4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
16/661532-14 feit 1, feit 2 en 16/652747-14
Op 19 mei 2014 is de kamer van verdachte aan de [adres] doorzocht. Bij deze doorzoeking is onder andere in beslag genomen: 48 beschrijvingsboekjes van verschillende pistolen, acht lege doosjes knalmunitie, zestig vuurbekers, zeven knalpatronen, twee geprepareerde knalpatronen, lege dozen, waarvan zes met opschrift Ekol, twee leveringsbonnen van ‘Speedy’, waarvan één aan [medeverdachte 3], [adres], en één aan [medeverdachte 4], [adres].
Bij voornoemde doorzoeking zijn 45 identieke schietbekers en nog eens vijftien identieke schietbekers in beslag genomen en voorzien van goednummer 239342 en SIN-nummer RAAJ8113NL. De schietbekers zijn, ieder voor zich, een loop. Dit betreffen onderdelen van wapens van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Tijdens een doorzoeking in de kamer van medeverdachte [verdachte] is onder meer in beslag genomen één leveringsbon van ‘Speedy’, aan [medeverdachte 3] op het adres [adres].
Tijdens een doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] is een factuur aangetroffen van het bedrijf [naam] Techniek, [adres], betreffende de aankoop van 1800 kogels 6.350.
Tijdens de doorzoeking van de auto van [medeverdachte 3] is een factuur aangetroffen van het bedrijf [naam] Techniek, [adres], betreffende de aankoop van 1400 kogels 6.350. Als referentie stond vermeld “afhaal [medeverdachte 1]”.
[medeverdachte 1] verklaarde dat [medeverdachte 5] wapens kocht bij verdachte. Het ging om een Ekol Volga. Normaal werd het geleverd in een koffer met bijbehorende munitie. [medeverdachte 5] kocht ze niet zelf. Hij kwam altijd met een andere jongen genaamd [medeverdachte 6]. [medeverdachte 1] verklaarde dat [medeverdachte 7] ook wel pistolen heeft gekocht. Hij heeft ook munitie gehaald. [medeverdachte 1] was dan samen met verdachte. De overdacht deden zij eigenlijk altijd samen. Verdachte bouwde de wapens om. Dit deed hij in zijn eigen huis of bij [medeverdachte 1] thuis in de schuur. [medeverdachte 1] verklaarde dat hij kogeltjes heeft gemaakt. Hij verklaarde dat hij dit sinds een paar maanden deed. Hij verklaarde dat [medeverdachte 3] een pakket op zijn adres aan de [adres] in ontvangst nam. Dit was volgens [medeverdachte 1] een kolomboor voor [verdachte].
[medeverdachte 1] verklaarde ten aanzien van tapgesprek 11 d.d. 30 april 2014dat het gesprek ging over 3 wapens en dat hij dacht dat [medeverdachte 3] die wapens ging verkopen. Hij verklaarde ten aanzien van tapgesprek 93 d.d. 7 mei 2014dat met ontmaagden het uitboren van kogeltjes wordt bedoeld. Met “zure appel” wordt het volgende bedoeld. Er waren een paar kogeltjes waar het balletje en het kruit uitviel. Hij had deze kogels gemaakt. [medeverdachte 3] heeft deze kogels gehad en zei dat deze niet goed waren.
[medeverdachte 1] verklaarde dat verdachte vijf vuurwapens heeft geruild met iemand in Utrecht voor een scooter.
[medeverdachte 2], wonende te [woonplaats], verklaarde dat hij een scooter had. Die scooter was ongeveer € 1.000,- of € 1.100,- waard. [medeverdachte 2] zou in ruil voor zijn scooter vijf vuurwapens krijgen. Hij ruilde de scooter voor vijf vuurwapens ongeveer een week voor zijn aanhouding. Hij had met ene [verdachte], een vriend van [medeverdachte 1] uit [woonplaats], die ruil gedaan. [verdachte] woont in [woonplaats].
[medeverdachte 5] verklaarde dat verdachte volgens hem bij de aankoop van wapens betrokken is geweest.
[medeverdachte 7] verklaarde dat verdachte vaak bij medeverdachte [medeverdachte 1] was en dat er bij [medeverdachte 1] niet alleen Ekols, maar allerlei wapens te krijgen zijn.
Een telefoongesprek, sessienummer 11, gevoerd op 30 april 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer] en [medeverdachte 3] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: Ja Hallo.
[telefoonnummer]: Pikkie met mij.
[telefoonnummer]: He man.
[telefoonnummer]: To day is the day.
[telefoonnummer]: Echt waar. (Onverstaanbaar) Is er niet.
[telefoonnummer]: Hoe heet het effe kijken alle drie vandaag, ik eh die andere Turk die brengt hem. Dus ik kan die madam gaan bellen. Dus moet echt op hem wachten thuis.
[telefoonnummer]: Is cool man ga ik wel die vogels fixen. Heb ik die alvast.
[telefoonnummer]: Ja ik weet niet hoe laat ie komt maar maar zien we vanzelf wel.
[telefoonnummer]: Ja nee is goed toch, ik ga wel weer eenzaam thuis doen.
[telefoonnummer]: Is goed ouwe. Ik moet vanmiddag ook naar reclassering en shit. En anders kom ik wel effe langs bij je huis.
[telefoonnummer]: Ah rustig.
[telefoonnummer]: Rustig.
Een telefoongesprek, sessienummer 93, gevoerd op 7 mei 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer] en [medeverdachte 3] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[medeverdachte 1]: Ja hallo
[telefoonnummer]: Hey, [medeverdachte 1]
: hadiemo (klinkt als)
[telefoonnummer]: Hey jongen, vandaag is eb pakjesdag heh.
[medeverdachte 1]: owjah.
[telefoonnummer]: Van de kerstman.je weet.
[medeverdachte 1]: Maar je weet ik moet echt om 2 uur heh.
[telefoonnummer]: Jaja maar dan sta ik dus al tot 2 uur daar, mare komt goed voor die tijd kan je wel ready staan voor als ie eerder komt.gesprek 93
[medeverdachte 1]: Owja, Ik had trouwens gecheckt, ik heb gister alles gefixt behalve nog niet ontmaagd. Ik heb gister alles ff nagekeken, maar bij mij is nul fucked up.
[telefoonnummer]: Ow datte, okee okee dan hebben wij dan echt net de zure appel zeg maar.
[medeverdachte 1]: Ja, ik weet alleen niet wat ze gaan... (onverstaanbaar) Alleen die andere van [medeverdachte 1] die moeten nog bekeken worden.
[telefoonnummer]: Ja oke dat moeten we wel ff doen. Is goed ik ga zo naar die wajong shit dan zie ik je als ik terug ben.
[medeverdachte 1]: is cool man.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Aanvullende bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheidsverweer
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] onbetrouwbaar, ongeloofwaardig en (kennelijk) leugenachtig is. [medeverdachte 1] is kwaad op verdachte en heeft in al zijn woede verdachte naar voren geschoven als de grote man en heeft zijn eigen rol willen bagatelliseren.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard kwaad te zijn omdat verdachte zijn naam zou hebben genoemd in een verhoor, is geen reden om te veronderstellen dat de medeverdachte in strijd met de waarheid heeft verklaard. De verklaringen van de medeverdachte bevatten tevens geen aanwijzingen dat hij inconsistent of in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Integendeel, de verklaringen van medeverdachte dat verdachte alarmpistolen heeft omgebouwd, dat verdachte dit eerst bij hem thuis deed en daarna bij medeverdachte thuis in de berging en dat verdachte betrokken was bij de verkoop en ruil van vuurwapens en munitie, vindt steun in andere bewijsmiddelen. Immers, tijdens de doorzoekingen bij zowel medeverdachte als verdachte zijn grotendeels dezelfde spullen aangetroffen, zoals vuurbrekers, knalpatronen, beschrijvingsboekjes, gereedschap en dozen met het opschrift “Ekol”. Daarnaast blijkt de betrokkenheid van verdachte bij het ombouwen van wapens en het verkopen of ruilen van wapens uit verklaringen van andere medeverdachten.
Tenlastegelegde periode
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte (in ieder geval) vanaf februari 2014 een actieve rol heeft gehad bij het tenlastegelegde onder parketnummer 16/661532-14, feit 1 en parketnummer 16/652747-14. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde periode gesteld dient te worden gesteld vanaf 1 februari 2014 tot en met 12 mei 2014.
16/661532-14, feit 1 gewoonte
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte samen met anderen meermalen grote hoeveelheden vuurwapens voorhanden heeft gehad en heeft omgebouwd. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van medeverdachten dat verdachte meermalen betrokken is geweest bij de verkoop en ruil van vuurwapens en munitie. De rechtbank stelt op grond van deze omstandigheden vast dat verdachte en zijn mededaders een gewoonte hebben gemaakt van het voorhanden hebben, transformeren, overdragen en de handel in vuurwapens en munitie. Dit gelet op het aantal keren dat verdachte en zijn mededaders voornoemde handelingen hebben gedaan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat deze feiten met elkaar in verband staan, zowel wat betreft de (objectieve) aard van de feiten als wat betreft de (subjectieve) gerichtheid van de daders.
16/652747-14 criminele organisatie
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is er sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie.
Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Gelet op de vondst bij de doorzoeking, de verklaringen van medeverdachten en de tapgesprekken blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (onder meer) [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Ook blijkt van een onderlinge verdeling van werkzaamheden. De rechtbank ziet de volgende verdeling van werkzaamheden. [medeverdachte 1] is samen met [verdachte] betrokken bij het maken van munitie en ombouwen van vuurwapens. [medeverdachte 1] stelt zijn woning beschikbaar voor de ombouw van wapens en munitie, werft klanten en verkoopt vuurwapens en munitie aan deze klanten. [verdachte] verkoopt en ruilt vuurwapens. [medeverdachte 3] doet de inkoop van (in ieder geval) kogels en stemt af over de verkoop van wapens en munitie. De rechtbank is van oordeel dat de samenwerking structureel is geweest en een duurzaam karakter had die slechts tot stilstand is gekomen door de aanhouding van de verdachten. De betreffende samenwerking heeft onmiskenbaar een gezamenlijk oogmerk van een criminele organisatie gehad, te weten de handel in vuurwapens en het daarmee behalen van winst.
De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie en acht het ten laste gelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen.