ECLI:NL:RBMNE:2014:98
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor urgentie woningtoewijzing na relatiebeëindiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een urgentie voor woningtoewijzing had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiser had in 1990 een huwelijk gesloten en had drie kinderen, waarvan er twee minderjarig zijn. Na de echtscheiding, die door de rechtbank Utrecht was uitgesproken, had eiser een aanvraag ingediend voor urgentie, omdat hij dringend een andere woning nodig had. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie, zoals vastgelegd in artikel 2.5.1 van de Regionale Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht. Dit artikel stelt dat alleen de ouder die de zorg voor minderjarige kinderen heeft, in aanmerking kan komen voor urgentie bij echtscheiding. Aangezien eiser niet de zorg voor de kinderen had, was zijn aanvraag ongegrond. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen afzien van het toepassen van de hardheidsclausule, omdat er geen sprake was van een levensbedreigende situatie. Eiser had aangevoerd dat hij dakloos dreigde te worden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.