4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3
Op 12 mei 2014 vond er een doorzoeking plaats in de woning van verdachte aan [adres] te [woonplaats]. Bij deze doorzoeking werd onder andere aangetroffen: een zwarte tas met gereedschap, zestien kogels en een factuur van 1800 kogels in de slaapkamer van verdachte; een patroon in de slaapkamer op de eerste etage; een rode doos met munitie, een doos van het merk Ekol, munitiedozen en een grijze plastic zak met munitie in de berging op de eerste etage; een plastic bak met onderdelen van wapens in de badkamer; een patroonhouder in de buddy van de bromfiets van het merk Vespa die in de tuin stond; veertig gebruiksaanwijzingen, mondstukjes voor de loop van vuurwapens, een ijzervijzel en een schroefdraadbus in de berging in de tuin.
De goederen die zijn aangetroffen in voornoemde doorzoeking zijn in beslag genomen en gecodeerd.Het voorwerp met nummer [()] is een bak met inhoud, waaronder vijfendertig schietbekers. De schietbekers zijn, ieder voor zich, een loop. Dit is een onderdeel van een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorwerp met nummer [()] is een enveloppe met 29 schietbekers. De schietbekers zijn, ieder voor zich, een loop. Ook dit zijn onderdelen van vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorwerp met nummer [()] is een enveloppe met tien munitiedoosjes met elk 50 knalpatronen van het kaliber 9mm P.A. Dit betreft munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorwerp met nummer [()] betreft een zak met 27 munitiedoosjes met elk 50 knalpatronen van het kaliber 9 mm P.A. Ook dit is munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorwerp met nummer [()] is een (alarm)patroon met een diameter van 6,34 millimeter en betreft ook munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorwerp met nummer [()] is een factuur van het bedrijf [bedrijf], [adres] te [woonplaats], betreffende de aankoop van 1800 kogels 6.350.
Tijdens de doorzoeking van de auto van [medeverdachte 2] werd een factuur aangetroffen van het bedrijf [bedrijf], [adres] te [woonplaats], betreffende de aankoop van 1400 kogels 6.350. Als referentie stond vermeld “afhaal [verdachte]”.
Tijdens een doorzoeking in de kamer van medeverdachte [medeverdachte 1] is onder meer in beslag genomen één leveringsbon van ‘[()]’, aan [medeverdachte 2] op het adres [adres] [woonplaats].
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde dat hij wel eens met medeverdachte [medeverdachte 4] naar Purmerend is geweest. Zij gingen dan naar verdachte om een wapen te kopen. [medeverdachte 3] is drie keer met medeverdachte [medeverdachte 5] naar verdachte geweest. Hij verklaarde dat zij dan samen wapens kochten. Volgens [medeverdachte 3] is medeverdachte [medeverdachte 1] betrokken geweest bij de aankoop van wapens. [medeverdachte 1] is bij een aankoop aanwezig geweest bij verdachte thuis.
Verdachte verklaarde dat [medeverdachte 3] wapens kocht bij [medeverdachte 1]. Dit betrof bijvoorbeeld een Ekol Volga. Normaal werd het wapen geleverd in een koffer met munitie. Verdachte was samen met [medeverdachte 1]. De overdacht deden zij eigenlijk altijd samen. [medeverdachte 3] kocht de wapens niet zelf. Hij kwam altijd met een andere jongen genaamd [medeverdachte 5]. Verdachte verklaart dat [medeverdachte 4] ook wel pistolen heeft gekocht. Hij heeft ook munitie gehaald.
[medeverdachte 1] bouwde de wapens om. Dit deed hij in zijn eigen huis of bij verdachte thuis in de schuur. Verdachte maakte kogeltjes. Verdachte verklaarde dat hij dit een paar maanden deed.
Verdachte verklaarde dat [medeverdachte 2] een pakket op zijn adres aan de [adres] in ontvangst heeft nam. Dit betrof volgens verdachte een kolomboor voor [medeverdachte 1]. Verdachte verklaart ten aanzien van tapgesprek 11 d.d. 30 april 2014dat het gesprek ging over 3 wapens en dacht dat [medeverdachte 2] die wapens ging verkopen. Verdachte verklaarde ten aanzien van tapgesprek 93 d.d. 7 mei 2014dat met “ontmaagden” het uitboren van kogeltjes wordt bedoeld. Met “zure appel” wordt het volgende bedoeld. Er waren een paar kogeltjes waar het balletje en het kruit uitviel. Verdachte had deze kogels gemaakt. [medeverdachte 2] zei dat deze kogels niet goed waren.
Een telefoongesprek, sessienummer 93, gevoerd op 7 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[verdachte] : Ja Hallo.
[medeverdachte 2]: Pikkie met mij.
[verdachte]: He man.
[medeverdachte 2] : To day is the day.
[verdachte]: Echt waar. (Onverstaanbaar) Is er niet.
[medeverdachte 2]: Hoe heet het effe kijken alle drie vandaag, ik eh die andere Turk die brengt hem. Dus ik kan die madam gaan bellen. Dus moet echt op hem wachten thuis.
[verdachte] : Is cool man ga ik wel die vogels fixen. Heb ik die alvast.
[medeverdachte 2] : Ja ik weet niet hoe laat ie komt maar maar zien we vanzelf wel.
[verdachte] : Ja nee is goed toch, ik ga wel weer eenzaam thuis doen.
[medeverdachte 2]: Is goed ouwe. Ik moet vanmiddag ook naar reclassering en shit. En anders kom ik wel effe langs bij je huis.
[verdachte] : Ah rustig.
[medeverdachte 2] : Rustig.
Een telefoongesprek, sessienummer 11, gevoerd op 30 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[verdachte]: Ja hallo
[medeverdachte 2]: Hey, [verdachte]
: hadiemo (klinkt als)
[medeverdachte 2]: Hey jongen, vandaag is eb pakjesdag heh.
[verdachte]: owjah.
[medeverdachte 2]: Van de kerstman.je weet.
[verdachte]: Maar je weet ik moet echt om 2 uur heh.
[medeverdachte 2]: Jaja maar dan sta ik dus al tot 2 uur daar, mare komt goed voor die tijd kan je wel ready staan voor als ie eerder komt. gesprek 93
[verdachte]: Owja, Ik had trouwens gecheckt, ik heb gister alles gefixt behalve nog niet ontmaagd. Ik heb gister alles ff nagekeken, maar bij mij is nul fucked up.
[medeverdachte 2]: Ow datte, okee okee dan hebben wij dan echt net de zure appel zeg maar.
[verdachte]: Ja, ik weet alleen niet wat ze gaan... (onverstaanbaar) Alleen die andere van [()] die moeten nog bekeken worden.
[medeverdachte 2]: Ja oke dat moeten we wel ff doen. Is goed ik ga zo naar die wajong shit dan zie ik je als ik terug ben.
[verdachte]: is cool man.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Aanvullende bewijsoverwegingen
Tenlastegelegde periode
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het dossier volgt dat verdachte een rol heeft gehad in de wapenhandel, maar niet vanaf 12 december 2012. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte voor het eerst een rol heeft gehad in februari 2014.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachten en de tap- en whatsapp-gesprekken kan worden bewezen dat verdachte (in ieder geval) vanaf februari 2014 een actieve rol heeft gehad bij het tenlastegelegde onder feit 1 en feit 3. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde periode gesteld dient te worden op 1 februari 2014 tot en met 12 mei 2014.
Feit 3 criminele organisatie
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Gelet op de vondst bij de doorzoeking, de verklaringen van verdachte en medeverdachten en de tapgesprekken blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (onder meer) [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Ook blijkt van een onderlinge verdeling van werkzaamheden. De rechtbank ziet de volgende verdeling van werkzaamheden. [verdachte] is samen met [medeverdachte 1] betrokken bij het maken van munitie en ombouwen van vuurwapens. [verdachte] werft klanten en verkoopt vuurwapens en munitie aan deze klanten. [medeverdachte 1] verkoopt en ruilt vuurwapens. [medeverdachte 2] doet de inkoop van (in ieder geval) kogels en stemt af over de verkoop van wapens en munitie. De betreffende samenwerking heeft onmiskenbaar een gezamenlijk oogmerk van een criminele organisatie, te weten de handel in vuurwapens en het daarmee behalen van winst. Voorts is gebleken van de intentie om dit structureel te blijven doen, slechts tot stilstand gebracht door de aanhouding van de verdachten. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de samenwerking structureel is geweest en een duurzaam karakter had.
De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie en acht het ten laste gelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen.