4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1 en feit 4
Een telefoongesprek, sessienummer 226, gevoerd op 22 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [nummer]:
[nummer]: Hallo
[nummer] : Jo
[nummer] : Jo broer.
[nummer] : Jo Met mij
[nummer]: He (klinkt als [naam])
[nummer]: Ik ben nu onderweg naar die gene, hij heeft nog een grote toevallig.
[nummer] : Ja
[nummer] : Ja man.
[nummer]: Ok neem hem mee. Zodra ik tegen jou zeg neem hem mee, moet je hem gelijk meenemen.
[nummer] : OK.
[nummer] : Want dan koop ik hem vanavond nog van jou.
[nummer]: 0K. nog eentje zei die. Hij belde mij net.
[nummer]: Die ding die ding neem je sowieso mee toch.
[nummer]: Ja ik neem het sowieso mee.
[nummer]: [naam] hou hem bij jou ja.
[nummer]: OK is goed.
[nummer]: Zodra ik tegen jou zeg ik kom nu naar jou toe kom ik naar jou toe.
[nummer]: Is goed ja.
[nummer]: [naam] is goed jongen.
Een telefoongesprek, sessienummer 1513, gevoerd op 9 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [nummer]:
[nummer]: Jo broer.
[medeverdachte 1]: Jo. He maat.
[nummer]: He luister, effe een vraagje ja? Als als je die als als je die ding laad
he moet het moet het balletje, je weet toch je weet toch die ding die wij laden.
[medeverdachte 1]: Ja.
[nummer]: Moet die, moet dat moet dat balletje naar mij toe? Of of aan de andere kant?
[medeverdachte 1]: Als je ‘m dr in doet zeg maar?
[nummer]: Ja.
[medeverdachte 1]: Naar de voorkant gewoon zeg maar, dr uit.
[nummer]: Ja maar, naar mij toe?
[medeverdachte 1]: Uh.... Effe kijken, als je ‘m d’r in, ik snap het niet echt. Hehehe.
[nummer]: Kijk, kijk wanneer je die ding hebt ja en je hebt de pen daar vast in je hand.
[medeverdachte 1]: Uhhuh.
[nummer]: Moet die ding die ik dr in doe, moet die met de rug naar mij toe of
moet die richting mij komen.
[medeverdachte 1]: Uh...
[nummer]: Je hebt 1 kant waar die balletje uitkomt en je hebt de kant, de dichte.
[medeverdachte 1]: De rug ja, die dicht is zeg maar. Waar die uh waar die tegen aan tikt zeg maar.
[nummer]: Huh?
[medeverdachte 1]: Waar die tegen aan tikt zeg maar, die kant.
[nummer]: Ja, ja maar kijk. Ik hou ‘m nu, ik hou ‘m nu met mijn duim hou ik die rug tot (fon) en
met mijn duim slinger hou ik die balletje vast.
[medeverdachte 1]: Die balletje, ja. Juistem juistem. Maar dan moet je als je, je moet gewoon, die
balletje naar de kant van de loop. Hehehe. Ik moet lachen gewoon jongen. Hahaha!
[nummer]: Hahaha. Balletje moet naar de kant.
[medeverdachte 1]:. Hij moet gewoon de rest.
[nummer]: Is goed broer.
[medeverdachte 1]: Ik kan ‘t niet uitleggen, je weet toch.
[nummer]: Ja [naam] is goed. Ik ga ‘t proberen ja?
[medeverdachte 1]: Ja man. Je moet gewoon, hij moet gewoon aan de bovenkant. Hij moet sowieso
van jou af weet je, die balletje. Hij moet weg van jou.
[nummer]: [naam] is goed.
Een telefoongesprek, sessienummer 1641, gevoerd op 10 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [nummer]:
[nummer]: Jo broer.
[medeverdachte 1]: Jo broer.
[nummer]: Hoe ist jongen.
[medeverdachte 1]: Lekker lekker. Met jou?
[nummer]: Ja prima man.
[medeverdachte 1]: Oke oke. Nee, ik had gebeld voor die ene maat die doos
hij zegt ik heb ‘m wel ergens maar ik moet zoeken weet je. Dat wordt uh
later pas dan.
[nummer]: Ja als ie ‘m dan even zoekt dan is t goed toch?
[medeverdachte 1]: Ja ik heb ‘t al gevraagd, ik zeg; kennen we niet nu zoeken. Hij zegt
ja maar mijn chickie is nou op vakantie dit dat. Dus dat wordt later pas.
[nummer]: Bedoel je later of bedoel je later uh... gewoon niet vanavond. Gewoon
later later.
[medeverdachte 1]: Ja hij bedoelt uh hij zegt sowieso is ze over vier, vijf dagen terug dus dat
wordt dan over een paar dagen zeg maar, die doos.
[nummer]: Ohhke
[medeverdachte 1]: Maar moet ie uh moet ie uh kijk als je die kleintje wil, kunnen we wel naar Amsterdam. Dan heb je gewoon een doos enzo maar met die andere, die ken ik dan
hier in Utrecht ophalen, dan hoeven we niet naar Amsterdam te rijden, snap je?
[nummer]: Oke. Ja maar ja broer kijk broer kijk ik doe dan zonder doos
[medeverdachte 1]: Ja hij moet wel goed. Klopt klopt. Dan denken ze van huh is niet goed snap je?
[nummer]: Kijk we kunnen wel, we kunnen wel een beetje met de prijs gaan praten snap je?
Want kijk als ik ‘m koop dan wil ik m niet meer ruilen, dan wil ik ‘m niet meer zien snap je?
[medeverdachte 1]: Nee dat is normaal. Sowieso is normaal.
[nummer]: Kijk maar zeg tegen hem als hij kijk als hij nieuw is. Maar zit er wel een pinpas in
of niet?
[medeverdachte 1]: Ja ja dat sowieso. Hij is gewoon alleen die doos kwijt snap je? Of kwijt die heb die..
[nummer]: Ja maar broer je moet het zo zien. Als jij een telefoon koopt zonder doos en
oplader gaat die prijs sowieso omlaag.
[medeverdachte 1]: Juist.
[nummer]: Zeg tegen hem dat als hij, als hij die ding kwijt wil dan kan die ‘m vandaag nog
kwijt maar ze zullen wel wat aan de prijs willen want ik heb mensen, ze willen ‘m heel graag.
[medeverdachte 1]: Uhhuh. Maar willen ze die foul (fon) of die kleine gewoon.
[nummer]: Wat kost ook alweer die foelle? (fon)
[medeverdachte 1]: Die foel (fon)wil tie eigenlijk, hij vroeg eigenlijk zes maar hij kan zakken tot vijf
nou zonder doos zegt ie.
[nummer]: Zonder doos?
[medeverdachte 1]: Ja zonder doos. En die andere, die kleintjes, zijn vier. Met doos, gewoon nieuw.
[nummer]: Ze komen nu uh... Ik krijg uh.. hoe heet het. Ik heb iemand gevraagd of hij het kon
regelen. Hij zei uh die kleine die die lady (fon) toch of niet.
[medeverdachte 1]: Uhhuh.
[nummer]: Hij zei tegen mij; broer die zijn voor minder dan 350 verkrijgbaar. Hij zegt, weet je
wat je doet; 350 is goed. Hij zei tegen mij wacht wacht volgens mij belt ie mij al.
[medeverdachte 1]: Aah
Een telefoongesprek, sessienummer 107, gevoerd op 11 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [nummer] en de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]:
(…)
[nummer]: Hoe heet t uh, wat ik wil zeggen. Ik ga zo met jou, hij zei tegen mij: je mag ook naar binnen komen. Hij zei tegen mij: Ik wil graag met jou uh praten. Hij zei tegen mij want ik heel veel mensen (fon). Ezel! die die Hollander belde mij. Hij zei tegen mij: Broer, ik heb nu in mijn schuur 10 stuks. Hij zei tegen mij: Als jij ze voor, als jij ze alle 10 wegdoet, hij zei je mag meenemen voor 5 barkie per stuk.
[nummer]: . plus man (ntv)
[nummer]: op mijn moeders dood. Wij kunnen samen tachtig, tachtig euro pakken. Weet je wat ik ga doen?
Ik ga die Hollander ga ik onderweg bellen. Zeg ik: Luister, je hebt er maximaal..
(…)
De volgende whatsapp-gesprekken zijn gevoerd tussen verdachte met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met telefoonnummer [nummer]:
Whatsapp-gesprek gevoerd op 19 april 2014
Van [nummer]
Naar [nummer]
“Maat stuur me eens foto van die ding die ik zo ga ophalen”
De rechtbank stelt vast dat er 3 afbeeldingen van een koffertje met daarin een vuurwapen en een zakje met munitie worden doorgestuurd van [nummer] naar [nummer].
Whatsapp-gesprek gevoerd op 20 april 2014
Van [nummer]
Naar [nummer]
Getest maat
Van [nummer]
Naar [nummer]
Wat een Knal
Whatsapp-gesprek 21 april 2014
Van [nummer]
Naar [nummer]
Haha speelgoed genoeg
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ma regel klante
Van [nummer]
Naar [nummer]
Aah oke. Maar heb je ook glock net als die van popo
Van [nummer]
Naar [nummer]
Is precies zelfde gwn alleen orgineel
Van [nummer]
Naar [nummer]
Kan je 1 fixen
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ken wel ma is minimaal 2kop
Van [nummer]
Naar [nummer]
Daar beginne ze bij
Van [nummer]
Naar [nummer]
En aka?
Van [nummer]
Naar [nummer]
Heb 1 pas gehaald voor 15
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ken hem kwijt voor 25
Van [nummer]
Naar [nummer]
Over 2 weken zijn er miss weer een paar
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ze kome vanuit Oostblok
Whatsapp-gesprek gevoerd op 22 april 2014
Van [nummer]
Naar [nummer]
Eej maat
Van [nummer]
Naar [nummer]
Wat is die type die ik gekocht heb vorige x
Van [nummer]
Naar [nummer]
Staat erop toch
Van [nummer]
Naar [nummer]
Bareta model
Van [nummer]
Naar [nummer]
Heb je een foto van dat tekstje
Van [nummer]
Naar [nummer]
Voor klannen man
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ben aan het fixen
Van [nummer]
Naar [nummer]
Je moet gwn foto sture
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ja ik weet maar ik heb hem hier nie bij me
De rechtbank stelt vast dat er 2 afbeeldingen met daarop een koffertje met een vuurwapen, een zakje met munitie en losse munitie worden doorgestuurd van [nummer] naar [nummer]. Het whatsapp-gesprek wordt gecontinueerd met:
Van [nummer]
Naar [nummer]
Dat is joune
Van [nummer]
Naar [nummer]
Ekol firat magnum
Een telefoongesprek, sessienummer 29, gevoerd op 18 april 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [nummer]:
[nummer]: oke luister dan ik heb ehh.. .kijk ken ... ken je wat voor mij bewaren daar vraag even aan die[naam] of [naam] of zo
(namen zijn fon)
[nummer]: wat dan?
[nummer]: Die kleine dingetjes een paar weet je
[nummer]: Oh..
[nummer]: ik ken hoofdpijn van mij je weet toch druk...
[nummer]: ehhh... mmm....(klinkt of hij onder invloed is)
[nummer]: efentjes.... een paar uurtjes of zo
[nummer]: nee ze zijn hier niet ik ben alleen
[nummer]: oh...
[nummer]: moe je straks in de avond effe dan langs komen
[nummer]: ja in de avond dan eh.. ik moet ze nu wegleggen [naam] (fon)
[nummer]: ja maar ze zijn er niet weet je waar ze zijn?
[nummer]: al sla je me dood pik
[nummer]: dan eh.... dan... in die buurt om de hoek zeg maar bij eehhh je weet toch die zwarte sweater is de [naam]
(fon) dr oma woont.... daar zo.. ergens
[nummer]: ik kijk wel even verder weet je
[nummer]: is goed
Een telefoongesprek, sessienummer 695, gevoerd op 28 april 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [nummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [nummer]:
[nummer] : Die kanker ding blijft plakken eentje.
[nummer] : Watteh?
[nummer] : Zn ding hij blijft plakken erin.
[nummer] : Je moet gewoon naar achteren.
[nummer]: Groene ding hij komt er niet uit asabi, mensen zeggen dit is niks joh.
[nummer] : Kom maar terug joh.
Een telefoongesprek, sessienummer 37, gevoerd op 9 mei 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [nummer] en een ander genaamd [naam] met het telefoonnummer [nummer]:
(…)
[nummer]: Heb [medeverdachte 1] foto’s van die ding?
[nummer]: Ja
[nummer]: Hij moet effe foto’s sturen
[nummer]: Is goed. Heb zijn nummer toch?
[nummer]: Maar oh ja hij kan ook ruilen.
[nummer]: Ja maar ik moet geld hebben toch?
[nummer]: He?
[nummer]: Ik moet geld hebben joh.
[nummer]: Komt wel goed dan bel ik jou zo vanavond, als die jongen dat is.
[nummer]: ja
[nummer]: Hij heb ook een automatisch he een tag nine ofzo.
[nummer]: Maar ook echte?
[nummer]: Echte ja volgens mij.
[nummer]: Moeten effe kijken.
[nummer]: Ik neem zo naar jou mee kunnen jullie praten. Snap je.
[nummer]: Is goed later.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 11 mei 2014 te [woonplaats] een gaspistool, zijnde een wapen van categorie III, een elektrisch stroomstootwapen, zijnde een wapen van categorie II en 9 scherpe patronen, zijnde munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.
Aangezien verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming ten aanzien van het in beslag genomen stroomstootwapen;
- het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van het in beslag genomen wapen en de munitie in de personenwagen Volkswagen Golf met kenteken [kenteken];
- het proces-verbaal van sporenonderzoek;
- het proces-verbaal van bevindingen nader onderzoek in beslag genomen wapens en munitie;
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Aanvullende bewijsoverweging
Gebruiker telefoonnummer [nummer]
De raadsman heeft aangevoerd dat de telefoon met het telefoonnummer [nummer] verdachte weliswaar toebehoort, maar dat ook anderen gebruikmaken van deze telefoon en hiermee whatsapp-berichten versturen. De raadsman voert aan dat voorgaande blijkt uit het whatsapp-gesprek van 18 april 2014, waarin staat “Hee maat. Met [naam].”
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt als volgt.
Vast staat dat verdachte gebruiker is van het telefoonnummer [nummer]. Voor de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat de whatsapp-gesprekken tussen het telefoonnummer [nummer] en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] door een ander dan verdachte zijn gevoerd. Alle gesprekken, ook de gesprekken op 18 april 2014, komen qua strekking en inhoud geheel overeen met de andere in het dossier opgenomen whatsapp-gesprekken tussen het telefoonnummer [nummer] en dat van [medeverdachte 1]. Daarnaast zijn er geen concrete aanwijzingen die het scenario van de verdediging ondersteunen. Het enkele feit dat er in het bericht staat “met [naam]” maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 1, tweede gedeelte, “tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte of beroep maken van het vervoeren / overdragen / voorhanden hebben van wapens en munitie” als volgt.
Gelet op de vondst van het vuurwapen, het elektrische stroomstootwapen en de munitie in het voertuig en de woning van verdachte, de inhoud van de vermelde tapgesprekken en de inhoud van de vermelde whatsapp-gesprekken acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad en heeft vervoerd en heeft overgedragen. Voorts is gebleken dat verdachte bij anderen meermalen informeerde naar verschillende type vuurwapens en is gebleken van zijn intentie om zijn handel in vuurwapens voort te zetten. De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat verdachte en zijn mededaders van vervoeren, overdragen en voorhanden hebben van wapens en munitie een gewoonte hebben gemaakt. Dit gelet op het aantal keren dat verdachte en zijn mededaders voornoemde handelingen hebben verricht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat deze feiten met elkaar in verband staan, zowel wat betreft de (objectieve) aard van de feiten als wat betreft de (subjectieve) gerichtheid van de daders.
Feit 4 criminele organisatie
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van msidrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtsreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Uit vermelde taps en whatsapp-gesprekken blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (in ieder geval) [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte]. Ook blijkt van een onderlinge verdeling van werkzaamheden. De rechtbank ziet de volgende verdeling van werkzaamheden.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kopen de vuurwapens en verkopen deze door. [medeverdachte 1] beschikt over de foto’s van deze vuurwapens en kan deze op aanvraag doorsturen naar de afnemers. [verdachte] is ook afnemer, zorgt voor de klanten en fungeert als tussenpersoon tussen [medeverdachte 1] en de klanten. De betreffende samenwerking heeft onmiskenbaar een gezamenlijk oogmerk van een criminele organisatie, te weten de handel in vuurwapens en het daarmee behalen van winst. Uit bovenstaande bewijsmiddelen is gebleken dat er meermalen vuurwapens en munitie zijn gekocht en verkocht en dat er, in ieder geval, in de periode van 18 april 2014 tot 11 mei 2015 een constante vraag is naar verschillende type vuurwapens en munitie. Daarnaast is gebleken dat voortdurend de inkoopprijs en de te halen winst wordt besproken. Voorts is gebleken van de intentie om dit structureel te blijven doen, slechts tot stilstand gebracht door de aanhouding van verdachten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de samenwerking structureel en van duurzaam karakter is geweest. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben deelgenomen aan een criminele organisatie.
Het onder vier ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Tenlastegelegde periode
Uit de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte vanaf 18 april 2014 in beeld komt bij de politie door de tapgesprekken. De rechtbank stelt daarom de pleegperiode voor feit 1 en feit 4 vast op de periode van 18 april 2014 tot 11 mei 2014.