ECLI:NL:RBMNE:2015:1239

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
2 maart 2015
Zaaknummer
16-656243-12 tul bijzondere voorwaarde
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering na voorwaardelijke veroordeling in strafzaak met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan over een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling. De veroordeelde, geboren in 1990, had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd gekregen, met bijzondere voorwaarden waaronder het volgen van aanwijzingen van het Leger des Heils en deelname aan een behandeling bij Kade 17. Tijdens de zitting op 13 februari 2015 werd vastgesteld dat de veroordeelde zich aan de voorwaarden hield, ondanks eerdere problemen met het naleven van de bijzondere voorwaarden. De officier van justitie en de raadsman steunden de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat de veroordeelde inmiddels beter functioneerde en zijn afspraken bij het Leger des Heils nakwam. De rechtbank concludeerde dat de inspanningen van de veroordeelde op het gebied van werk, inkomen, en dagbesteding niet onder de opgelegde voorwaarden vielen, en dat er geen aanwijzingen waren dat hij zich niet aan de voorwaarden hield. De rechtbank heeft daarom de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/656243-12
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling in de zaak tegen:
[veroordeelde],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.De procesgang

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • een afschrift van het vonnis van de rechtbank Utrecht van 3 januari 2013, waarbij aan de veroordeelde onder meer een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden is opgelegd, met daarbij als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde – kort gezegd - zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen hem gegeven door of namens het Leger des Heils en zal meewerken aan een behandeling van De Waag of een soortgelijke instelling;
  • een beschikking van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 19 november 2013, inhoudende een verlenging van de onderhavige proeftijd en een wijziging van de bijzondere voorwaarden;
  • een brief van het Leger des Heils d.d. 12 september 2014, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden;
  • een vordering na voorwaardelijke veroordeling d.d. 22 september 2014 strekkende tot de tenuitvoerlegging van de voornoemde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 17 november 2014, waaruit volgt dat veroordeelde alsnog in de gelegenheid wordt gesteld zich aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden te houden.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 13 februari 2015, waarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie;
  • de veroordeelde;
  • de raadsman mr. M.J.A. Bakker, advocaat te Utrecht;
  • [A], Leger des Heils.
Ter zitting is tevens behandeld het bezwaar van de veroordeelde tegen omzetting in detentie van de bij het zelfde vonnis van de rechtbank Utrecht opgelegde werkstraf.
De heer [A] heeft ter terechtzitting aangegeven dat het sinds de laatste zitting beter gaat met veroordeelde. Hij verschijnt op zijn afspraken bij het Leger des Heils. Zijn behandeling bij Kade 17 verloopt thans goed: veroordeelde stelt zich nu wel open en kijkt meer naar zichzelf.
Inspanningen om zaken als werk, inkomen, schulden en dagbesteding op orde te krijgen zijn op niets uitgelopen. Er zijn veroordeelde in het kader van voornoemde zaken vanuit het Leger des Heils geen aanwijzingen gegeven.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen, nu gebleken is dat veroordeelde zich aan de gestelde voorwaarden houdt.
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.

2.De beoordeling

Veroordeelde heeft op 17 november 2014 van de rechtbank een laatste kans gekregen om het traject bij het Leger des Heils en zijn behandeling bij Kade 17 voort te zetten, waarbij hij zich aan alle afspraken en hem gegeven aanwijzingen diende te houden.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter openbare terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de veroordeelde zich aan de afspraken met, en de hem gegeven aanwijzingen van, het Leger des Heils en Kade 17 houdt.
De inspanningen om op het gebied van werk, inkomen, schulden en dagbesteding iets te bereiken zijn niet gedaan in het kader van een door het Leger des Heils aan veroordeelde gegeven aanwijzing en vallen niet onder de opgelegde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling afgewezen dient te worden.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Deze beslissing is genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, en mr. A. van Maanen en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van ter openbare terechtzitting van 27 februari 2015.