In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap die bergings- en repatriëringswerkzaamheden uitvoert, nakoming van een samenwerkingsovereenkomst met de gedaagden, twee verzekeringsmaatschappijen. De eiseres stelde dat de gedaagden onterecht hun verplichtingen hadden opgeschort, omdat zij kortingen van derden had ontvangen die niet aan de gedaagden waren doorgegeven. De samenwerking tussen partijen bestond al meer dan 25 jaar en was schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst. De gedaagden voerden aan dat de eiseres wanprestatie had gepleegd door deze kortingen te verzwijgen, wat hen financieel had benadeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagden voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat de eiseres tekort was geschoten in haar verplichtingen. De rechter concludeerde dat de eiseres de ontvangen kortingen had moeten doorgeven aan de gedaagden, en dat de opschorting van de samenwerking en de betaling van openstaande facturen gerechtvaardigd was. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.