4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
16/661485-14, feit 1 en feit 3
[medeverdachte 1] verklaart dat verdachte twee vuurwapens van hem heeft gekocht. Verdachte kwam dan bij medeverdachte [medeverdachte 1] thuis in Purmerend. Er is aan verdachte ook munitie meegegeven. [medeverdachte 1] verklaart dat verdachte ook een vuurwapen heeft gekocht van iemand anders. De vuurwapens zijn van het merk Ekol Volga. De bijnaam hiervan is Ladykiller.
[A] verklaart dat hij een pistool haalde bij verdachte en die turk. Ze noemen de turk ook wel [bijnaam]. Dat wapen was klein, chroom met een zwart handvat. Het zat in een plastic doosje. Op dat doosje stond Ekol Volga. Er zaten ongeveer 15 á 20 stuks kogels bij. [A] verklaart ten aanzien van de aan hem getoonde fotovan medeverdachte [medeverdachte 2] dat hij hem kent als [bijnaam]. Hij kent medeverdachte [medeverdachte 2] via [verdachte].
[B] verklaart dat aan hem is gevraagd of hij iemand kende met wapens. Hij heeft de persoon toen doorverbonden met [verdachte]. [verdachte] stuurde [B] foto’s van een wapen die [medeverdachte 2] had. [verdachte] had tegen hem gezegd dat hij net een paar foto’s had gemaakt.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij drie wapens heeft gekocht, één van medeverdachte [medeverdachte 3] en twee van medeverdachte [medeverdachte 1]. Verdachte heeft ook munitie gekocht van medeverdachte [medeverdachte 1]. Verdachte verklaart hij het wel kan kloppen dat hij een paar maanden voor zijn aanhouding d.d. 12 mei 2014 is begonnen met de handel in wapens. Hij heeft daarbij verwezen naar de verklaring die hij tegenover de politie heeft afgelegd.Bij de politie heeft hij voorts verklaard dat hij een wapen heeft gegeven aan iemand bij wie hij een schuld had.
Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen dat in de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] lag, had gekocht van [medeverdachte 3]. Het was een Zoraki, een omgebouwd wapen.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bevestigd dat hij een of twee wapens aan verdachte heeft verkocht.
Een telefoongesprek, sessienummer 29, gevoerd op 18 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: oke luister dan ik heb ehh.. .kijk ken ... ken je wat voor mij bewaren daar vraag even aan die [B] of [naam] of zo (namen zijn fon)
[telefoonnummer]: wat dan?
[telefoonnummer]: Die kleine dingetjes een paar weet je
[telefoonnummer]: Oh..
[telefoonnummer]: ik ken hoofdpijn van mij je weet toch druk...
[telefoonnummer]: ehhh... mmm....(klinkt of hij onder invloed is)
[telefoonnummer]: efentjes.... een paar uurtjes of zo
[telefoonnummer]: nee ze zijn hier niet ik ben alleen
[telefoonnummer]: oh...
[telefoonnummer]: moe je straks in de avond effe dan langs komen
[telefoonnummer]: ja in de avond dan eh.. ik moet ze nu wegleggen [naam] (fon)
[telefoonnummer]: ja maar ze zijn er niet weet je waar ze zijn?
[telefoonnummer]: al sla je me dood pik
[telefoonnummer]: dan eh.... dan... in die buurt om de hoek zeg maar bij eehhh je weet toch die zwarte sweater is de [naam] (fon) dr oma woont.... daar zo.. ergens
[telefoonnummer]: ik kijk wel even verder weet je
[telefoonnummer]: is goed
Een telefoongesprek, sessienummer 695, gevoerd op 28 april 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer] : Die kanker ding blijft plakken eentje.
[telefoonnummer] : Watteh?
[telefoonnummer] : Zn ding hij blijft plakken erin.
[telefoonnummer] : Je moet gewoon naar achteren.
[telefoonnummer]: Groene ding hij komt er niet uit asabi, mensen zeggen dit is niks joh.
[telefoonnummer] : Kom maar terug joh.
Een telefoongesprek, sessienummer 37, gevoerd op 9 mei 2014 tussen medeverdachte [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer] en een ander genaamd [C] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
(…)
[telefoonnummer]: Heb [verdachte] foto’s van die ding?
[telefoonnummer]: Ja
[telefoonnummer]: Hij moet effe foto’s sturen
[telefoonnummer]: Is goed. Heb zijn nummer toch?
[telefoonnummer]: Maar oh ja hij kan ook ruilen.
[telefoonnummer]: Ja maar ik moet geld hebben toch?
[telefoonnummer]: He?
[telefoonnummer]: Ik moet geld hebben joh.
[telefoonnummer]: Komt wel goed dan bel ik jou zo vanavond, als die jongen dat is.
[telefoonnummer]: ja
[telefoonnummer]: Hij heb ook een automatisch he een tag nine ofzo.
[telefoonnummer]: Maar ook echte?
[telefoonnummer]: Echte ja volgens mij.
[telefoonnummer]: Moeten effe kijken.
[telefoonnummer]: Ik neem zo naar jou mee kunnen jullie praten. Snap je.
[telefoonnummer]: Is goed later.
Een telefoongesprek, sessienummer 1513, gevoerd op 9 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 4] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: Jo broer.
[verdachte]: Jo. He maat.
[telefoonnummer]: He luister, effe een vraagje ja? Als als je die als als je die ding laad he moet het moet het balletje, je weet toch je weet toch die ding die wij laden.
[verdachte]: Ja.
[telefoonnummer]: Moet die, moet dat moet dat balletje naar mij toe? Of of aan de andere kant?
[verdachte]: Als je ‘m dr in doet zeg maar?
[telefoonnummer]: Ja.
[verdachte]: Naar de voorkant gewoon zeg maar, dr uit.
[telefoonnummer]: Ja maar, naar mij toe?
[verdachte]: Uh.... Effe kijken, als je ‘m d’r in, ik snap het niet echt. Hehehe.
[telefoonnummer]: Kijk, kijk wanneer je die ding hebt ja en je hebt de pen daar vast in je hand.
[verdachte]: Uhhuh.
[telefoonnummer]: Moet die ding die ik dr in doe, moet die met de rug naar mij toe of moet die richting mij komen.
[verdachte]: Uh...
[telefoonnummer]: Je hebt 1 kant waar die balletje uitkomt en je hebt de kant, de dichte.
[verdachte]: De rug ja, die dicht is zeg maar. Waar die uh waar die tegen aan tikt zeg maar.
[telefoonnummer]: Huh?
[verdachte]: Waar die tegen aan tikt zeg maar, die kant.
[telefoonnummer]: Ja, ja maar kijk. Ik hou ‘m nu, ik hou ‘m nu met mijn duim hou ik die rug tot (fon) en
met mijn duim slinger hou ik die balletje vast.
[verdachte]: Die balletje, ja. Juistem juistem. Maar dan moet je als je, je moet gewoon, die
balletje naar de kant van de loop. Hehehe. Ik moet lachen gewoon jongen. Hahaha!
[telefoonnummer]: Hahahal Balletje moet naar de kant.
[verdachte]:. Hij moet gewoon de rest.
[telefoonnummer]: Is goed broer.
[verdachte]: Ik kan ‘t niet uitleggen, je weet toch.
[telefoonnummer]: Ja safi is goed. Ik ga ‘t proberen ja?
[verdachte]: Ja man. Je moet gewoon, hij moet gewoon aan de bovenkant. Hij moet sowieso
van jou af weet je, die balletje. Hij moet weg van jou.
[telefoonnummer]: Safi is goed.
Een telefoongesprek, sessienummer 1641, gevoerd op 10 mei 2014 tussen verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 4] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
[telefoonnummer]: Jo broer.
[verdachte]: Jo broer.
[telefoonnummer]: Hoe ist jongen.
[verdachte]: Lekker lekker. Met jou?
[telefoonnummer]: Ja prima man.
[verdachte]: Oke oke. Nee, ik had gebeld voor die ene maat die doos
hij zegt ik heb ‘m wel ergens maat ik moet zoeken weet je. Dat wordt uh
later pas dan.
[telefoonnummer]: Ja als ie ‘m dan even zoekt dan is t goed toch?
[verdachte]: Ja ik heb ‘t al gevraagd, ik zeg; kennen we niet nu zoeken. Hij zegt
ja maar mijn chickie is nou op vakantie dit dat. Dus dat wordt later pas.
[telefoonnummer]: Bedoel je later of bedoel je later uh... gewoon niet vanavond. Gewoon
later later.
[verdachte]: Ja hij bedoelt uh hij zegt sowieso is ze over vier, vijf dagen terug dus dat
wordt dan over een paar dagen zeg maar, die doos.
[telefoonnummer]: Ohhke
[verdachte]: Maar moet ie uh moet ie uh kijk als je die kleintje wil, kunnen we wel naar Amsterdam. Dan heb je gewoon een doos enzo maar met die andere, die ken ik dan
hier in Utrecht ophalen, dan hoeven we niet naar Amsterdam te rijden, snap je?
[telefoonnummer]: Oke. Ja maar ja broer kijk broer kijk ik doe dan zonder doos
[verdachte]: Ja hij moet wel goed. Klopt klopt. Dan denken ze van huh is niet goed snap je?
[telefoonnummer]: Kijk we kunnen wel, we kunnen wel een beeije met de prijs gaan praten snap je?
Want kijk als ik ‘m koop dan wil ik m niet meer ruilen, dan wil ik ‘m niet meer zien snap je?
[verdachte]: Nee dat is normaal. Sowieso is normaal.
[telefoonnummer]: Kijk maar zeg tegen hem als hij kijk als hij nieuw is. Maar zit er wel een pinpas in
of niet?
[verdachte]: Ja ja dat sowieso. Hij is gewoon alleen die doos kwijt snap je? Of kwijt die heb die..
[telefoonnummer]: Ja maar broer je moet het zo zien. Als jij een telefoon koopt zonder doos en
oplader gaat die prijs sowieso omlaag.
[verdachte]: Juist.
[telefoonnummer]: Zeg tegen hem dat als hij, als hij die ding kwijt wil dan kan die ‘m vandaag nog
kwijt maar ze zullen wel wat aan de prijs willen want ik heb mensen, ze willen ‘m heel graag.
[verdachte]: Uhhuh. Maar willen ze die foul (fon) of die kleine gewoon.
[telefoonnummer]: Wat kost ook alweer die foelle? (fon)
[verdachte]: Die foel (fon)wil tie eigenlijk, hij vroeg eigenlijk zes maar hij kan zakken tot vijf
nou zonder doos zegt ie.
[telefoonnummer]: Zonder doos?
[verdachte]: Ja zonder doos. En die andere, die kleintjes, zijn vier. Met doos, gewoon nieuw.
[telefoonnummer]: Ze komen nu uh... Ik krijg uh.. hoe heet het. Ik heb iemand gevraagd of hij het kon
regelen. Hij zei uh die kleine die die lady (fon) toch of niet.
[verdachte]: Uhhuh.
[telefoonnummer]: Hij zei tegen mij; broer die zijn voor minder dan 350 verkrijgbaar. Hij zegt, weet je
wat je doet; 350 is goed. Hij zei tegen mij wacht wacht volgens mij belt ie mij al.
[verdachte]: Aah
De volgende whatsapp-gesprekken zijn gevoerd tussen verdachte met telefoonnummer [telefoonnummer] en medeverdachte [medeverdachte 4] met het telefoonnummer [telefoonnummer]:
Whatsapp-gesprek gevoerd op 19 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
“Maat stuur me eens foto van die ding die k zo ga ophalen”
De rechtbank stelt vast dat er 3 afbeeldingen van een koffertje met daarin een vuurwapen en een zakje met munitie worden doorgestuurd van [telefoonnummer] naar [telefoonnummer].
Whatsapp-gesprek gevoerd op 20 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Getest maat
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Wat een Knal
Whatsapp-gesprek 21 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Haha speelgoed genoeg
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ma regel klante
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Aah oke. Maar heb je ook glock net als die van popo
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Is precies zelfde gwn alleen orgineel
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Kan je1 fixen
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ken wel ma is minimaal 2kop
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Daar beginne ze bij
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
En aka?
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Heb 1 pas gehaald voor 15
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ken hem kwijt voor 25
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Over 2 weken zijn er miss weer een paar
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ze kome vanuit Oostblok
Whatsapp-gesprek gevoerd op 22 april 2014
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Eej maat
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Wat is die type die ik gekocht heb vorige x
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Staat erop toch
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Bareta model
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Heb je een foto van dat tekstje
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Voor klannen man
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ben aan het fixen
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Je moet gwn foto sture
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ja ik weet maar ik heb hem hier nie bij me
De rechtbank stelt vast dat er 2 afbeeldingen met daarop een koffertje met een vuurwapen, een zakje met munitie en losse munitie worden doorgestuurd van [telefoonnummer] naar
[telefoonnummer]. Het whatsapp-gesprek wordt gecontinueerd met:
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Dat is joune
Van [telefoonnummer]
Naar [telefoonnummer]
Ekol firat magnum
16/661485-14, feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 12 mei 2014 een pistool, model 914, kaliber 9 mm P.A.K., zijnde een wapen van categorie III, voorhanden heeft gehad. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid scherpe patronen voorhanden heeft gehad, te weten 14 scherpe patronen, merk OZK, kaliber 9 mm en 37 scherpe patronen, kaliber .22 en 30 scherpe patronen kaliber .22 en 5 (scherpe) patronen kaliber 9 mm en 6 scherpe patronen, merk OZK, kaliber 9 mm en 15 (scherpe) patronen, kaliber 9 mm en 1 scherp patroon, merk Walther, kaliber 8 mm en 5 scherpe patronen, kaliber 9 mm en 20 scherpe patronen, kaliber 9 mm en 10 scherpe patronen, kaliber 9 mm Luger, merk S&B, 5 scherpe patronen, kaliber 9 mm Kort, merk Geco, 5 scherpe patronen, kaliber 7.65 Br., merk S&B.
Aangezien verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van het in beslag genomen vuurwapen en de munitie in de personenauto Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken];
- Het proces-verbaal van bevindingen, nader onderzoek aan het in beslag genomen wapen en de munitie;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming op het adres [adres] te [woonplaats];
- het proces-verbaal van bevindingen, nader onderzoek van de in beslag genomen munitie.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Aanvullende bewijsoverweging
Feit 1 gewoonte
De rechtbank overweegt ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 1, tweede gedeelte, “tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte of beroep maken van het vervoeren / overdragen / voorhanden hebben / verhandelen van wapens” als volgt. Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte en zijn mededaders vanaf februari 2014 meermalen naar Purmerend zijn geweest en daar vuurwapens en munitie hebben gekocht. Voort is komen vast te staan dat verdachte de vuurwapens en munitie heeft vervoerd en heeft doorverkocht. De rechtbank acht, gelet op de hierboven aangehaalde telefoongesprekken en whatsapp gesprekken bewezen dat het om meer vuurwapens gaat dan de vuurwapens waar verdachte over verklaart.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van het vervoeren en overdragen en
voorhanden hebben en verhandelen van wapens en munitie. De rechtbank is tevens van oordeel dat verdachte en zijn mededaders van vervoeren, overdragen, voorhanden hebben en verhandelen van wapens en munitie een gewoonte hebben gemaakt. Dit gelet op het aantal keren dat verdachte en zijn mededaders voornoemde handelingen hebben verricht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat deze feiten met elkaar in verband staan, zowel wat betreft de (objectieve) aard van de feiten als wat betreft de (subjectieve) gerichtheid van de daders.
Feit 3 criminele organisatie
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen van de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Uit vermelde telefoon- en whatsapp-gesprekken blijkt van een onderling afstemmen van activiteiten tussen (in ieder geval) [verdachte] en [medeverdachte 2] en tussen [verdachte] en [medeverdachte 4]. Ook blijkt van een onderlinge verdeling van werkzaamheden.
De rechtbank ziet de volgende verdeling van taken/werkzaamheden.
[verdachte] en [medeverdachte 2] kopen de vuurwapens en verkopen deze door. [verdachte] beschikt over de foto’s van deze vuurwapens en kan deze op aanvraag doorsturen naar de afnemers. [medeverdachte 4] is afnemer, zorgt voor de klanten en fungeert als tussenpersoon tussen [verdachte] en de afnemers. De betreffende samenwerking heeft onmiskenbaar een gezamenlijk oogmerk van een criminele organisatie, te weten de handel in vuurwapens en het daarmee behalen van winst. Uit bovenstaande bewijsmiddelen is gebleken dat er meermalen vuurwapens en munitie zijn gekocht en verkocht. Voorts is gebleken van de intentie om dit structureel te blijven doen, slechts tot stilstand gebracht door de aanhouding van de verdachten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de samenwerking structureel en van duurzaam karakter is geweest. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] hebben deelgenomen aan een criminele organisatie.
Het onder 3 ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
16/018575-14, feit 1 en 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 februari 2013 twee kogelpatronen, zijnde munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad en opzettelijk XTC-pillen aanwezig heeft gehad.
Aangezien verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2];
- het rapport van het Douane Laboratorium d.d. 8 april 2013;
- het proces-verbaal sporenonderzoek, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3].
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.