Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoeker]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft verzoeker op 20 november 2014 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort. Na de zitting heeft verzoeker op 23 november 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.C.H.M. Lips, die de zaak behandelde. Dit wrakingsverzoek is op 19 december 2014 behandeld door de wrakingskamer, bestaande uit mr. O.E. Mulder als voorzitter en mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans en mr. A. van Holten als leden. Tijdens deze zitting heeft verzoeker een verzoek tot wraking van de wrakingskamer ingediend, wat onderdeel uitmaakte van het proces-verbaal van de zitting.
De wrakingskamer heeft het verzoek van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de bezwaren van verzoeker voornamelijk procedurele aspecten betreffen en niet voldoende onderbouwd zijn om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en benadrukt dat verzoeker niet heeft aangetoond dat de gewraakte rechters vooringenomen zijn.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoeker door het indienen van herhaaldelijke wrakingsverzoeken de voortgang van de hoofdzaken ernstig belemmert. Daarom is besloten dat verdere wrakingsverzoeken van verzoeker tegen leden van de rechtbank niet in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.