ECLI:NL:RBMNE:2015:1274

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
16-659938-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen

Op 30 januari 2015 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte, geboren in 1978 en afkomstig uit Libanon, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.W.D. Roozemond. Tijdens de zitting op 16 januari 2015 werd de tenlastelegging besproken, die onder andere bestond uit het dwingen van een minderjarige, aangeduid als [slachtoffer 1], tot seksueel binnendringen en het plegen van ontuchtige handelingen met een andere minderjarige, aangeduid als [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig was, omdat de minderjarige in kwestie in de ten laste gelegde periode meerderjarig was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, het feit dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] werd bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar was, wat werd meegenomen in de strafoplegging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 120 dagen op, waarvan een deel voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en moest hij een schadevergoeding van € 1.154,07 betalen aan [slachtoffer 1]. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan een therapeutische behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659938-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 30 januari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] (Libanon),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.W.D. Roozemond, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit seksueel binnendringen;
Feit 1 subsidiair: [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en of dulden van ontuchtige handelingen;
Feit 1 meer subsidiair: ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1];
Feit 2: ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2].

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
In de tenlastelegging onder feit 2 is een innerlijke tegenstrijdigheid opgenomen, namelijk dat [slachtoffer 2], geboren op [1996], minderjarig is in de ten laste gelegde periode van 31 maart 2014 tot en met 30 juni 2014. Uit de geboortedatum blijkt echter dat [slachtoffer 2] in die periode meerderjarig was. Dit maakt de tenlastelegging onbegrijpelijk ten aanzien van dit feit en daarom zal de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig verklaren.
De dagvaarding is voor het overige geldig.
Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en bewezenverklaring gevorderd van feit 1 meer subsidiair.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen kan worden voor zover verdachte dat heeft bekend. De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van [slachtoffer 1] over de frequentie en het binnendringen niet betrouwbaar is en niet wordt ondersteund door ander betrouwbaar bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte daarvan vrijspreken, nu zij niet de overtuiging heeft dat er sprake is geweest van enige juridisch te kwalificeren vorm van dwang. Het uitsluitend bestaan van een afhankelijkheidsrelatie tussen de dader en het slachtoffer is in ieder geval onvoldoende om tot een vorm van dwang te kunnen concluderen.
Het bewijs ten aanzien van feit 1 meer subsidiair
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. De aangifte, gedaan door [A] namens [slachtoffer 1] d.d. 30 juni 2014; [1]
2. De verklaringen van [slachtoffer 1] d.d. 9 juli 2014; [2]
3. De verklaringen van [slachtoffer 1] d.d. 23 juli 2014; [3]
4. De verklaring van verdachte d.d. 7 november 2014. [4]
Overwegingen ten aanzien van feit 1 meer subsidiair
De rechtbank gaat bij de bewezenverklaring uit van hetgeen door verdachte is bekend en spreekt partieel vrij van de overig in de tenlastelegging opgenomen handelingen, omdat zij voor deze handelingen geen (overtuigend) steunbewijs heeft aangetroffen in het dossier.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Meer subsidiair
op meer tijdstippen in de periode van 15 juli 2013 tot en met 28 mei 2014 te Benschop en Maarssen meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] geboren op [1997], bestaande die ontucht hieruit dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- zich door die [slachtoffer 1] heeft laten aftrekken en
- die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en
- die [slachtoffer 1] heeft gepijpt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1 meer subsidiair: ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Uit het de verdachte betreffende pro justitia rapport van 9 december 2014, opgemaakt door drs. W.J.L. Lander, klinisch psycholoog, komt naar voren dat verdachte functioneert op een zwakbegaafd niveau en dat hij een afhankelijke en naïeve indruk maakt. Er is sprake van weinig probleembesef en zelfinzicht. Er is geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis en er zijn ook geen aanwijzingen voor ziekelijke stoornissen. Verdachte is naïef geweest en heeft nagelaten de gevolgen van zijn handelen te overzien. Hij is daar vanwege zijn zwakbegaafdheid ook niet goed toe in staat, aldus de psycholoog. Het advies van de psycholoog is om verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusies van drs. Lander over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte dan ook als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen en dit meewegen bij de strafoplegging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke werkstraf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de minderjarige [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat er vier incidenten hebben plaatsgevonden waarbij ontuchtige handelingen zijn gepleegd. Verdachte heeft niet stil gestaan bij de gevolgen voor [slachtoffer 1] en heeft alleen aan zijn eigen behoeften gedacht. Dergelijke feiten kunnen voor minderjarigen zeer ernstige gevolgen hebben die zij nog lange tijd met zich dragen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van de verdachte gelet op:
  • een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 1 december 2014 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen;
  • een hem betreffend reclasseringsadvies d.d. 4 december 2014;
  • een hem betreffend pro justitia rapport d.d. 9 december 2014.
Uit het reclasseringsrapport en het pro justitia rapport komt naar voren dat verdachte de gevolgen van zijn handelen niet heeft overzien. Verdachte is niet op zoek geweest naar seksueel contact met minderjarigen, maar wel naar homoseksueel contact. Zowel de reclassering als de klinisch psycholoog in het pro justitia rapport adviseren aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is met de deskundigen van oordeel dat verdachte reclasseringscontact en behandeling nodig heeft om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten. De rechtbank zal aan verdachte daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Gelet op de ernst van de gepleegde feiten ten aanzien van een kwetsbaar slachtoffer is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal de duur van dit deel bepalen op de duur die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Dit betekent dat verdachte niet nogmaals detentie zal moeten ondergaan.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zal de rechtbank de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Tevens zal de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte opleggen. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij minder ontuchtige handelingen bewezen acht dan de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden en zal zij deze aan verdachte opleggen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.154,07 (zegge: éénduizendhonderdvierenvijftig euro en zeven eurocent), te weten € 1.000,-- aan immateriële schade en € 154,07 aan materiële schade (reiskosten en parkeerkosten exclusief de reiskosten naar de huisarts). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.000,-- vanaf 15 december 2013 (midden ten laste gelegde periode) tot en met de dag der algehele voldoening en over het bedrag van € 154,07 vanaf 16 januari 2015 (de dag van de zitting) tot en met de dag der algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22b, 22c, 22d, 24c, 36f, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van feit 2.
Verklaart het onder feit 1 primair en feit 1 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 meer subsidiair: ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 120 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
102 dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich persoonlijk moet melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht binnen drie werkdagen na dit vonnis. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • dient mee te werken aan een therapeutische behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling, zulks ter beoordeling aan de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • geen contact mag (laten) leggen met [slachtoffer 1], [B] en de ouders van [slachtoffer 1] zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.154,07 (zegge: éénduizendhonderdvierenvijftig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.000,-- vanaf 15 december 2013 tot en met de dag der algehele voldoening en over het bedrag van € 154,07 vanaf 16 januari 2015 tot en met de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] € 1.154,07 (zegge: éénduizendhonderdvierenvijftig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.000,-- vanaf 15 december 2013 tot en met de dag der algehele voldoening en over het bedrag van € 154,07 vanaf 16 januari 2015 tot en met de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 21 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, voorzitter, mrs. R.P. den Otter en A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 januari 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juli 2013
tot en met 28 mei 2014 te Benschop en/of Soesterberg en/of Zelhem en/of
Utrecht en/of Nieuwegein en/of Maarssen, althans in Nederland, door geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een
andere feitelijkheid [slachtoffer 1] (geboren op [1997]) heeft gedwongen tot
het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte die [slachtoffer 1]
(telkens) meermalen, althans éénmaal, gedwongen en/of gedwongen te dulden:
- hem, verdachte, af te trekken en/of
- hem, verdachte, te pijpen en/of
- ( een) vinger(s) in zijn, verdachtes, anus te brengen en/of te duwen en/of te
bewegen en/of te houden en/of
- zich te laten aftrekken door verdachte en/of
- zich te laten pijpen door verdachte en/of
- dat verdachte (een) vinger(s) tegen en/of (gedeeltelijk) in de anus van die
[slachtoffer 1] bracht en/of duwde en/of bewoog en/of hield en/of
- dat verdachte zijn penis tegen en/of (gedeeltelijk) in de anus van die [slachtoffer 1]
bracht en/of duwde en/of bewoog en/of hield
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) meermalen, althans
éénmaal, hierin dat verdachte
- misbruik maakte van zijn overwicht en/of het leeftijdsverschil en/of de
afhankelijkheid van die [slachtoffer 1] van de huiswerkbegeleiding van verdachte en/of
diens echtgenote en/of
- die [slachtoffer 1] heeft meegenomen naar een sauna en/of in een (rijdende) auto en/of
in een tent en/of in een woning en/of
- tijdens het kijken naar (een) pornofilm(s) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "We
kunnen wel aan elkaar gaan zitten" en/of "Mensen doen dat ook weleens voor
de televisie" en/of "Kom maar" en/of "Meer jongens van jouw leeftijd doen
dit, het is normaal", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- ( onverhoeds) over de broek van die [slachtoffer 1] zijn penis heeft aangeraakt en/of
- ( onverhoeds) de (zwem)broek van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
- ( onverhoeds) de hand van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die
hand op verdachtes penis heeft gelegd en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij op zijn knieën voorover moest zitten
en/of met zijn ogen dicht op bed moest gaan liggen,
althans woorden van gelijke aard of strekking,
en aldus voor die [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juli 2013
tot en met 28 mei 2014 te Benschop en/of Soesterberg en/of Zelhem en/of
Utrecht en/of Nieuwegein en/of Maarssen, althans in Nederland meermalen,
althans éénmaal, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door
bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] (geboren op [1997]
) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, (telkens) meermalen,
althans éénmaal, die [slachtoffer 1] door
- misbruik te maken van zijn overwicht en/of het leeftijdsverschil en/of de
afhankelijkheid van die [slachtoffer 1] van de huiswerkbegeleiding van verdachte en/of
diens echtgenote en/of
- die [slachtoffer 1] mee te nemen naar een sauna en/of in een rijdende auto en/of in een
tent en/of in een woning en/of
- tijdens het kijken naar (een) pornofilm(s) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "We
kunnen wel aan elkaar gaan zitten" en/of "Mensen doen dat ook weleens voor
de televisie" en/of "Kom maar" en/of "Meer jongens van jouw leeftijd doen
dit, het is normaal", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- ( onverhoeds) over de broek van die [slachtoffer 1] zijn penis aan te raken en/of
- ( onverhoeds) de (zwem)broek van die [slachtoffer 1] uit te trekken en/of
- ( onverhoeds) de hand van die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of (vervolgens) die hand op
verdachtes penis gelegd en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op zijn knieën voorover moest zitten
en/of met zijn ogen dicht op bed moest gaan liggen,
althans woorden van gelijke aard of strekking,
gedwongen en/of gedwongen te dulden
- verdachte af te trekken en/of
- verdachte te pijpen en/of
- ( een) vinger(s) in zijn, verdachtes, anus te brengen en/of te duwen en/of
te houden en/of te bewegen en/of
- zich door verdachte te laten aftrekken en/of
- zich door verdachte te laten pijpen en/of
- dat verdachte (een) vinger(s) in zijn anus bracht en/of duwde en/of bewoog
en/of hield en/of
- dat verdachte zijn penis tegen en/of (gedeeltelijk) in de anus bracht en/of
duwde en/of bewoog en/of hield;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2013 tot
en met 28 mei 2014 te Benschop en/of Soesterberg en/of Zelhem en/of Utrecht
en/of Nieuwegein en/of Maarssen, althans in Nederland, meermalen, althans
éénmaal, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] geboren op [1997],
bestaande die ontucht hieruit dat hij, verdachte, (telkens) meermalen,
althans éénmaal,
- zich door die [slachtoffer 1] heeft laten aftrekken en/of
- zich door die [slachtoffer 1] heeft laten pijpen en/of
- die [slachtoffer 1] (een) vinger(s) in zijn, verdachtes, anus heeft laten brengen en/of
duwen en/of bewegen en/of houden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gepijpt en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] heeft gebracht
en/of geduwd en/of bewogen en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis tegen en/of (gedeeltelijk) in de anus van die [slachtoffer 1]
heeft gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of gehouden;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 maart 2014
tot en met 30 juni 2014 te Benschop en/of Houten en/of Soesterberg en/of
Arnhem, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg
en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2],
geboren op [1996], immers heeft/is hij, verdachte,
(telkens) meermalen, althans éénmaal,
- die [slachtoffer 2] afgetrokken en/of
- zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op zijn buik op bed lag) bovenop die [slachtoffer 2] gaan
liggen en/of (vervolgens) met zijn (stijve) penis tegen het lichaam van die
[slachtoffer 2] gaan liggen en/of duwen;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [A], opgenomen op pagina 24 tot en met 34 van het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2014141022-3.
2.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], opgenomen op pagina 37 tot en met 53 van het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2014141022-4.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], opgenomen op pagina 54 tot en met 70 het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2014141022-6.”?
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen in het aanvullend proces-verbaal d.d. 19 november 2014, pagina 10 tot en met 14 van het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2014141022 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.