4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1 en feit 3
[A] verklaart dat hij een pistool haalde bij [medeverdachte 1] en die turk. Ze noemen de turk ook wel [naam]. Dat wapen was klein, chroom met een zwart handvat. Het zat in een plastic doosje. Op dat doosje stond Ekol Volga. Er zaten ongeveer 15 à 20 stuks kogels bij. [A] verklaart ten aanzien van de aan hem getoonde fotovan verdachte dat hij hem kent als [naam]. Hij kent verdachte via [medeverdachte 1].
[B] verklaart dat hij een wapen zou kopen. Hij zou dit wapen kopen van verdachte. [B] heeft het wapen in zijn handen gehad. Dat was bij [verdachte] thuis. Het was een klein zilverkleurig wapen. Het zat in een doosje. Een blauw doosje.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart dat medeverdachte [medeverdachte 4] vijf vuurwapens heeft geruild met iemand in Utrecht voor een scooter.
Verdachte verklaart dat hij een paar keer met medeverdachte [medeverdachte 1] naar die jongen in Purmerend is geweest. Verdachte heeft een paar keer wapens bij die jongens in Purmerend gezien. Verdachte verklaart dat hij een week voor zijn aanhouding een scooter had. Die scooter was ongeveer € 1.000,- of € 1.100,- waard. Verdachte zou in ruil voor zijn scooter vijf vuurwapens krijgen. Als hij die wapens zou verkopen zou hij ongeveer € 2.000,- hebben. Verdachte heeft deze ruil gedaan ongeveer een week voor zijn aanhouding. Verdachte verklaart dat die jongens € 200,- per vuurwapen vroegen. Daar zat ongeveer 20 stuks munitie bij per wapen.
Verdachte verklaart dat hij van plan was een deal te doen met [C], maar die deal is niet doorgegaan omdat er iets was met de veiligheidspal. Verdachte verklaart dat hij in tapgesprek 37 in gesprek is met [B]. Verdachte heeft geen moderne telefoon. Hij heeft daarom aan [medeverdachte 1] gevraagd of hij foto’s kon doorsturen. Alle wapens van die jongens uit Purmerend zijn hetzelfde.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij met [medeverdachte 4], de vriend van [medeverdachte 3] uit Purmerend, de scooterruil heeft gedaan. [medeverdachte 4] kwam met een auto met aanhangwagen naar Utrecht om de scooter op te halen. Verdachte heeft daarna één wapen verkocht en één wapen weggegeven. De andere wapens zijn door de politie in zijn woning aangetroffen. In zijn woning is ook een zelfgemaakt wapen aangetroffen. Dit wapen had verdachte in bewaring voor een ander.
Een telefoongesprek, sessienummer 29, gevoerd op 18 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: oke luister dan ik heb ehh.. .kijk ken ... ken je wat voor mij bewaren daar vraag even aan die [B] of [naam] of zo
(namen zijn fon)
[telefoonnummer]: wat dan?
[telefoonnummer]: Die kleine dingetjes een paar weet je
[telefoonnummer]: Oh..
[telefoonnummer]: ik ken hoofdpijn van mij je weet toch druk...
[telefoonnummer]: ehhh... mmm....(klinkt of hij onder invloed is)
[telefoonnummer]: efentjes.... een paar uurtjes of zo
[telefoonnummer]: nee ze zijn hier niet ik ben alleen
[telefoonnummer]: oh...
[telefoonnummer]: moe je straks in de avond effe dan langs komen
[telefoonnummer]: ja in de avond dan eh.. ik moet ze nu wegleggen [naam] (fon)
[telefoonnummer]: ja maar ze zijn er niet weet je waar ze zijn?
[telefoonnummer]: al sla je me dood pik
[telefoonnummer]: dan eh.... dan... in die buurt om de hoek zeg maar bij eehhh je weet toch die zwarte sweater is de safanja
(fon) dr oma woont.... daar zo.. ergens
[telefoonnummer]: ik kijk wel even verder weet je
[telefoonnummer]: is goed
Een telefoongesprek, sessienummer 695, gevoerd op 28 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer] : Die kanker ding blijft plakken eentje.
[telefoonnummer] : Watteh?
[telefoonnummer] : Zn ding hij blijft plakken erin.
[telefoonnummer] : Je moet gewoon naar achteren.
[telefoonnummer]: Groene ding hij komt er niet uit asabi, mensen zeggen dit is niks joh.
[telefoonnummer] : Kom maar terug joh.
Een telefoongesprek, sessienummer 37, gevoerd op 9 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en een ander genaamd [D] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
(…)
[telefoonnummer]: Heb [medeverdachte 1] foto’s van die ding?
[telefoonnummer]: Ja
[telefoonnummer]: Hij moet effe foto’s sturen
[telefoonnummer]: Is goed. Heb zijn nummer toch?
[telefoonnummer]: Maar oh ja hij kan ook ruilen.
[telefoonnummer]: Ja maar ik moet geld hebben toch?
[telefoonnummer]: He?
[telefoonnummer]: Ik moet geld hebben joh.
[telefoonnummer]: Komt wel goed dan bel ik jou zo vanavond, als die jongen dat is.
[telefoonnummer]: ja
[telefoonnummer]: Hij heb ook een automatisch he een tag nine ofzo.
[telefoonnummer]: Maar ook echte?
[telefoonnummer]: Echte ja volgens mij.
[telefoonnummer]: Moeten effe kijken.
[telefoonnummer]: Ik neem zo naar jou mee kunnen jullie praten. Snap je.
[telefoonnummer]: Is goed later.
Een telefoongesprek, sessienummer 1513, gevoerd op 9 mei 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: Jo broer.
[medeverdachte 1]: Jo. He maat.
[telefoonnummer]: He luister, effe een vraagje ja? Als als je die als als je die ding laad
he moet het moet het balletje, je weet toch je weet toch die ding die wij laden.
[medeverdachte 1]: Ja.
[telefoonnummer]: Moet die, moet dat moet dat balletje naar mij toe? Of of aan de andere kant?
[medeverdachte 1]: Als je ‘m dr in doet zeg maar?
[telefoonnummer]: Ja.
[medeverdachte 1]: Naar de voorkant gewoon zeg maar, dr uit.
[telefoonnummer]: Ja maar, naar mij toe?
[medeverdachte 1]: Uh.... Effe kijken, als je ‘m d’r in, ik snap het niet echt. Hehehe.
[telefoonnummer]: Kijk, kijk wanneer je die ding hebt ja en je hebt de pen daar vast in je hand.
[medeverdachte 1]: Uhhuh.
[telefoonnummer]: Moet die ding die ik dr in doe, moet die met de rug naar mij toe of
moet die richting mij komen.
[medeverdachte 1]: Uh...
[telefoonnummer]: Je hebt 1 kant waar die balletje uitkomt en je hebt de kant, de dichte.
[medeverdachte 1]: De rug ja, die dicht is zeg maar. Waar die uh waar die tegen aan tikt zeg maar.
[telefoonnummer]: Huh?
[medeverdachte 1]: Waar die tegen aan tikt zeg maar, die kant.
[telefoonnummer]: Ja, ja maar kijk. Ik hou ‘m nu, ik hou ‘m nu met mijn duim hou ik die rug tot (fon) en
met mijn duim slinger hou ik die balletje vast.
[medeverdachte 1]: Die balletje, ja. Juistem juistem. Maar dan moet je als je, je moet gewoon, die
balletje naar de kant van de loop. Hehehe. Ik moet lachen gewoon jongen. Hahaha!
[telefoonnummer]: Hahahal Balletje moet naar de kant.
[medeverdachte 1]:. Hij moet gewoon de rest.
[telefoonnummer]: Is goed broer.
[medeverdachte 1]: Ik kan ‘t niet uitleggen, je weet toch.
[telefoonnummer]: Ja safi is goed. Ik ga ‘t proberen ja?
[medeverdachte 1]: Ja man. Je moet gewoon, hij moet gewoon aan de bovenkant. Hij moet sowieso
van jou af weet je, die balletje. Hij moet weg van jou.
[telefoonnummer]: Safi is goed.
Een telefoongesprek, sessienummer 1641, gevoerd op 10 mei 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: Jo broer.
[medeverdachte 1]: Jo broer.
[telefoonnummer]: Hoe ist jongen.
[medeverdachte 1]: Lekker lekker. Met jou?
[telefoonnummer]: Ja prima man.
[medeverdachte 1]: Oke oke. Nee, ik had gebeld voor die ene maat die doos
hij zegt ik heb ‘m wel ergens maat ik moet zoeken weet je. Dat wordt uh
later pas dan.
[telefoonnummer]: Ja als ie ‘m dan even zoekt dan is t goed toch?
[medeverdachte 1]: Ja ik heb ‘t al gevraagd, ik zeg; kennen we niet nu zoeken. Hij zegt
ja maar mijn chickie is nou op vakantie dit dat. Dus dat wordt later pas.
[telefoonnummer]: Bedoel je later of bedoel je later uh... gewoon niet vanavond. Gewoon
later later.
[medeverdachte 1]: Ja hij bedoelt uh hij zegt sowieso is ze over vier, vijf dagen terug dus dat
wordt dan over een paar dagen zeg maar, die doos.
[telefoonnummer]: Ohhke
[medeverdachte 1]: Maar moet ie uh moet ie uh kijk als je die kleintje wil, kunnen we wel naar Amsterdam. Dan heb je gewoon een doos enzo maar met die andere, die ken ik dan
hier in Utrecht ophalen, dan hoeven we niet naar Amsterdam te rijden, snap je?
[telefoonnummer]: Oke. Ja maar ja broer kijk broer kijk ik doe dan zonder doos
[medeverdachte 1]: Ja hij moet wel goed. Klopt klopt. Dan denken ze van huh is niet goed snap je?
[telefoonnummer]: Kijk we kunnen wel, we kunnen wel een beetje met de prijs gaan praten snap je?
Want kijk als ik ‘m koop dan wil ik m niet meer ruilen, dan wil ik ‘m niet meer zien snap je?
[medeverdachte 1]: Nee dat is normaal. Sowieso is normaal.
[telefoonnummer]: Kijk maar zeg tegen hem als hij kijk als hij nieuw is. Maar zit er wel een pinpas in
of niet?
[medeverdachte 1]: Ja ja dat sowieso. Hij is gewoon alleen die doos kwijt snap je? Of kwijt die heb die..
[telefoonnummer]: Ja maar broer je moet het zo zien. Als jij een telefoon koopt zonder doos en
oplader gaat die prijs sowieso omlaag.
[medeverdachte 1]: Juist.
[telefoonnummer]: Zeg tegen hem dat als hij, als hij die ding kwijt wil dan kan die ‘m vandaag nog
kwijt maar ze zullen wel wat aan de prijs willen want ik heb mensen, ze willen ‘m heel graag.
[medeverdachte 1]: Uhhuh. Maar willen ze die foul (fon) of die kleine gewoon.
[telefoonnummer]: Wat kost ook alweer die foelle? (fon)
[medeverdachte 1]: Die foel (fon)wil tie eigenlijk, hij vroeg eigenlijk zes maar hij kan zakken tot vijf
nou zonder doos zegt ie.
[telefoonnummer]: Zonder doos?
[medeverdachte 1]: Ja zonder doos. En die andere, die kleintjes, zijn vier. Met doos, gewoon nieuw.
[telefoonnummer]: Ze komen nu uh... Ik krijg uh.. hoe heet het. Ik heb iemand gevraagd of hij het kon
regelen. Hij zei uh die kleine die die lady (fon) toch of niet.
[medeverdachte 1]: Uhhuh.
[telefoonnummer]: Hij zei tegen mij; broer die zijn voor minder dan 350 verkrijgbaar. Hij zegt, weet je
wat je doet; 350 is goed. Hij zei tegen mij wacht wacht volgens mij belt ie mij al.
[medeverdachte 1]: Aah
De volgende Whatsapp-gesprekken zijn gevoerd tussen medeverdachte [medeverdachte 1] met telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
Whatsapp-gesprek gevoerd op 19 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
“Maat stuur me eens foto van die ding die k zo ga ophalen”
De rechtbank stelt vast dat er 3 afbeeldingen van een koffertje met daarin een vuurwapen en een zakje met munitie worden doorgestuurd van [telefoonnummer] naar [telefoonnummer].
Whatsapp-gesprek gevoerd op 20 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Getest maat
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Wat een Knal
Whatsapp-gesprek 21 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Haha speelgoed genoeg
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ma regel klante
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Aah oke. Maar heb je ook glock net als die van popo
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Is precies zelfde gwn alleen orgineel
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Kan je1 fixen
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ken wel ma is minimaal 2kop
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Daar beginne ze bij
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
En aka?
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Heb 1 pas gehaald voor 15
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ken hem kwijt voor 25
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Over 2 weken zijn er miss weer een paar
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ze kome vanuit Oostblok
Whatsapp-gesprek gevoerd op 22 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Eej maat
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Wat is die type die ik gekocht heb vorige x
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Staat erop toch
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Bareta model
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Heb je een foto van dat tekstje
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Voor klannen man
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ben aan het fixen
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Je moet gwn foto sture
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ja ik weet maar ik heb hem hier nie bij me
De rechtbank stelt vast dat er 2 afbeeldingen met daarop een koffertje met een vuurwapen, een zakje met munitie en losse munitie worden doorgestuurd van [telefoonnummer] naar [telefoonnummer]. Het whatsapp-gesprek wordt gecontinueerd met:
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Dat is joune
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ekol firat magnum
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Aanvullende bewijsoverweging
Tenlastegelegde periode
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich slechts in de periode van 5 mei 2014 tot en met 12 mei 2014 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en het verhandelen van wapens en munitie.
De rechtbank stelt vast dat uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte en medeverdachten reeds in februari 2014 telefoongesprekken voert die naar het oordeel van de rechtbank vuurwapen gerelateerd zijn en dat verdachte zich hierin actief opstelt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde periode niet te ruim is.
Feit 1 gewoonte
Gelet op de vondst van de vuurwapens en de hoeveelheid munitie in de woning van verdachte, de inhoud van de vermelde tapgesprekken en de inhoud van de vermelde whatsapp-gesprekken acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad. Tevens acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft gehandeld in vuurwapens en munitie. De rechtbank is van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen voldoende is gebleken dat verdachte zich samen met anderen stelselmatig heeft bezig gehouden met de handel in wapens met het oog op winstbejag. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij zijn scooter, die een lagere waarde had, heeft geruild voor vijf vuurwapens omdat deze een hogere waarde hadden zodat hij geld zou overhouden om op vakantie naar Turkije te gaan. Verdachte heeft met zijn daden een gewoonte gemaakt van het overdragen, voorhanden hebben en verhandelen van vuurwapens en munitie.
Feit 3 criminele organisatie
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is er sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Uit vermelde telefoon en whatsapp-gesprekken blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (in ieder geval) [verdachte] en [medeverdachte 1] en tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Ook blijkt van een onderlinge verdeling van werkzaamheden. De rechtbank ziet de volgende verdeling van werkzaamheden.
[medeverdachte 1] en [verdachte] kopen de vuurwapens en verkopen deze door. [medeverdachte 1] beschikt over de foto’s van deze vuurwapens en kan deze op aanvraag doorsturen naar de afnemers. [medeverdachte 2] is afnemer, zorgt voor de klanten en fungeert als tussenpersoon tussen [medeverdachte 1] en de klanten. De betreffende samenwerking heeft onmiskenbaar een gezamenlijk oogmerk van een criminele organisatie, te weten de handel in vuurwapens en het daarmee behalen van winst. Uit bovenstaande bewijsmiddelen is gebleken dat er meermalen vuurwapens en munitie zijn gekocht dan wel geruild en verkocht. Voorts is gebleken van de intentie om dit structureel te blijven doen, slechts tot stilstand gebracht door de aanhouding van de verdachten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de samenwerking structureel en van duurzaam karakter is geweest. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben deelgenomen aan een criminele organisatie.
Het onder 3 ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 12 mei 2014 in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats], vier pistolen van categorie III en 70 scherpe patronen van categorie III voorhanden heeft gehad.
Aangezien verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de aangetroffen pistolen en munitie;
- het proces-verbaal sporenonderzoek;
- het proces-verbaal van bevindingen nader onderzoek in beslag genomen wapens en munitie.
Aanvullende bewijsoverweging
De rechtbank is, evenals de raadsman, van oordeel dat de onder feit 2 expliciet genoemde wapens en munitie tevens vallen onder de tenlastelegging van feit 1. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.