ECLI:NL:RBMNE:2015:1285

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
16-661920-14; 16-700982-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens meerdere woninginbraken met bekentenis door verdachte

Op 4 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De verdachte, geboren in 1989 en gedetineerd in P.I. Nieuwegein, heeft op eigen initiatief een bekentenis afgelegd bij de politie. De rechtbank heeft op 21 januari 2015 de verdachte in persoon gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C. Vermeul. De tenlastelegging omvatte inbraken in woningen in Utrecht en Bilthoven, gepleegd tussen februari en maart 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen, waaronder verklaringen van de verdachte en aangiften van benadeelden. De verdediging heeft betoogd dat niet alle goederen aan de verdachte konden worden toegeschreven.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de benadeelden gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten had gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de gokverslaving van de verdachte als motief voor zijn daden, maar ook met het feit dat hij zich heeft aangegeven bij de politie. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is vastgesteld op bedragen variërend van €300 tot €500, afhankelijk van de schade die door de inbraken was veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partijen te vergoeden en heeft een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661920-14; 16/700982-12 (gev. ttz.) (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
gedetineerd in P.I. Nieuwegein, Huis van Bewaring Nieuwegein te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.C. Vermeul, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/661920-14
Feit 1: Op 11 februari 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Feit 2: Op 17 februari 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Feit 3: In de periode van 12 februari 2012 tot en met 22 februari 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Feit 4: Op 27 februari 2012 heeft geprobeerd in te breken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Ten aanzien van parketnummer 16/700982-12
Feit 1: Op 4 maart 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Feit 2: Op 22 maart 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].
Feit 3: In de periode van 19 februari 2012 tot en met 24 februari 2012 heeft ingebroken in een woning gelegen aan [adres] in [woonplaats].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer verwezen naar de verklaring van verdachte en de aangiften in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, maar dat niet ten aanzien van alle in de aangiften genoemde weggenomen goederen kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die deze goederen heeft weggenomen. Een bewezenverklaring kan alleen volgen voor de goederen waarvan verdachte heeft bekend dat hij deze heeft weggenomen. Ten aanzien van de goederen die in de aangiften worden genoemd, maar waarvan verdachte het zich niet meer kan herinneren of hij deze heeft weggenomen, dan wel waarvan hij de diefstal ontkent, kan geen bewezenverklaring volgen, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van parketnummer 16/661920-14
Verdachte heeft verklaard dat hij op 11 februari 2012 heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] door een raampje te verwijderen. Hij heeft daar goederen weggenomen. [2] Aangeefster [benadeelde 1] heeft op 11 februari 2012 aangifte gedaan van een inbraak in de woning op [adres] in [woonplaats]. [3] De volgende goederen zijn uit haar woning weggenomen:
- ongeveer 500 euro
- 1 Apple mac-book laptop
- 1 Packard Bell laptop
- 1 digitale camera
- 1 digitale compact-camera [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 februari 2012 heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] en uit deze woning goederen heeft weggenomen. [5] Met behulp van een schroevendraaier had hij de lichtkoepel open gemaakt. [6] Op 17 februari 2012 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning gelegen op [adres]. [7] Onder meer zijn de volgende goederen van hem weggenomen:
- portemonnee
- geld [8]
- Idkaart
- Betaalkaart
- Zorgpas
- Zilveren halsketting
- Gouden bloedkoralen ketting [9]
- Bloedkoraal oorstekers
- Goeden ring met parel [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] en daar een hoeveelheid sieraden heeft weggenomen. [11] Namens [benadeelde 3] is aangifte gedaan van inbraak, plaats delict: [adres] [woonplaats]. [12] Op 12 februari 2012 is de woning onbeschadigd en afgesloten achtergelaten. Op 22 februari 2012 zag aangeefster dat de achterruit van de woning weggehaald was. De glaslatten waren weggehaald. [13] De volgende goederen waren weggenomen:
- Broche
- Hanger
- Hanger
- Hanger
- Dasspeld
- Horloge [14]
- Ketting
- Oorsieraad
- Hanger
- 2 kettingen
- Horloge [15]
- Ketting + oorbellen
- Set oorbellen, ketting, armband, rode steentjes
- Hanger
- Plantenbak [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 27 februari 2012 heeft geprobeerd in te breken in de woning aan [adres] in [woonplaats]. [17] [benadeelde 4] heeft op 27 februari 2012 aangifte gedaan van een poging inbraak aan [adres] te [woonplaats]. [18] Hij heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 27 oktober 2012 zijn woning rondom heeft afgesloten en zijn woning heeft verlaten. Op diezelfde dag werd hij gebeld door een politieman. Die vertelde dat er getracht was om in de woning in te breken. Aangever zag dat een ruit vernield was. De kit rondom die ruit was eraf gehaald. In een andere ruit was een X gekrast. [19] Sporenonderzoek aan de woning te [adres]in [woonplaats] leverde op dat in de sluitnaad van de achterdeur werktuigsporen zaten veroorzaakt door het wrikken in de sluitnaad met een breekijzer. [20]
Ten aanzien van parketnummer 16/700982-12
Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 maart 2012 heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats]. Uit deze woning heeft verdacht naar eigen zeggen een Bose-systeem weggenomen. [21] [benadeelde 5] heeft op 4 maart 2012 aangifte gedaan van inbraak uit de woning aan [adres] in [woonplaats]. [22] De wijze van binnenkomst in de woning was via het bovenlicht aan de achterzijde van de woning. [23] Middels wrikken in de sluitnaad met een schroevendraaier was het bovenlicht opengebroken. [24] De volgende goederen zijn weggenomen:
- 1 computer
- 1 luidspreker, Bose,
- 1 navigatiesysteem
- 1 fotocamera, Olympus
- 1 fotocamera, Sony [25]
- 1 jas
- 3 tassen
- 1 ketting
- 1 armband [26]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 22 maart 2012 heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] en daar twee laptops en een camera heeft weggenomen. [27] [benadeelde 6] heeft op 22 maart 2012 aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan [adres] te [woonplaats]. [28] Zij zag dat er een gat in de ruit zat en dat de sponningen, behorende bij haar raam, op de grond onder haar raam lagen. [29] De volgende goederen waren weggenomen:
- 1 computer, Asus
- 1 computer, Acer
- 1 fotocamera, eigenaar [benadeelde 7]
- 1 telefoon [30]
- 1 mediaspeler [31]
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft ingebroken in de woning aan [adres] in [woonplaats] en daar spullen heeft weggenomen. [32] [benadeelde 8] heeft aangifte gedaan van inbraak in de woning aan [adres] te [woonplaats]. Op 19 februari 2012 sloot hij zijn woning af. Op 24 februari 2012 las hij dat zijn moeder had gezien dat het rommelig was in zijn huis. [33] Zij gaf aan dat de laptops er niet meer stonden en ontdekte dat de ruit van een raam verwijderd was. De volgende goederen zijn weggenomen:
- Acer laptop
- Acer laptop
- Apple I-pad
- Tom Tec Tablet PC [34]
- E-book
- Apple I-pod
- Dvd speler
- Portable speaker
- Digitale fotolijst
- Spelcomputer (PSP)
- Mobiele telefoon van het merk Samsung
- Mobiele telefoon van het merk Armani
- Schooltas
- Gouden ketting
- Horloge
- Contant geld
- Portemonnee
- Waardebonnen van Douglas
- Waardebon van Bol.com
- Sleutel van de woning [35]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Het verweer van de verdediging wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen en wordt verworpen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Parketnummer 16/661920-14
1.
op 11 februari 2012 te [woonplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres], heeft weggenomen twee laptops (Macbook en
Packerd-Bell) en twee fotocamera's en een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro) toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
op 17 februari 2012 te [woonplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een portemonnee
(bevattende onder andere een hoeveelheid geld en pasjes) en een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
in de periode van 12 februari 2012 tot en met 22 februari 2012 te [woonplaats], met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en horloges en een plantenbak, toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak (verwijderen van de glaslatten en vervolgens uitnemen van een ruit);
4.
op 27 februari 2012 te [woonplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de
[adres]weg te nemen goederen van zijn gading en/of geld, toebehorende aan [benadeelde 4], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, heeft getracht een deur van die woning open te wrikken en bij een ruit van die woning de stopverf (deels) heeft verwijderd en een kruis heeft gekrast, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Parketnummer 16/700982-12
1.
op 4 maart 2012 te [woonplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een computer en een luidspreker en een navigatiesysteem en twee fotocamera's en een jas en meerdere tassen en een ketting en een armband, toebehorende aan [benadeelde 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
op 22 maart 2012 te [woonplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen twee computers en een fotocamera en een telefoon en een mediaspeler, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
in de periode van 19 februari 2012 tot en met 24 februari 2012 te [woonplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen twee computers en twee tablets en een e-book en een Ipod en een dvd speler en een speaker en een digitale fotolijst en een spelcomputer en twee telefoons en een tas en sieraden en contant geld en waardepapieren en een portemonnee en huissleutels toebehorende aan [benadeelde 8], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Ten aanzien van parketnummer 16/661920-14
Feit 1, 2 en 3: Telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 4: Poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16/700982-12
Feit 1, 2 en 3: Telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een werkstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met het feit dat verdachte zelf naar de politie is gegaan om schoon schip te maken en daarom openheid van zaken heeft gegeven. De raadsman acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest passend, alsmede een forse werkstraf van 120 uren, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur. Ter onderbouwing van de verzochte werkstraf heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte daardoor weer in een werkritme kan komen, het afbetalen van zijn schulden kan oppakken en omgang kan hebben met zijn kindje.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in korte tijd zes woninginbraken gepleegd en een poging daartoe gedaan. De gokverslaving van verdachte was het motief voor het plegen van deze feiten. Aan het plegen van woningbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is algemeen bekend dat woninginbraken nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid kunnen zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woning, als ook bij buurtbewoners. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen en enkel vanuit zijn eigen gewin gehandeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken. Voor een inbraak in een woning, waarbij sprake is van recidive, wordt in de oriëntatiepunten uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Verdachte heeft zes inbraken gepleegd en een poging daartoe begaan.
In het voordeel van verdachte laat de rechtbank evenwel meewegen dat verdachte op eigen initiatief naar de politie is gegaan en daar de bewezen verklaarde feiten heeft bekend. Hierdoor heeft verdachte eraan bijgedragen dat een aantal (oude) inbraken, welke verdachte pleegde in 2012, is opgelost die anders mogelijk onopgelost zouden blijven.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte d.d. 10 december 2014. Uit zijn strafblad volgt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens diefstal. Zijn laatste veroordeling is van 26 november 2012. Door de politierechter is toen een gevangenisstraf voor de duur van een week aan verdachte opgelegd wegens een winkeldiefstal. Voorts is verdachte op 8 augustus 2012 voor onder andere een diefstal in vereniging met gebruikmaking van geweld veroordeeld tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het door Victas opgestelde reclasseringsadvies van 15 december 2014. Hieruit volgt dat verdachte ADHD heeft, impulsief en snel verveeld is. Als gevolg van werkloosheid, raakte verdachte verveeld en ging hij spanning zoeken door te gaan gokken. Dit leidde tot een gokverslaving wat weer leidde tot het plegen van inbraken. Nadat de vriendin van verdachte hem op een zwarte lijst heeft laten zetten bij alle casino’s en een landelijk gokverbod heeft aangevraagd, is het gokken gestopt. Verdachte is inmiddels vader geworden en wil met een schone lei verder. Om die reden is verdachte naar de politie gegaan om zichzelf aan te geven. Hij wil gestraft worden voor hetgeen hij gedaan heeft. Daarna wil hij werk gaan zoeken en zijn schuld afbetalen. Het recidiverisico wordt door de reclassering als laag/gemiddeld ingeschat.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Niet kan worden volstaan met een andere straf dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de ernst van de feiten, alsmede het feit dat verdachte in 2012 voor onder meer winkeldiefstal en diefstal met geweld is veroordeeld, zal de rechtbank hiertoe overgaan. Wel ziet de rechtbank, gelet op de proceshouding van verdachte en de leeftijd van de feiten, aanleiding de door de officier van justitie geëiste straf enigszins te matigen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de officier van justitie verzocht de vordering toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Wat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6] betreft heeft de officier van justitie verzocht de vordering ten aanzien van de materiele schade niet-ontvankelijk te verklaren en ten aanzien van de immateriële schade – tot een bedrag van € 300,00 – toe te wijzen.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6] af te wijzen, althans niet-ontvankelijk te verklaren.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de raadsman primair verzocht de vordering af te wijzen, althans niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen, gelet op het ontbreken van draagkracht aan de zijde van verdachte.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [benadeelde 3]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 3]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de vordering van de benadeelde partij ziet op een ander strafbaar feit dan hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd. Om die reden zal de rechtbank, gelet op artikel 361, tweede lid, onder b van het Wetboek van Strafvordering, de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 1]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de vordering van de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder parketnummer 16/661920-14 en onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks is ontstaan. De rechtbank waardeert deze schade, rekening houdend met jurisprudentie over soortgelijke gevallen, op € 500,00 betreffende immateriële schade. De vordering dient dan ook gematigd te worden tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 11 februari 2012.
De raadsman van verdachte heeft betoogd om de vordering vanwege beperkte draagkracht van verdachte te matigen. Nu niet is onderbouwd welke uitzonderlijke omstandigheden zouden moeten leiden tot matiging, zal de rechtbank dit verweer passeren.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.
Benadeelde partij [benadeelde 4]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 4]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is vast komen te staan dat de vordering van de benadeelde partij voor zover deze betrekking heeft op immateriële schade het gevolg is van het hiervoor onder parketnummer 16/661920-14 en onder 4 bewezen geachte feit rechtstreeks is ontstaan. De rechtbank waardeert deze schade, rekening houdend met jurisprudentie over soortgelijke gevallen, op € 500,00. Niet is vast komen te staan dat het gevorderde bedrag voor schilderwerk, groot € 909,17, rechtstreekse schade is die is ontstaan als gevolg van het onder parketnummer 16/661920-14 onder 4 bewezen geachte feit. Dit deel van de vordering wijst de rechtbank af.
De rechtbank matigt de vordering tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 27 februari 2012.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.
Benadeelde partij [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6]
De behandeling van de vordering van [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Gelet op de toelichting van de heer [benadeelde 7] ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015 merkt de rechtbank het gevorderde schadebedrag, groot € 300,00, aan als een vergoeding voor immateriële schade. Het is vast komen te staan dat dit deel van de vordering van de benadeelde partij het gevolg is van het hiervoor onder parketnummer 16/700982-12 en onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks is ontstaan. Het gevorderde bedrag aan materiele schade wijst de rechtbank af.
De rechtbank matigt de vordering tot een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 22 maart 2012.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 16/661920-14
Feit 1, 2 en 3: Telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 4: Poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16/700982-12
Feit 1, 2 en 3: Telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden.
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Bepaalt dat een gedeelte, te weten
12 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
Algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
60 dagen.
Benadeelde partijen
- Wijst de vordering van [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 300,00 (zegge driehonderd euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] e.o. [benadeelde 6], € 300,00 (zegge driehonderd euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
- Wijst de vordering van [benadeelde 4], toe tot een bedrag van € 500,00 (zegge vijfhonderd euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4], aan de Staat € 500,00 (zegge vijfhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
- Wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot € 500,00 (zegge vijfhonderd euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 500,00 (zegge vijfhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
- Verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Veenstra, voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 februari 2015.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Parketnummer 16/661920-14
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning
gelegen aan [adres]), heeft weggenomen twee laptops (Macbook en/of
Packerd-Bell) en/of twee fotocamera's en/of een hoeveelheid geld (ongeveer 500
euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of
de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning
(gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een portemonnee
(bevattende [onder andere} een hoeveelheid geld en/of een of meerder pasjes)
en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 12 februari 2012 tot en met met 22
februari 2012 te Bilthoven, althans in het arrondissement Utrecht, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan
[adres]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een of meer
horloges en/of een plantenbak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak en/of verbreking (verwijderen van de glaslatten
en/of vervolgens uitnemen van een ruit)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen) aan de
[adres] weg te nemen goederen van zijn gading en/of geld, geheel of
ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en
/ of die / dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking, met een een breekvoorwerp heeft
getracht een deur van die woning open te breken/wrikken en/of bij een ruit van
die woning de stopverf (deels) heeft verwijderd en/of een kruis heeft gekrast,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 16/700982-12
1.
hij op of omstreeks 04 maart 2012 te Utrecht tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft
weggenomen een computer en/of een luidspreker en/of een navigatiesysteem en/of
twee fotocamera's en/of een jas en/of meerdere tassen en/of een ketting en /of
een armband, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks 22 maart 2012 te Utrecht tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft
weggenomen twee computers en/of een fotocamera en/of een telefoon en/of een
mediaspeler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2012 tot en met 24 februari
2012 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning
(gelegen aan [adres]) heeft weggenomen twee computers en/of twee
tablets en/of een e-book en/of een Ipod en/of een dvd speler en/of een
sepaker en/of een digitale fotolijst en/of een spelcomputer en/of twee
telefoons en/of een tas en/of sieraden en/of contant geld en/of
waardepapieren en/of een portemonnee en/of huissleutels, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 58.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 60.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 31.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 47.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 51.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 52.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 53.
11.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [benadeelde 3], p. 114.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [benadeelde 3], p. 115.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [benadeelde 3], p. 117.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [benadeelde 3], p. 118.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [benadeelde 3], p. 119
17.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], p. 122.
19.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], p. 123.
20.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 125.
21.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
22.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 318.
23.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 319.
24.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 325.
25.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 322.
26.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 323.
27.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
28.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 23.
29.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 24.
30.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 26.
31.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 27.
32.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2015.
33.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 35.
34.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 36.
35.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8], opgenomen in het proces-verbaal met nummer PL091A 2012264427, p. 37.