ECLI:NL:RBMNE:2015:1159

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2015
Publicatiedatum
26 februari 2015
Zaaknummer
16-617845-06
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van één jaar

Op 26 februari 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de officier van justitie tegen een veroordeelde, geboren in 1963. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling van de veroordeelde te verlengen met één jaar toegewezen. De terbeschikkingstelling was eerder ingesteld na een veroordeling voor brandstichting op 5 december 2006, waarbij de veroordeelde ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de stukken in het dossier, waaronder een adviesrapport van de behandelverantwoordelijke en psychologen, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds 7 november 2013 verblijft in een kleinschalige woonvoorziening en dat hij zich goed heeft ontwikkeld, met een laag recidiverisico. De deskundigen hebben aangegeven dat de veroordeelde geen delictgerelateerd gedrag heeft vertoond en dat hij in staat is om met de verleende vrijheden om te gaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging wordt verlengd, en heeft de termijn vastgesteld op één jaar. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/617845-06
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 26 februari 2015
In de zaak van de officier van justitie tegen
[veroordeelde],
geboren [1963] te [geboorteplaats],
verblijvende in [verblijfplaats 1],
feitelijk verblijvende te: [verblijfplaats 2], [adres], [postcode] [woonplaats],
raadsman mr. J.J.C. van Haren, advocaat te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 8 januari 2015, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaren;
  • het adviesrapport van [verblijfplaats 1] d.d. 15 december 2014, opgemaakt door drs. J. Hardoar, behandelverantwoordelijke/GZ-psycholoog, drs. N.J. Witmer, Hoofd Extramurale Behandeling en Begeleiding, dr. R.C. Brouwers, Eerste Geneeskundige en drs. B.T. Takkenkamp, psychiater, waarin het advies van de inrichting is vermeld, te weten: verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde] over de periode van 5 december 2013 tot en met 17 september 2014.

2.De procesgang

De rechtbank heeft acht geslagen op het vonnis van de rechtbank te Utrecht d.d. 5 december 2006, waarbij betrokkene is veroordeeld ter zake van - kort gezegd - brandstichting en hij ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 15 februari 2008.
Bij beslissing d.d. 12 februari 2014 is geoordeeld dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is tot een periode van vier jaren, nu - hoewel niet uitdrukkelijk overwogen in het veroordelend vonnis d.d. 5 december 2006 - uit dit vonnis duidelijk blijkt dat sprake was van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op 12 februari 2014 is de terbeschikkingstelling voor het laatst verlengd voor de duur van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 12 februari 2015 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
mr. Van Haren voornoemd. Voorts is de deskundige drs. J. Hardoar (behandelverantwoordelijke/GZ-psycholoog) gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemd adviesrapport. De deskundige Hardoar heeft het advies van de inrichting ter terechtzitting nader toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
De diagnose
Bij betrokkene is volgens de in het adviesrapport omschreven kernproblematiek diagnostisch sprake van alcoholafhankelijkheid, misbruik van cannabis (beide in remissie door behandeling en toezicht), pyromanie (in langdurige remissie door opname en behandeling) en lichte zwakzinnigheid. Er is geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis. De ontwijkende en narcistische persoonlijkheidstrekken zijn uit de classificatie verwijderd omdat de problematiek verklaard kan worden op basis van een ontwikkelingsdiagnose, te weten tekorten in sociaal emotionele ontwikkeling, en niet vanuit een persoonlijkheidsdiagnose.
Het verloop en het effect van de behandeling
Betrokkene verblijft sinds 7 november 2013 bij [verblijfplaats 2] te Alteveer, een kleinschalige woonvoorziening binnen de verstandelijke gehandicaptenzorg. Betrokkene werkt zowel in de tuin op het terrein in Alteveer, als op een werkplaats in Hoogeveen waar hij zich bezighoudt met houtbewerking. Betrokkene is tevreden over zijn verblijf in [verblijfplaats 2] en conformeert zich aan de gemaakte afspraken.
Therapeutische effecten zijn enigszins bereikt, maar betrokkene blijft een kwetsbare, moeilijk lerende, subassertieve en beïnvloedbare man die in zijn dagelijks functioneren afhankelijk is van enige vorm van professionele begeleiding. Betrokkene is van goede wil, hij heeft zich coöperatief opgesteld ten aanzien van alle therapieën en heeft zich binnen de randvoorwaarden van de kliniek en het forensisch psychiatrisch toezicht steeds begeleidbaar opgesteld. Hij toont zich bewust van het feit dat alcohol een belangrijke delictgerelateerde criminogene factor is.
Betrokkene heeft geen delictgerelateerd gedrag laten zien. De aantrekkingskracht tot vuur en brand is zodanig afgenomen dat een open haard en aansteker aan hem worden toevertrouwd.
Alle onbegeleide verloven zijn naar wens verlopen. Eenmaal heeft een incident plaatsgevonden waarbij door betrokkene cannabis is gebruikt. Betrokkene heeft qua behandeling het maximale bereikt.
De reclassering is inmiddels in het traject betrokken met het oog op toekomstig proefverlof.
Het recidiverisico
Het recidiverisico, de schadekansen en de kans op ongeoorloofde afwezigheid worden als laag ingeschat binnen de huidige context. Binnen de huidige kaders wordt thans getoetst in hoeverre het huidige stabiele functioneren consistent is en zal beklijven.
Proefverlof wordt aangevraagd om de betrouwbaarheid en zelfredzaamheid van betrokkene te toetsen binnen de voorwaarden van de reclassering. Het recidiverisico is op dit moment dusdanig laag dat het multidisciplinair team verwacht dat op de langere termijn gefaseerd toegewerkt kan worden naar een (voorwaardelijke) beëindiging van de TBS.
Toelichting ter terechtzitting
Ter terechtzitting heeft de deskundige gemeld dat het proefverlof inmiddels is aangevraagd door de reclassering. De aanvraag ligt ter beoordeling bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Indien een aanvang kan worden gemaakt met het proefverlof, moet getoetst worden op welke wijze betrokkene omgaat met de verleende vrijheden. Omdat betrokkene ten tijde van de vorige verlenging pas net in [verblijfplaats 2] verbleef, was het afgelopen jaar nodig om toe te werken naar het proefverlof. Dat is volgens verwachting gegaan. Ervan uitgaande dat het proefverlof ongeveer een jaar zal duren, kan volgend jaar rond deze tijd mogelijk worden toegewerkt naar de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Om het recidiverisico laag te houden, zal daarna aan betrokkene blijvend structuur moeten worden geboden. Betrokkene heeft wel de wens geuit uiteindelijk zelfstandig te gaan wonen met begeleiding. Na voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling zal dan ook onderzoek moeten worden gedaan naar de mogelijkheid van begeleid wonen.
Het advies
Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft haar vordering ter terechtzitting aangepast in die zin dat zij thans vordert de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat betrokkene kan instemmen met het verlengingsadvies.

6.De beoordeling

Gelet op hetgeen uit de stukken en de toelichting van de deskundige ter terechtzitting naar voren is gekomen, stelt de rechtbank vast dat betrokkene in een stabiele leefsituatie terecht is gekomen en dat het risico op een terugval in delictgedrag op dit moment laag is. Om het recidiverisico ook laag te houden, is hij wel nog aangewezen op de huidige structuur en begeleiding van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van betrokkene wordt verlengd met één (1) jaar.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] voor de tijd van
één (1) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.P. Glerum, voorzitter, mrs. J.P.H. van Driel van Wageningen en K.J. Veenstra, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.W.M. Maase-Raedts en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2015.