter zitting aanwezig was, zal de rechtbank de proceskosten toewijzen zoals gevorderd, te weten tot het bedrag van € 4.473,00 (3 punten x het toepasselijke liquidatietarief).
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Verdachte is op 7 oktober 2013 onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich in de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, zoals vermeld in dit vonnis.
De rechtbank zal de vordering tenuitvoerlegging van de officier van justitie echter afwijzen. Daartoe overweegt de rechtbank dat de gevorderde tenuitvoerlegging in geen verhouding staat tot de bewezen verklaarde feiten en de straf die in de onderhavige zaak aan verdachte wordt opgelegd. Voorts overweegt de rechtbank dat de proeftijd in de zaak waarin tenuitvoerlegging wordt gevorderd, nog enige tijd zal voortduren, aangezien de proeftijd niet loopt gedurende de tijd dat verdachte in detentie verblijft.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding de door de officier van justitie gevorderde tenuitvoerlegging toe te wijzen. De vordering zal dan ook door de rechtbank worden afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 47, 56, 77a, 77c, 77g, 77i, 77l, 77v, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van afpersing;
Feit 2: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als veroordeelde tijdens de proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich op afspraak meldt bij de Jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht, op het adres Tiberdreef 8. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat verdachte zal deelnemen aan de gedragsinterventies “Tools4U” en “Stay Away”, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de betreffende instelling aan verdachte zullen worden gegeven;
- dat verdachte op
geenenkele wijze - direct of indirect -
contactzal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer, mw. [slachtoffer], en de medeverdachten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat verdachte zich
nietzal
bevindenin Vinkeveen of binnen een straal van 5 kilometer rondom Vinkeveen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Deze voorwaarde zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel, de GPS-enkelband;
- dat verdachte zich gedurende zijn voorwaardelijke veroordelingsperiode zal bevinden op het adres [adres], [woonplaats], op door de reclassering te bepalen tijden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Deze voorwaarde zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel, de GPS-enkelband;
- dat verdachte zich zal
onthouden van het gebruikvan verdovende middelen en ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan middelencontrole.
Geeft aan Jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland opdracht veroordeelde bij de naleving van die voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Benadeelde partijen
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 81.145,39 (zegge één en tachtigduizend honderd en vijfenveertig euro en negenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 72.726,38 vanaf 19 november 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst toe de wettelijke rente over de therapiekosten en bijbehorende reiskosten vanaf de respectievelijke data waarop deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 4.473,00.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het schadebedrag en/of de kostenveroordeling door zijn mededaders is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], € 81.145,39 (zegge één en tachtigduizend honderd en vijfenveertig euro en negenendertig eurocent) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie van 3 maanden. De toepassing van die jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover door verdachte of één van zijn mededaders aan een van de genoemde betalingsverplichtingen is voldaan, daarmee de andere betalingsverplichtingen zijn vervallen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het moment waarop dit vonnis onherroepelijk is geworden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mrs. M.C. Oostendorp en J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2015.
Mr. A.J.P. Schotman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Vinkeveen, in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechterlijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten" en/of "We willen geld" althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Vinkeveen, in ieder geval binnen het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een grote hoeveelheid juwelen (ter waarde van ongeveer 50.000
euro) en/of een geldbedrag (van ongeveer 60.000 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die juwelen en/of geld onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
een valse sleutel en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, die [slachtoffer]
- tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- een (vuur)wapen heeft/hebben getoond en/of
- dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans het gezicht, heeft/hebben gedrukt
en/of gehouden en/of meermalen met dat (vuur)wapen tegen de slaap, althans
het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- de ogen met tape heeft/hebben afgeplakt en/of
- de handen en/of voeten met tape aan elkaar geplakt/gebonden en/of
- in het toilet heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden en/of
- een of meermalen tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben
geschopt/getrapt en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "We slaan je in
elkaar als je doorgaat met vechten" althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal (onderzoek 09Goudvink), nummer 2013262117, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (zaaks- en persoonsdossiers: pagina 1 tot en met 1936, BOB-dossier: ongenummerd, beslagdossier: pagina 1 tot en met 23 en het forensisch dossier: pagina 1 tot en met 225). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 98 tot en met 100.
3.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 24 februari 2015.