ECLI:NL:RBMNE:2015:1236

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
2 maart 2015
Zaaknummer
16-656395-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in Amersfoort

Op 27 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1993 op Aruba, die op 15 oktober 2012 samen met anderen een woning in Amersfoort is binnengedrongen en daar goederen heeft gestolen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], als betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat deze op sommige punten tegenstrijdig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten geweld hebben gebruikt en bedreigingen hebben geuit om de diefstal te plegen. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld en kreeg een gevangenisstraf van 48 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een werkstraf van 180 uren. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, [benadeelde 1], ter hoogte van € 433,24, waarvan € 133,24 materiële schade en € 300,00 immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad door eventuele fouten in de procedure, en dat de straf passend was gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/656395-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1993] op Aruba,
thans uit andere hoofde gedetineerd in de P.I. Nieuwegein
raadsman mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 22 januari 2013, 15 maart 2013 en 28 juni 2013 en is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 februari 2015, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 oktober 2012 samen met anderen, door middel van geweld en/of bedreiging met geweld, uit een woning diverse goederen heeft gestolen van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2].

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd en dat daarbij een Playstation 3, een computerspel “Skyrim”, een blauwe controller, een schakelketting en zwarte Adidas gympen zijn weggenomen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en/of zijn mededaders de overige in de tenlastelegging genoemde goederen hebben weggenomen. Verdachte dient derhalve van die onderdelen van de tenlastelegging vrijgesproken te worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - onder verwijzing naar haar pleitnota - gesteld dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden wat er op 15 oktober 2012 daadwerkelijk gebeurd is. Derhalve kan het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden en dient verdachte vrijgesproken te worden.
De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de diverse verklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris door de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op diverse onderdelen tegenstrijdig en inconsequent zijn. Voorts heeft [benadeelde 1] in eerder zaken een valse verklaring ten aanzien van verdachte afgelegd. Beide aangevers zijn derhalve onbetrouwbaar gebleken.
Daarnaast zijn, aldus de raadsvrouw, belangrijke onderdelen in de verklaringen van verdacht(n) kennelijk niet vastgelegd en/of onjuist geverbaliseerd. Nu niet alle verhoren van verdachten en aangevers opgenomen zijn en de opgenomen verhoren deels niet (meer) digitaal beschikbaar zijn, is de verdediging niet in de gelegenheid geweest alle verhoren op hun juistheid te toetsen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat hij op 15 oktober 2012 met [benadeelde 2] in zijn woning aan de [adres] te Amersfoort was. Hij zag dat [A] (de rechtbank begrijpt: [A]), [verdachte] (de rechtbank begrijpt [verdachte]), [B], [C] en nog een jongen tegen zijn wil zijn woning in kwamen. Hij zag de jongens zijn spullen pakten. [A] pakte zijn Playstation en controllers. [verdachte] pakte zijn zilveren schakelketting en de zwarte Adidas gympen van [benadeelde 2]. Hij hoorde [verdachte] tegen [benadeelde 2] zeggen dat zij hem in elkaar zouden slaan als hij de telefoon niet zou geven. Hij zag dat [verdachte] met gebalde vuist tegen het hoofd van [benadeelde 2] sloeg. Hij hoorde [benadeelde 2] zeggen dat zijn Adidas gympen en MP3 speler waren weggenomen. Ook was een Playstation 3 spel “Skyrim” weggenomen. [2]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat hij zag dat [verdachte], [C], [A] en nog twee jongens de woning van [benadeelde 1] binnenkwamen. Er ontstond een grimmige sfeer omdat [benadeelde 1] de jongens niet in zijn woning wilde hebben. Hij hoorde [verdachte] zeggen dat hij schoenen moest hebben. [verdachte] deed erg agressief tegen hem. Hij zag dat [A] de Playstation pakte. Hij hoorde [verdachte] zeggen dat hij zijn telefoon had. Hij zag en voelde dat [verdachte] hem met kracht met zijn gebalde vuist tegen zijn slaap sloeg. De jongens hadden zijn zwarte Adidas schoenen en zijn grijze MP3 speler meegenomen. [3]
[C] heeft verklaard dat hij zag dat een Marokkaanse jongen de Playstation van [benadeelde 1] pakte. [verdachte] beschuldigde de vriend van [benadeelde 1] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde 2]) ervan dat hij zijn telefoon had. [verdachte] sloeg de vriend van [benadeelde 1] met zijn rechtervuist op de zijkant van zijn gezicht. Hij hoorde [benadeelde 1] zeggen dat er een ketting was gestolen. [4]
Op 15 oktober 2012, kort na de melding van diefstal uit een woning werden [A] en [D] staande gehouden. In de sporttas die [A] bij zich had werden onder andere een Playstation 3 en een blauwe controller voor de Playstation aangetroffen. Op 18 oktober 2012 werden aan [benadeelde 1] een Playstation 3, een zilveren schakelketting en een PS 3 spel “Skyrim” teruggegeven. [5]
Na het overbrengen van vier verdachten betreffende de diefstal met geweld aan de [adres] werd in de cellengang op het politiebureau te Amersfoort een zilveren schakelketting aangetroffen. Voornoemde ketting werd door [benadeelde 1] herkend als zijnde zijn eigendom.
In de fouillering van [verdachte] werd een paar zwarte Adidas gympen aangetroffen, welke door [benadeelde 2] werden herkend als zijnde zijn eigendom. [6]
[A] heeft bij de politie verklaard dat hij in de woning van [benadeelde 1] de Playstation van [benadeelde 1] had gepakt. Ondanks dat [benadeelde 1] dit niet wilde had hij de Playstation en een controller meegenomen. In de Playstation zat nog een spel. [7]
(bewijs)overwegingen
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat verdachte en zijn medeverdachten tegen de wil van [benadeelde 1] diens woning zijn binnengedrongen en daar een voor [benadeelde 1] en [benadeelde 2] bedreigende sfeer hebben gecreëerd. [benadeelde 2] is daarbij geslagen en bedreigd, waarna er door verdachte en/of zijn medeverdachten diverse goederen uit de woning zijn meegenomen.
De verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2], afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris, bevestigen elkaar op onderdelen en vinden daarin voorts steun in de verklaringen van verdachte en/of medeverdachten en de diverse bij of in de nabijheid van diverse (mede)verdachten aangetroffen goederen. Het gegeven dat de verklaringen van beide aangevers op onderdelen tegenstrijdig en/of inconsequent zijn, maakt niet dat de afgelegde verklaringen in hun geheel als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt.
De rechtbank zal derhalve voorzichtig met de verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] omgaan en deze slechts gebruiken voor zover deze worden ondersteund door een of meerdere bewijsmiddelen.
De rechtbank acht op basis van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn medeverdachten, met geweld en onder bedreiging van geweld, een Playstation 3, een controller, een PS3 spel Skyrim, Adidas sportschoenen, een zilveren schakelketting en een MP3 speler hebben weggenomen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte de overige in de tenlastelegging genoemde goederen hebben weggenomen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Foto opname handen
Ter terechtzitting is, na het afspelen van een deel van het verhoor van verdachte, geconstateerd dat tijdens het verhoor gesproken is over het maken van (een) foto(‘s) van de handen van verdachte. Vervolgens is kort daarop een klikkend geluid te horen waaruit opgemaakt kan worden dat er kennelijk een foto van de handen van [verdachte] werd genomen.
In het verhoor van verdachte en in het proces-verbaal van politie is hierover niets gerelateerd. De officier van justitie heeft aangegeven dat de politie hierover geen contact met het OM heeft opgenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren of er tijdens zijn verhoor een foto van zijn hand werd gemaakt.
De raadsman met betrekking tot het vorenstaande ter terechtzitting de rechtbank uitdrukkelijk verzocht in het vonnis een obiter dictum op te nemen. De raadsman heeft gesteld dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, nu een belangrijk voorschrift en rechtsbeginsel in belangrijke mate geschonden is.
Het maken van een foto van de hand van verdachte betreft een maatregel in het belang van het onderzoek, expliciet genoemd in artikel 61a lid 1 Wetboek van Strafvordering, en kan alleen worden bevolen door een (hulp)officier van justitie. De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat er sprake is van schending van een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel, nu over het geven van een bevel tot het maken van (een) foto(’s) in het proces-verbaal niets is gerelateerd.
De schending is naar het oordeel van de rechtbank evenwel slechts een beperkte schending waarvan verdachte bovendien geen nadeel heeft ondervonden. Gelet daarop zal de rechtbank dan ook volstaan met de constatering dat dit vormverzuim is begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 15 oktober 2012 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres], een Playstation 3 en PS3 spel Skyrim en een blauwe PS 3 controller en zilveren schakelketting en een grijze MP3-speler geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [benadeelde 2] heeft/hebben gedreigd hem in elkaar te slaan als hij de telefoon niet zou afgeven en voornoemde [benadeelde 2] met een tot vuist gebalde hand tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
  • een gevangenisstraf van 48 dagen, met aftrek van het voorarrest;
  • een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en heeft geen standpunt ingekomen ten aanzien van een eventuele strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte is samen met anderen, tegen de wil van aangever [benadeelde 1] diens woning binnengedrongen. Zij hebben daar een voor de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] bedreigende sfeer gecreëerd, waarbij [benadeelde 2] is geslagen en bedreigd, en hebben vervolgens diverse goederen uit de woning meegenomen. De eigen woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig dient te voelen. Verdachte heeft door zijn handelen gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt bij beide aangevers. Verdachte heeft daar op geen enkel moment bij stilgestaan en heeft slechts aandacht gehad voor zijn eigen financieel gewin.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 24 december 2014. In het bijzonder heeft de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte in de periode gelegen tussen 18 oktober 2012 en heden diverse malen is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen voor het plegen van strafbare feiten en nu opnieuw wordt schuldig verklaard aan een misdrijf gepleegd op 15 oktober 2012.
De rechtbank houdt voorts rekening met het aanzienlijke tijdsverloop in de onderhavige zaak en de destijds nog jonge leeftijd van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 48 dagen, passend en geboden.
De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 1.956,94, waarvan € 1.656,94 ter zake materiele schade en € 300,00 ter zake immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde materiele schade niet ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard, nu de goederen deels terug zijn bij de benadeelde partij en ten aanzien van de overige goederen vrijspraak is gevorderd.
De vordering kan ten aanzien van de immateriële schade geheel toegewezen worden, met daarbij de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat de vordering van de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, afgewezen dient te worden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 433,24 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 133,24 ter zake van materiële schade (te weten de reis- en vervoerskosten en de parkeerkosten) en € 300,00 ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf 15 oktober 2012 tot de dag der algehele voldoening.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank overweegt daartoe de in de vordering genoemde goederen deels reeds terug zijn gegeven aan de benadeelde partij dan wel dat verdachte daarvan wordt vrijgesproken en dat de overige goederen niet in de aangifte/tenlastelegging zijn vermeld.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 433,24, waarvan € 133,24 ter zake van materiële schade en € 300,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], € 433,24 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 8 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Voorlopige hechtenis
- heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. E.A.A. van Kalveen en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 februari 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
in/uit een woning (gelegen aan/op de [adres])een Playstation 3 en/of PS3 spellen Skyrim en Call of duty Black ops en/of een blauwe en een zwarte PS 3 controller en/of zilveren schakelketting en/of een blauw/zilveren Nickelson zomerjack en/of zwart/blauwe glimmende Nickelson schoenen en/of een witte Nickelsonpet en/of zwarte Adidas gympen
en/of zijn Nickelson vest en/of een kleine grijze MP3-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [benadeelde 2] heeft/hebben gedreigd hem in elkaar te slaan
als hij de telefoon niet zou afgeven en/of voornoemde [benadeelde 2] meermalen, althans eenmaal (met een/hun tot vuist(en) gebalde hand(en)) tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer PL0940/2012 230219B. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1], pagina 23, 26 en 27.
3.Proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde 2], pagina 34 t/m 36.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [C], pagina 176 en 177.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 17 en 18; ontvangstbewijs, pagina 31.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 21.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte [A], pagina 100.