4.3Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 1] heeft verklaard dat hij op 15 oktober 2012 met [benadeelde 2] in zijn woning aan de [adres] te Amersfoort was. Hij zag dat [A] (de rechtbank begrijpt: [A]), [verdachte] (de rechtbank begrijpt [verdachte]), [B], [C] en nog een jongen tegen zijn wil zijn woning in kwamen. Hij zag de jongens zijn spullen pakten. [A] pakte zijn Playstation en controllers. [verdachte] pakte zijn zilveren schakelketting en de zwarte Adidas gympen van [benadeelde 2]. Hij hoorde [verdachte] tegen [benadeelde 2] zeggen dat zij hem in elkaar zouden slaan als hij de telefoon niet zou geven. Hij zag dat [verdachte] met gebalde vuist tegen het hoofd van [benadeelde 2] sloeg. Hij hoorde [benadeelde 2] zeggen dat zijn Adidas gympen en MP3 speler waren weggenomen. Ook was een Playstation 3 spel “Skyrim” weggenomen.
[benadeelde 2] heeft verklaard dat hij zag dat [verdachte], [C], [A] en nog twee jongens de woning van [benadeelde 1] binnenkwamen. Er ontstond een grimmige sfeer omdat [benadeelde 1] de jongens niet in zijn woning wilde hebben. Hij hoorde [verdachte] zeggen dat hij schoenen moest hebben. [verdachte] deed erg agressief tegen hem. Hij zag dat [A] de Playstation pakte. Hij hoorde [verdachte] zeggen dat hij zijn telefoon had. Hij zag en voelde dat [verdachte] hem met kracht met zijn gebalde vuist tegen zijn slaap sloeg. De jongens hadden zijn zwarte Adidas schoenen en zijn grijze MP3 speler meegenomen.
[C] heeft verklaard dat hij zag dat een Marokkaanse jongen de Playstation van [benadeelde 1] pakte. [verdachte] beschuldigde de vriend van [benadeelde 1] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde 2]) ervan dat hij zijn telefoon had. [verdachte] sloeg de vriend van [benadeelde 1] met zijn rechtervuist op de zijkant van zijn gezicht. Hij hoorde [benadeelde 1] zeggen dat er een ketting was gestolen.
Op 15 oktober 2012, kort na de melding van diefstal uit een woning werden [A] en [D] staande gehouden. In de sporttas die [A] bij zich had werden onder andere een Playstation 3 en een blauwe controller voor de Playstation aangetroffen. Op 18 oktober 2012 werden aan [benadeelde 1] een Playstation 3, een zilveren schakelketting en een PS 3 spel “Skyrim” teruggegeven.
Na het overbrengen van vier verdachten betreffende de diefstal met geweld aan de [adres] werd in de cellengang op het politiebureau te Amersfoort een zilveren schakelketting aangetroffen. Voornoemde ketting werd door [benadeelde 1] herkend als zijnde zijn eigendom.
In de fouillering van [verdachte] werd een paar zwarte Adidas gympen aangetroffen, welke door [benadeelde 2] werden herkend als zijnde zijn eigendom.
[A] heeft bij de politie verklaard dat hij in de woning van [benadeelde 1] de Playstation van [benadeelde 1] had gepakt. Ondanks dat [benadeelde 1] dit niet wilde had hij de Playstation en een controller meegenomen. In de Playstation zat nog een spel.
(bewijs)overwegingen
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat verdachte en zijn medeverdachten tegen de wil van [benadeelde 1] diens woning zijn binnengedrongen en daar een voor [benadeelde 1] en [benadeelde 2] bedreigende sfeer hebben gecreëerd. [benadeelde 2] is daarbij geslagen en bedreigd, waarna er door verdachte en/of zijn medeverdachten diverse goederen uit de woning zijn meegenomen.
De verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2], afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris, bevestigen elkaar op onderdelen en vinden daarin voorts steun in de verklaringen van verdachte en/of medeverdachten en de diverse bij of in de nabijheid van diverse (mede)verdachten aangetroffen goederen. Het gegeven dat de verklaringen van beide aangevers op onderdelen tegenstrijdig en/of inconsequent zijn, maakt niet dat de afgelegde verklaringen in hun geheel als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt.
De rechtbank zal derhalve voorzichtig met de verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] omgaan en deze slechts gebruiken voor zover deze worden ondersteund door een of meerdere bewijsmiddelen.
De rechtbank acht op basis van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn medeverdachten, met geweld en onder bedreiging van geweld, een Playstation 3, een controller, een PS3 spel Skyrim, Adidas sportschoenen, een zilveren schakelketting en een MP3 speler hebben weggenomen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte de overige in de tenlastelegging genoemde goederen hebben weggenomen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Foto opname handen
Ter terechtzitting is, na het afspelen van een deel van het verhoor van verdachte, geconstateerd dat tijdens het verhoor gesproken is over het maken van (een) foto(‘s) van de handen van verdachte. Vervolgens is kort daarop een klikkend geluid te horen waaruit opgemaakt kan worden dat er kennelijk een foto van de handen van [verdachte] werd genomen.
In het verhoor van verdachte en in het proces-verbaal van politie is hierover niets gerelateerd. De officier van justitie heeft aangegeven dat de politie hierover geen contact met het OM heeft opgenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren of er tijdens zijn verhoor een foto van zijn hand werd gemaakt.
De raadsman met betrekking tot het vorenstaande ter terechtzitting de rechtbank uitdrukkelijk verzocht in het vonnis een obiter dictum op te nemen. De raadsman heeft gesteld dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, nu een belangrijk voorschrift en rechtsbeginsel in belangrijke mate geschonden is.
Het maken van een foto van de hand van verdachte betreft een maatregel in het belang van het onderzoek, expliciet genoemd in artikel 61a lid 1 Wetboek van Strafvordering, en kan alleen worden bevolen door een (hulp)officier van justitie. De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat er sprake is van schending van een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel, nu over het geven van een bevel tot het maken van (een) foto(’s) in het proces-verbaal niets is gerelateerd.
De schending is naar het oordeel van de rechtbank evenwel slechts een beperkte schending waarvan verdachte bovendien geen nadeel heeft ondervonden. Gelet daarop zal de rechtbank dan ook volstaan met de constatering dat dit vormverzuim is begaan.