ECLI:NL:RBMNE:2014:866

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
2240681 UC EXPL 13-12253
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitbetaling van variabele beloning aan buitendienstmedewerkers van genationaliseerde bank/verzekeraar

In deze zaak vorderden de vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie dat SNS Reaal N.V. de variabele beloning over 2012 aan haar buitendienstmedewerkers zou uitbetalen. De werkgever had zich beroepen op een beding in het beloningsreglement dat de uitbetaling van variabele beloning onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakte. De kantonrechter oordeelde dat de vakbonden recht hadden op de uitbetaling van de variabele beloning, omdat SNS Reaal niet had aangetoond dat de financiële situatie van de onderneming een neerwaartse aanpassing van de beloning rechtvaardigde. De rechter benadrukte dat de beoordeling van de financiële toestand niet alleen op een enkel peilmoment gebaseerd mocht worden, maar over een periode moest worden bekeken. De kantonrechter wees de vorderingen van de vakbonden toe, inclusief een wettelijke verhoging wegens te late betaling en dwangsommen voor het geval SNS Reaal niet aan de veroordelingen voldeed. Daarnaast werden de vorderingen van de individuele eisers, die ook aanspraak maakten op hun variabele beloning, eveneens toegewezen. De rechter stelde dat SNS Reaal in de proceskosten werd veroordeeld, aangezien zij de merendeels in het ongelijk gestelde partij was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2240681 UC EXPL 13-12253 LH/4059
Vonnis van 5 maart 2014
inzake

1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

FNV Bondgenoten,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen FNV Bondgenoten,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV Dienstenbond,
gevestigd te Hoofddorp,
verder ook te noemen CNV Dienstenbond,
3. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
De Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening,
gevestigd te Culemborg,
verder ook te noemen De Unie,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser sub 4],
5.
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser sub 5],
6.
[eiseres sub 6],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres sub 6],
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.A.M. Broos,
tegen:
de naamloze vennootschap
SNS Reaal N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen SNS Reaal,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. S.F. Sagel.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 6 november 2013 waarbij een comparitie is gelast.
1.2.
De comparitie is gehouden op 7 februari 2014. Daarvan is na afloop, buiten aanwezigheid van partijen, proces-verbaal opgemaakt. De opmerkingen die over de inhoud van dit proces-verbaal zijn gemaakt door mr. Broos, zijn aan het proces-verbaal gehecht.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
SNS Reaal is de holding van een Nederlands financieel conglomeraat, waarvan onder meer deel uitmaken SNS Bank N.V., de vierde bank van Nederland en moedervennootschap van onder meer SNS Property Finance B.V., en REAAL N.V., houdstermaatschappij van schade- en levensverzekeraars en van een vennootschap (SRLEV N.V.) waarbij Zwitserleven is ondergebracht. Door de financiële crisis en tegenvallende bedrijfsresultaten is het kernkapitaal van SNS Reaal zodanig verminderd dat de Nederlandse Staat zich in 2008 genoodzaakt zag aan haar staatssteun te verlenen ter hoogte van € 750 miljoen. Mede ten gevolge van de verliezen die SNS Property Finance B.V. in 2009 en 2010 heeft geleden, was SNS Bank N.V. uiteindelijk niet in staat het ontstane kapitaalgat te dichten en een beheerste en duurzame dekking van haar risico’s te waarborgen. Ter voorkoming van een faillissement en ter waarborging van de financiële stabiliteit heeft de Minister van Financiën bij besluit van 1 februari 2013 besloten tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen van SNS Reaal en SNS Bank N.V. De Nederlandse staat is hierdoor 100% aandeelhouder van SNS Reaal geworden.
2.2.
FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie (hierna ook te noemen de vakbonden) zijn de partijen ter ene zijde bij de met SNS Reaal en SNS Property Finance B.V. ter andere zijde afgesloten (ondernemings-)collectieve arbeidsovereenkomst die van 1 november 2010 tot en met 31 mei 2012 heeft gegolden (hierna: de CAO SNS Reaal).
[eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] zijn respectievelijk vanaf 1 juni 2007, 1 juli 2001 en 1 juni 1993 in dienst van (de rechtsvoorganger van) SNS Reaal, laatstelijk in de functie van accountmanager pensioenen, desk accountmanager respectievelijk accountmanager. Deze functies behoren tot de buitendienst. Op hun arbeidsovereenkomsten is de CAO SNS Reaal van toepassing.
2.3.
De CAO SNS Reaal kent in artikel 10 § 5 een regeling voor de beoordelingstoeslag en de variabele beloning. In het vierde lid van deze paragraaf is de mogelijkheid gecreëerd dat CAO-partijen overeenkomen dat in afwijking van de regeling, opgenomen in de leden 1 tot en met 3 betreffende de beoordelingstoeslag, binnen bepaalde grenzen voor specifieke functiecategorieën een variabel beloningssysteem wordt gehanteerd. Ingevolge het vijfde lid van deze paragraaf wordt de Beloningsregeling Buitendienst REAAL Verzekeringen geacht met het gestelde in het vierde lid in overeenstemming te zijn en deel uit te maken van deze CAO.
2.4.
In het kalenderjaar 2011 heeft voor [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6], en voor nog ongeveer 137 andere werknemers, de beloningsregeling ‘Variabele Beloning voor de Buitendienst van REAAL’ gegolden, krachtens welke de beloning van de buitendienstmedewerkers uit een vast gedeelte en een (van de in het jaar behaalde resultaten afhankelijk) variabel gedeelte bestaat. In de loop van 2011 hebben CAO-partijen met elkaar overlegd over een versobering van deze variabele beloningsregeling voor de buitendienstmedewerkers. Een versobering werd wenselijk geacht, omdat hun variabele beloning in verhouding tot de vaste beloning bovenmatig was en voor commerciële medewerkers een zogenoemde ‘perverse prikkel’ zou kunnen vormen. CAO-partijen hebben overeenstemming bereikt over versobering van de variabele beloningsregeling. Met ingang van 1 januari 2012 heeft het Reglement Variabele Beloning Buitendienst (en Desk Accountmanagement) REAAL en Zwitserleven (hierna te noemen het Reglement VB) gegolden, waarin de (van de mate van realisatie van de prestatiedoelstelling afhankelijke) variabele beloning is gemaximeerd op 35% van het totale vaste inkomen (salaris inclusief vakantiegeld en dertiende maand, exclusief toeslagen) van de medewerker. De werknemers, onder wie [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6], die door de versobering werden getroffen zijn middels een compensatieregeling tegemoet gekomen in de voor hen nadelige inkomensgevolgen van de versobering.
2.5.
In artikel 13 (getiteld
‘Neerwaartse aanpassing’) van het Reglement VB is bepaald:
13.1
Tot het moment van uitbetaling is de Raad van Bestuur bevoegd de hoogte van de Variabele Beloning neerwaarts aan te passen tot een passende hoogte indien ongewijzigde toekenning of uitkering van de Variabele Beloning niet met de financiële toestand van Werkgever in haar geheel te verenigen is (zoals bedoeld in de artikelen 12 en 14 van de Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011).
13.2
Artikel 12 van de Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011 luidt als volgt: De financiële onderneming draagt er zorg voor dat de totale variabele beloning niet haar mogelijkheden beperkt om het toetsingsvermogen, de solvabiliteitsmarge of het eigen vermogen te versterken.
13.3
Artikel 14 van de Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011 luidt als volgt: Financiële ondernemingen die aanspraak maken op uitzonderlijke overheidssteun beperken de variabele beloning strikt tot een percentage van de netto winsten wanneer zij niet strookt met een tijdige terugbetaling van overheidssteun en de handhaving van een solide toetsingsvermogen, de solvabiliteitsmarge of het eigen vermogen.
13.4
Op grond van artikel 12 en 14 van de Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011 wordt de variabele beloning uitsluitend uitgekeerd mits wordt voldaan aan de volgende randvoorwaardelijke criteria:
1. zolang er sprake is van staatssteun, zal SNS Reaal zeer terughoudend zijn met variabele beloning.
2. als door de uit te keren variabele beloning de solvabiliteitsmarges van de bank en/of de verzekeraar zodanig worden aangetast, dat zij onder de wettelijke normen komen, zal geen variabel loon worden uitgekeerd.
° Voor de bank is de huidige norm: Core Tier 1 bedraagt vooralsnog 8%.
° Voor de verzekeraar is de huidige norm: de solvabiliteit (Solvency 1) bedraagt minimaal 150%.
° Voor de groep moet zowel de solvabiliteit van de verzekeraar als die van de bank boven de wettelijke norm liggen.
3. Voor variabele beloning op grond van deze beloningsregeling gebeurt het hierboven bij 13.4.1 en 13.4.2 genoemde onder uitdrukkelijk voorbehoud van overeenstemming met de vakorganisaties.’
2.6.
De Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011 (hierna te noemen de RBB), waarnaar in artikel 13 van het Reglement VB wordt verwezen, is de regeling van De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB) van 16 december 2010, houdende regels met betrekking tot het beheerst beloningsbeleid van financiële ondernemingen. Deze regeling is op 1 januari 2011 in werking getreden. De tekst van de artikelen 12 en 14 RBB zijn woordelijk overgenomen in artikel 13.2 en 13.3 van het Reglement VB.
2.7.
Artikel 18.1 van het Reglement VB
(‘Uitbetaling Variabele Beloning’) bepaalt:
‘De uitbetaling van de Variabele Beloning vindt volledig in contanten plaats, in de maand maart, uiterlijk april, volgend op de Prestatieperiode.’
2.8.
Op grond van de door hen behaalde prestatiedoelstellingen zouden [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] over 2012 recht hebben gehad op uitbetaling van een variabele beloning. Bij ongewijzigde toepassing van het Reglement VB - dus indien geen neerwaartse bijstelling in de zin van artikel 13 plaats zou vinden - heeft [eiser sub 4] aanspraak verkregen op een variabele beloning van € 13.120,96, [eiser sub 5] op € 5.888,34 en [eiseres sub 6] op € 7.411,68 bruto. Indien artikel 13 van het Reglement VB buiten toepassing zou blijven, is met de totale variabele beloning van de buitendienstmedewerkers over 2012 ongeveer € 1,4 miljoen gemoeid.
2.9.
Ultimo 2012 bedroeg de Core Tier 1-ratio van de bankactiviteiten van SNS Reaal 6,1%. De (kern)kapitaalratio voldeed op dat moment dus niet aan de gestelde norm. In de loop van de eerste maanden van 2013 is deze Core Tier 1-ratio gestegen tot boven de 8%. Het verzekeringsbedrijf heeft, voor zover in dit geding van belang, zowel in de periode tot en met 31 december 2012 als in de periode vanaf 1 januari 2013 aan de gestelde norm (Solvency 1 van tenminste 150%) voldaan.
2.10.
Bij e-mail van 17 december 2012 heeft de heer [A], directeur van SNS Reaal, aan de werknemers voor wie het Reglement VB geldt omtrent de variabele beloning over 2012 meegedeeld dat
‘de Raad van Bestuur (heeft) besloten om ten aanzien van de overige variabele beloningsregelingen ook dezelfde korting toe te passen als voor 2011 is toegepast. Voor jou, als deelnemer aan bovengenoemde regeling, geldt hierop echter een uitzondering. Omdat de recente totstandkoming van het nieuwe reglement voor de medewerkers in de buitendienst van REAAL en Zwitserleven reeds met een versobering gepaard is gegaan, heeft de Raad van Bestuur besloten omgeen korting(onderstreping door [A], ktr.) toe te passen op de variabele beloning over 2012. Dit besluit geldt voor alle deelnemers aan bovengenoemde regeling (-). Het besluit van de Raad van Bestuur is onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad van Commissarissen. In maart 2013 zal de Raad van Commissarissen een definitief besluit nemen, mede op basis van de financiële gezondheid van SNS Reaal.’
2.11.
Op 1 februari 2013 is SNS Reaal genationaliseerd.
2.12.
In de notitie, door de Raad van Bestuur van SNS Reaal op 18 februari 2013 aan de vakbonden gericht, is het voorgenomen besluit van SNS Reaal vervat om
‘de uitkeringen uit hoofde van alle regelingen variabele beloning’over 2012 (te weten die voor de Raad van Bestuur en het senior management, voor SNS Securities, voor SNS Asset Management en voor de buitendienst REAAL en Zwitserleven)
‘op nul euro (te) zetten.’Deze ingreep gold niet voor de beoordelingstoeslag in de zin van artikel 10 § 5 lid 1 tot en met 3 van de CAO SNS Reaal,
‘omdat over neerwaartse aanpassing hiervan al afspraken met de vakbonden zijn gemaakt, in het kader van de nieuwe CAO.’Tot neerwaartse bijstelling van de variabele beloning naar nihil heeft SNS Reaal besloten, omdat
‘(p)er 29 januari 2013 (-) door Group Finance (is) getoetst of SNS Reaal voldoet aan de op dat moment geldende randvoorwaardelijke criteria (-)’en
‘SNS REAAL (-) op dat moment niet aan de gestelde criteria (voldeed).’De geldende randvoorwaardelijke criteria staan voor de buitendienstmedewerkers omschreven in artikel 13.4 onder 1 tot en met 3 van het Reglement VB (zie hierboven onder 2.5). In genoemde notitie overwoog de Raad van Bestuur voorts onder meer:
‘De controleafdelingen stellen gezamenlijk vast dat SNS REAAL zowel zonder als met nationalisatie niet had kunnen voldoen aan de randvoorwaardelijke criteria. Daar komt bij dat zij het onverantwoord en onwenselijk achten om tot uitbetaling van variabele beloning over te gaan, nu de nationalisatie heeft plaatsgevonden. Ook de maatschappelijke discussies hieromtrent maken uitbetaling van variabele beloning over 2012 onaanvaardbaar, gegeven de reputationele gevolgen die dat zal hebben.’En voorts:
‘In het reglement variabele beloning buitendienst REAAL en Zwitserleven is expliciet opgenomen dat de RvB bevoegd is tot neerwaartse bijstelling in geval de variabele beloning niet te verenigen is met de toestand waarin de werkgever zich bevindt. Wij zijn van mening dat het niet uitoefenen van deze bevoegdheid in de huidige situatie een onverantwoord besluit zou zijn.’Aan het slot van de notitie deed de Raad van Bestuur
‘een dringend beroep op de vakbonden om akkoord te gaan met het voorgenomen besluit om de variabele beloning voor de Buitendienst Reaal en Zwitserleven over 2012 vast te stellen op nul euro.’
2.13.
De vakbonden hebben SNS Reaal laten weten daarmee niet in te stemmen. Nader overleg tussen de vakbonden en SNS Reaal heeft niet tot overeenstemming geleid. Vervolgens heeft SNS Reaal eenzijdig besloten overeenkomstig het eerdere voornemen. Daarop heeft zij, ook na door de vakbonden te zijn gesommeerd, niet willen teugkomen.

3.De vordering

3.1.
FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie vorderen dat SNS Reaal, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om aan de medewerkers op wie het Reglement VB van toepassing is de volledige variabele beloning over 2012 te voldoen, te vermeerderen met een wettelijke verhoging wegens te late betaling van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf april 2013 tot de voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan deze medewerkers van een bruto/netto specificatie van de variabele beloning en van een specificatie van de wettelijke rente, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag per medewerker dat SNS Reaal na betekening van het vonnis niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,-- aan in totaal te verbeuren dwangsommen. Voorts vorderen de vakbonden de veroordeling van SNS Reaal om aan hen te voldoen € 30.000,-- aan schadevergoeding in de zin van artikel 15 en 16 Wet CAO, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 juli 2013 tot de voldoening. Ten slotte vorderen de vakbonden dat SNS Reaal wordt veroordeeld tot betaling van € 6.775,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 juli 2013 tot de voldoening, een en ander met veroordeling van SNS Reaal in de proceskosten.
3.2.
[eiser sub 4] vordert dat SNS Reaal, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om aan hem te voldoen € 13.120,96 bruto aan variabele beloning over 2012, te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens te late betaling van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf april 2013 tot de voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan hem van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning en van een specificatie van deze wettelijke rente, met veroordeling van SNS Reaal in de proceskosten.
3.3.
[eiser sub 5] vordert dat SNS Reaal, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om aan hem te voldoen € 5.888,34 bruto aan variabele beloning over 2012, te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens te late betaling van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf april 2013 tot de voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan hem van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning en van een specificatie van deze wettelijke rente, met veroordeling van SNS Reaal in de proceskosten.
3.4.
[eiseres sub 6] vordert dat SNS Reaal, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om aan haar te voldoen € 7.411,68 bruto aan variabele beloning over 2012, te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens te late betaling van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf april 2013 tot de voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan haar van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning en van een specificatie van deze wettelijke rente, met veroordeling van SNS Reaal in de proceskosten.

4.Het standpunt van eisers

4.1.
Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat het Reglement VB aan de betrokken buitendienstmedewerkers aanspraak op variabele beloning over 2012 verleent en dat artikel 13.4 van dat reglement, anders dan SNS Reaal meent, geen grondslag biedt voor het besluit van SNS Reaal om van uitbetaling daarvan af te zien. De beoordeling van de vraag of de variabele beloning, waarop de medewerkers gezien de realisatie van prestatiedoelstellingen recht hebben, vanwege de financiële situatie van de groep neerwaarts mag worden aangepast, dient te geschieden naar het moment van uitbetaling daarvan. Het peilmoment is derhalve ingevolge artikel 18 van het Reglement VB ‘maart, uiterlijk april’ 2013. Toen was van ‘staatssteun’ in de zin van artikel 13.4 onder 1 van het Reglement VB geen sprake meer, nu SNS Reaal op 1 februari 2013 is genationaliseerd. Omdat de nationalisatie geen wijziging heeft gebracht in de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers, kan de nationalisatie geen reden vormen om de variabele beloning, waarop ingevolge het Reglement VB overigens recht bestaat, niet uit te keren.
4.2.
Ook op het bepaalde in artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB kan SNS Reaal zich voor haar besluit niet baseren, omdat op de peildatum van maart/april 2013 was voldaan zowel aan de voor de bank geldende Core Tier-1 ratio als aan de van de verzekeraar minimaal vereiste solvabiliteit. Ook indien het zo mocht zijn dat als peildatum ultimo 2012 heeft te gelden, rechtvaardigen de bedoelde kengetallen niet het besluit van SNS Reaal tot niet-uitbetaling van variabele beloning, omdat artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB daarvoor de eis stelt dat SNS Reaal ‘door de uit te keren variabele beloning’ onder de gestelde Core Tier-1 of Solvency 1 norm is uitgekomen. De aanspraken van de buitendienstmedewerkers op variabele beloning over 2012 hebben een zeer beperkte invloed op het kernvermogen van de bank en op de solvabiliteit van de verzekeraar. Deze aanspraken hebben ook niet veroorzaakt dat SNS Reaal onder de gestelde normen is gekomen. Dat had andere redenen.
4.3.
Voor haar besluit om de variabele beloning over 2012 niet aan de betrokken buitendienstmedewerkers uit te betalen, behoefde SNS Reaal ingevolge het bepaalde in artikel 13.4 onder 3 van het Reglement VB voorts de instemming van de vakbonden. Nu de vakbonden deze instemming niet hebben gegeven, moet het besluit van SNS Reaal om die variabele beloning toch niet uit te betalen worden aangemerkt als een eenzijdige wijziging van de geldende arbeidsvoorwaarden. Deze eenzijdige wijziging voldoet niet aan de toets die, bij het ontbreken van een eenzijdig wijzigingsbeding in het Reglement VB, op grond van artikel 6:248 lid 2 BW moet worden aangelegd. Uitbetaling van de variabele beloning over 2012 aan de buitendienstmedewerkers is niet onaanvaardbaar. Toetsing aan de hand van de artikelen 7:613, 7:611, en 6:258 lid 1 BW zou overigens tot eenzelfde uitkomst leiden.

5.Het standpunt van gedaagde

5.1.
SNS Reaal betwist de vorderingen. Van een eenzijdige wijziging van het Reglement VB is geen sprake geweest. Aan een toetsing via de band van de artikelen 7:613, 7:611, en 6:258 lid 1 BW wordt daarom niet toegekomen. SNS Reaal heeft besloten de variabele beloning over 2012 aan de buitendienstmedewerkers niet uit te betalen, door toepassing te geven aan artikel 13 van het Reglement VB. Die bepaling moet volgens de zogenoemde ‘cao-norm’ objectief worden uitgelegd, mede in het licht van de RBB die de achtergrond vormt van het reglement. Daaruit volgt dat het de evidente bedoeling van SNS Reaal en de vakbonden is geweest dat variabele beloning alleen wordt uitgekeerd, indien en voor zover dat strookt met de in artikelen 12 en 14 RBB aan het beloningsbeleid gestelde vereisten. Artikel 13 van het Reglement VB vormt een nadere uitwerking van die RBB-bepalingen. Waar de artikelen 12 en 14 RBB ertoe strekken variabele beloning strikt te beteugelen, ligt het in de rede ook de daarop voortbouwende bepaling van artikel 13.4 van het Reglement VB zeer terughoudend uit te leggen, in die zin dat voor uitbetaling van variabele beloning geen plaats is indien de vereiste solvabiliteitsmarge niet wordt gehaald en er geen winst wordt gemaakt.
5.2.
Artikel 13.4 van het Reglement VB stelt onder 1 tot en met 3 de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan, wil uitbetaling van variabele beloning kunnen plaatsvinden. Onder 1 is bepaald dat SNS Reaal zeer terughoudend zal zijn met variabele beloning, zolang sprake is van staatssteun. Vervolgens is onder 2 nader uitgewerkt aan welke cumulatieve solvabiliteitsmarges moet zijn voldaan. Het peilmoment voor de beoordeling daarvan is ultimo 2012. Toen was niet voldaan aan de gestelde norm voor de Core Tier 1-ratio. Aan de zinsnede ‘door de uit te keren variabele beloning’ komt niet de door eisers voorgestane uitleg toe dat van uitkering van variabele beloning slechts dan geen sprake kan zijn, indien SNS Reaal ten gevolge van die uitkering door de genoemde ratio’s heen zakt. Dat zou tot het volstrekt onaannemelijke rechtsgevolg leiden dat wèl variabele beloning moet worden uitgekeerd, indien kernvermogen of solvabiliteit voorafgaand aan die uitkering reeds onder het vereiste niveau liggen en zelfs als SNS Reaal op omvallen staat. Het spreekt voor zich dat als zij eenmaal onder de marges zit, uitkering van variabele beloning die marges verder onder druk zet en daarom achterwege moet worden gelaten.
5.3.
Aan de vakbonden komt geen beroep toe op het bepaalde in artikel 13.4 onder 3 van het Reglement VB. Zij hebben, als partij bij het reglement, ingestemd met de onder 1 en 2 van artikel 13.4 gestelde voorwaarden voor uitkering van variabele beloning en - daarmee - met het niet uitkeren daarvan ingeval niet aan die normen is voldaan. Niet valt in te zien hoe over de onder 1 en 2 gestelde vereisten nog nadere overeenstemming met de vakbonden valt te bereiken: er is nu eenmaal al dan niet sprake van staatssteun en aan de vereiste ratio’s is wel òf is niet voldaan. Onderhandeling kan daarin eenvoudigweg geen verandering brengen. Ook artikel 6:23 lid 1 BW leidt ertoe dat de voorwaarde van artikel 13.4 onder 3 van het Reglement VB als vervuld moet worden beschouwd.
6. De beoordeling van het geschil
6.1.
De kern van hetgeen partijen verdeeld houdt, betreft de beantwoording van de vraag waartoe artikel 13 van het Reglement VB SNS Reaal jegens de vakbonden en de betrokken buitendienstmedewerkers verplicht en van de vraag waarop de vakbonden en deze werknemers, onder wie [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6], op grond van dat beding aanspraak kunnen maken. De vakbonden en de genoemde werknemers menen SNS Reaal aan de uitbetaling van de met de door hen behaalde prestatiedoelstellingen over 2012 corresponderende variabele beloning te kunnen houden, terwijl SNS Reaal stelt dat zij deze variabele beloning gelet op de financiële situatie van de groep niet hoeft uit te betalen.
6.2.
In het partijdebat, zoals dat in de gedingstukken en ter comparitie is gevoerd, is uitvoerig aandacht besteed zowel aan de vraag welke uitleg aan de relevante bepaling van het Reglement VB toekomt als aan de kwestie van de eenzijdige wijziging van die bepaling. De kantonrechter komt slechts toe aan eerstbedoelde vraag, te weten die naar de uitleg van artikel 13 van het Reglement VB. SNS Reaal heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat van een eenzijdige wijziging van dat beding geen sprake is geweest. Het lijkt erop dat eisers hebben gemeend een standpunt te moeten innemen over de tweede vraag (die betreffende eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden) doordat SNS Reaal, toen in de loop van februari 2013 was gebleken dat met de vakbonden geen overstemming kon worden bereikt, bij brief van 22 februari 2013 heeft meegedeeld zich daarom genoodzaakt te voelen ‘een eenzijdig besluit’ te nemen. Daarmee heeft SNS Reaal evenwel geenszins het standpunt ingenomen dat zij artikel 13 van het Reglement VB eenzijdig wijzigde, doch slechts dat zij
- bij gebreke van bedoelde overeenstemming - harerzijds, eenzijdig, heeft besloten met toepassing van artikel 13.4 van het reglement niet tot uitbetaling van de variabele beloning over 2012 over te zullen gaan. Indien de toepassing van een beding door de ene partij in dat beding afhankelijk is gesteld van de overeenstemming met de andere partij (zoals onder artikel 13.4 onder 3 van het reglement is geschied) dan brengt zulks immers niet - zonder meer - mee dat een eenzijdig genomen besluit van die ene partij leidt tot een eenzijdige wijziging van dat beding, maar rijst mogelijk slechts de vraag of die andere partij onder de gegeven omstandigheden zijn instemming met die toepassing heeft mogen onthouden. Hierop wordt hierna, onder 6.14., nader ingegaan.
6.3.
Bij de beantwoording van de vraag naar de uitleg van artikel 13 van het Reglement VB stelt de kantonrechter het volgende voorop. Bij de totstandkoming van een regeling als deze zijn de individuele werknemers op wier arbeidsovereenkomst dit van toepassing is niet betrokken. In het algemeen staan daarom aan hen bij het bepalen van inhoud en strekking daarvan geen andere gegevens ter beschikking dan de tekst van het reglement en de eventueel daaraan toegevoegde schriftelijke toelichting. Als uitgangspunt voor de uitleg van de bepalingen van een dergelijk reglement geldt daarom dat in beginsel de bewoordingen daarvan (en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, die in deze zaak echter ontbreekt) gelezen in het licht van de gehele tekst van de regeling, van doorslaggevende betekenis zijn (vgl. Hoge Raad 17 september 1993 NJ 1994, 173). Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij het reglement (hier de vakbonden en SNS Reaal), voor zover deze niet uit de bepalingen ervan kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin het reglement is gesteld. Dit geldt evenzeer als het geschil omtrent de uitleg is gerezen tussen de partijen die bij de totstandkoming van het reglement waren betrokken, nu niet kan worden aanvaard dat een in een reglement als dit opgenomen beding, dat bedoeld is om de arbeidsovereenkomsten van individuele werknemers te regeren, op verschillende wijze zou moeten worden uitgelegd al naar gelang wie bij een geschil daaromtrent als procespartijen optreden (vgl. Hoge Raad 26 mei 2000 NJ 2000, 473). Bij de uitleg dient onder meer acht worden geslagen op de elders in het reglement gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (vgl. Hoge Raad 31 mei 2002 JAR 2002, 153). Partijen verschillen er in dit geding overigens niet over van mening dat uitleg van het reglement dient te geschieden naar deze in de rechtspraak ontwikkelde ‘cao-norm.’
6.4.
Omdat in artikel 13 van het Reglement VB wordt verwezen naar bepalingen uit de Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011 (RBB), en daarin de artikelen 12 en 14 RBB (onder 13.2 en 13.3 van het reglement) zelfs woordelijk zijn herhaald, rijst de vraag naar de verhouding tussen het Reglement VB en de RBB. Daarbij is het volgende van belang. De RBB is bedoeld ter implementatie van de in Europees verband gestelde vereisten ten aanzien van het beloningsbeleid van financiële ondernemingen en bevat regels die DNB met ingang van 1 januari 2011 in het kader van haar toezichthoudende taak heeft gesteld ter beheersing van dergelijk beloningsbeleid. Het waren mede deze regels die SNS Reaal in 2011 aanleiding hebben gegeven tot versobering van de toen geldende variabele beloningsregeling voor de buitendienstmedewerkers. Het Reglement VB dat per 1 januari 2012 geldt, is daarvan het resultaat geweest. Door in artikel 13 van het Reglement VB bij herhaling te verwijzen naar de artikelen 12 en 14 RBB hebben de vakbonden en SNS Reaal, ook voor de betrokken werknemers kenbaar, tot uitdrukking gebracht dat zij zich bij de totstandkoming van de regels omtrent de mogelijke ‘neerwaartse aanpassing’ van de variabele beloning voor buitendienstmedewerkers hebben laten leiden door de tekst en strekking van deze RBB-bepalingen. Artikel 13 van het Reglement VB dient daarom mede te worden uitgelegd in het licht van de tekst en strekking van de RBB, als een ook voor de individuele werknemers op wie het Reglement VB van toepassing is toegankelijke bron. Dit heeft implicaties, zowel voor de beslechting van het geschil van partijen over het te hanteren peilmoment (zie hierna onder 6.5. tot en met 6.7.), als voor dat over de vraag naar de invloed die de uit te keren variabele beloning op de kengetallen van SNS Reaal uitoefent (zie onder 6.8. tot en met 6.13.). Overwogen wordt het volgende.
6.5.
Partijen verschillen allereerst van mening over het antwoord op de vraag naar welk peilmoment bij de toepassing van artikel 13.4 van het Reglement VB de financiële situatie van de groep dient te worden beoordeeld. Volgens eisers is dit het moment waarop de variabele beloning ingevolge artikel 18 van het Reglement VB uiterlijk moet worden uitgekeerd, in dit geval eind april 2013, toen de Core Tier 1-ratio van de bank boven de 8% lag. Volgens SNS Reaal is de peildatum ultimo 2012, zijnde het eind van het kalenderjaar waarin de aanspraak op variabele beloning is opgebouwd, toen deze ratio beneden de 8% lag. De kantonrechter volgt geen der partijen in het verdedigde standpunt. Waar eisers erop wijzen dat artikel 13.1 van het Reglement VB bepaalt dat de Raad van Bestuur van SNS Reaal ‘tot het moment van uitbetaling’ van de variabele beloning bevoegd is deze neerwaarts aan te passen, zien zij eraan voorbij dat deze zinsnede slechts het uiterste moment markeert waarop nog tot die aanpassing kan worden besloten, maar niet tot uitdrukking brengt naar welke peildatum de financiële toestand van SNS Reaal moet worden beoordeeld.
Voor het standpunt van eisers kan evenmin steun worden gevonden bij de wijze waarop SNS Reaal zich onder meer blijkens haar notitie van 18 februari 2013 heeft opgesteld. Weliswaar gaat SNS Reaal er in die notitie, kennelijk: met de vakbonden, vanuit dat het peilmoment bij de toepassing van artikel 13 van het Reglement VB is gelegen na 31 december 2012 en dat ter beoordeling van de aanspraken op variabele beloning over 2012 mede betekenis toekomt aan de nationalisatie van SNS Reaal op 1 februari 2013, doch bij de uitleg van artikel 13 van het Reglement VB mag de wijze waarop SNS Reaal zichzelf de toepassing van het vierde lid op enig moment voorstelde geen rol spelen. SNS Reaal heeft in dit verband ter comparitie gewezen op de conclusie van Advocaat-Generaal Keus voor het arrest van de Hoge Raad van 10 december 2004 (JAR 2005, 31 inzake[naam]/CSU), waarin de A-G (onder 2.12 van de conclusie) het standpunt verdedigde dat de uitleg volgens de cao-norm niet behoort te worden beïnvloed door de wijze waarop de uit te leggen bepaling in de periode na haar totstandkoming wordt toegepast. Met A-G Keus is de kantonrechter van oordeel dat de inhoud van een aan de hand van de cao-norm uit te leggen bepaling niet mede kan worden bepaald door de toepassing die daaraan wordt gegeven.
6.6.
Ook het door SNS Reaal verdedigde standpunt over het te hanteren peilmoment wordt verworpen. De zinsnede van artikel 13.1 van het Reglement VB ‘indien ongewijzigde toekenning of uitkering van de Variabele Beloning niet met de financiële toestand van Werkgever in haar geheel te verenigen is’ wijst er veeleer op dat zowel de bedoelde financiële toestand ten tijde van ‘toekenning’ als die bij ‘uitkering’ in aanmerking dient te worden genomen. Ook artikel 20 lid 1 RBB doet dat. Daarin is bepaald dat de variabele beloning ‘slechts uitbetaald of verworven’ wordt ‘wanneer dit met de financiële toestand van de financiële onderneming in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van de financiële onderneming, de bedrijfseenheid en de betreffende medewerker wordt gerechtvaardigd.’
6.7.
De kantonrechter concludeert dat bij de toepassing van artikel 13 van het Reglement VB de financiële situatie van de groep dient te worden beoordeeld, niet naar een enkel peilmoment, maar over een zekere periode, en wel zò dat ingeval van fluctuatie van de relevante kengetallen niet de doorslag geeft dat op enig moment aan de normen is voldaan, noch dat op enig (ander) moment daaraan niet is voldaan. Dat zou er immers toe leiden dat SNS Reaal bij fluctuatie in de kengetallen onder omstandigheden het moment van toekenning of uitbetaling zodanig kan kiezen dat niet tot uitkering van variabele beloning behoeft te worden overgegaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom houdt de kantonrechter het ervoor dat bij de beoordeling van de financiële toestand van de groep in aanmerking wordt genomen hoe de kengetallen zich hebben ontwikkeld in de periode waarin de aanspraak op variabele beloning is verworven en in de tijd die daarna - tot en met de uitbetaling - is verstreken. In dit geding behoeft niet te worden beslist hoe die beoordeling uitpakt waar het gaat om de litigieuze variabele beloning over 2012. Daarvan hangt de uitkomst van dit geding, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, immers niet af.
6.8.
De kern van hetgeen partijen verdeeld houdt, betreft de verdere uitleg van artikel 13.4 onder 1 tot en met 3 van het Reglement VB. Niet in geschil is dat de uitkering van variabele beloning afhankelijk is gesteld van de daarin genoemde cumulatieve vereisten. Partijen twisten evenwel over de betekenis en inhoud van die vereisten. De kantonrechter oordeelt dat aan het in artikel 13.4 onder 1 van het reglement gestelde, als grondslag voor een besluit tot niet-uitbetaling van variabele beloning, geen zelfstandige betekenis toekomt. Waar de RBB, zoals ook SNS Reaal heeft benadrukt, financiële ondernemingen - zeker die welke staatssteun krijgen - aanzet tot terughoudendheid bij toekenning en uitbetaling van variabele beloning, moet artikel 13.4 onder 1 van het Reglement VB worden verstaan enkel als een explicitering van diezelfde intentie. De kennelijke strekking van artikel 13.4 onder 2 van het reglement is om vervolgens deze intentie door middel van concrete vereisten ten aanzien van kernvermogen en solvabiliteit uit te werken. Het komt dan ook in dit geding in het bijzonder aan op de uitleg en toepassing van hetgeen in artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB is bepaald.
6.9.
Zoals hierboven, onder 6.4., is overwogen moet de betekenis van artikel 13 van het Reglement VB mede in het licht van de tekst en strekking van de RBB worden bepaald. De RBB bevat de regels aan de hand waarvan DNB toezicht houdt op het beloningsbeleid dat financiële ondernemingen voeren in hun (arbeids-)verhouding tot medewerkers ‘wier werkzaamheden het risicoprofiel van de financiële onderneming materieel beïnvloeden.’ Deze regels zijn noodzakelijkerwijs in algemene bewoordingen gesteld en dienen in de praktijk te worden toegesneden op de aan het toezicht onderworpen financiële onderneming, en wel ‘op een wijze en in een mate die aansluit bij haar omvang, haar interne organisatie en bij de aard, reikwijdte en complexiteit van haar activiteiten’ (artikel 3 RBB). In lijn met deze gedifferentieerde en proportionele benadering bepaalt artikel 4 RBB dat het beloningsbeleid in overeenstemming is met en bijdraagt aan een degelijke en doeltreffende risicobeheersing en dat het beloningsbeleid dient te ontmoedigen dat meer risico’s worden genomen dan voor de betreffende financiële onderneming aanvaardbaar is. Deze benadering brengt mee dat in het kader van het DNB-toezicht zal worden onderscheiden naar de omvang van de betreffende financiële ondernemingen en de complexiteit van hun bedrijfsactiviteiten, maar ook dat voor medewerkers in hogere posities die grotere risico’s nemen de vereisten strikter moeten worden toegepast dan werknemers in lagere echelons, zoals verkoopmedewerkers (vgl. J. Kerkvliet in: ‘De Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2011 in de praktijk’, Tijdschrift voor de Ondernemingsrechtpraktijk 2011/5, p. 193). Ook de artikelen 12 en 14 RBB geven blijk van deze proportionele benadering door te bepalen dat de totale variabele beloning het toetsingsvermogen, de solvabiliteitsmarge en het eigen vermogen niet beperkt en doordat de variabele beloning in financiële ondernemingen met uitzonderlijke overheidssteun wordt beperkt tot een percentage van de netto winsten, indien die beloning niet strookt met tijdige terugbetaling van overheidssteun en met de handhaving van een solide toetsingsvermogen, de solvabiliteitsmarge of het eigen vermogen.
6.10.
Gelet hierop, springt in het oog dat in artikel 13.1 van het Reglement VB aansluiting is gezocht bij de genoemde proportionele benadering van de RBB, in die zin dat SNS Reaal zich de bevoegdheid heeft voorbehouden om onder omstandigheden de hoogte van de variabele beloning neerwaarts aan te passen tot een passende hoogte, maar dat daarentegen in artikel 13.4 van het Reglement VB - al wordt ook daarin verwezen naar de artikelen 12 en 14 RBB - is gekozen voor een ‘alles-of-niets’ benadering in die zin dat is bepaald dat de variabele beloning ‘uitsluitend uitgekeerd’ wordt, indien aan de daar geformuleerde ‘randvoorwaardelijke criteria’ is voldaan. Het stond SNS Reaal en de vakbonden vrij het Reglement VB op deze wijze in te richten. Dat de RBB niet voorschrijft dat het beloningsbeleid een voorziening kent als die van artikel 13.4 van het Reglement VB, doet daaraan uiteraard niet af, zoals de RBB financiële ondernemingen ook vrij laat om een beheerst beloningsbeleid te voeren jegens medewerkers wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming materieel niet beïnvloeden. Maar dat laat onverlet dat bij de uitleg van het Reglement VB de tekst en strekking van de RBB een rol blijven spelen.
6.11.
Waar aldus in artikel 13.4 van het Reglement VB wordt afgeweken van de proportionele benadering die de RBB kenmerkt, en de in een kalenderjaar verworven aanspraak op variabele beloning in zijn geheel vervalt als aan de onder 2 gestelde eisen niet is voldaan, ziet de kantonrechter aanleiding om de zinsnede ‘door de uit te keren variabele beloning’ strikt uit te leggen. Anders dan SNS Reaal heeft betoogd, bestaat er geen reden om, zo er twijfel is, deze zinsnede ruim en ten nadele van de betrokken werknemers uit te leggen. Objectieve - en strikte - uitleg als bedoeld brengt mee dat aan deze zinsnede de betekenis toekomt die de bewoordingen ervan in het normale spraakgebruik hebben. In het spraakgebruik heeft ‘door’ in een zinsnede als deze de betekenis van ‘ten gevolge van.’ Dit betekent dat op grond van artikel 13.4 van het Reglement VB alleen dàn geen recht op uitbetaling van variabele beloning bestaat, indien ten gevolge van die uitbetaling niet aan de gestelde ratio’s zou worden voldaan. Niet gesteld of gebleken is dat de Core Tier-1 ratio meer dan minimale invloed zou ondervinden van uitbetaling van de variabele beloning over 2012 waarop de buitendienstmedewerkers gelet op de realisatie van hun doelstellingen in dat jaar recht hebben verworven. Hieraan doet de derde ‘bullit’ van artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB, waarin de eis wordt gesteld dat ‘(v)oor de groep (-) zowel de solvabiliteit van de verzekeraar als die van de bank boven de wettelijke norm (moet) liggen’, niet af. Die eis moet immers worden gelezen in samenhang met de aanhef van artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB en doet slechts uitkomen dat zowel aan de voor de bank (in de eerste ‘bullit’) als de voor de verzekeraar (in de tweede ‘bullit’) gestelde norm moet zijn voldaan.
6.12.
Ook de door SNS Reaal gestipuleerde onaanvaardbaarheid van het rechtsgevolg waartoe deze interpretatie zou leiden, maakt niet dat de kantonrechter tot een ander oordeel komt. Weliswaar heeft de door de vakbonden voorgestane uitleg inderdaad tot gevolg dat SNS Reaal geen beroep toekomt op artikel 13.4 onder 2 van het Reglement VB ingeval zij niet ten gevolge van uitbetaling van de variabele beloning door de gestelde grenzen zakt maar reeds voordien in een penibele financiële situatie is komen te verkeren, doch dat rechtsgevolg is niet onaannemelijk omdat SNS Reaal dan kan terugvallen op de mogelijkheid om met toepassing van artikel 13.1 van het reglement te besluiten tot proportionele neerwaartse aanpassing (‘tot een passende hoogte’) van de variabele beloning. Aldus blijft de ‘alles-of-niets’ bepaling van artikel 13.4 (onder 2) strikt gereserveerd voor het geval uitbetaling van variabele beloning tot gevolg heeft dat beneden de gestelde normen wordt uitgekomen, maar bestaat daarnaast de mogelijkheid van een beroep op artikel 13.1 van het Reglement VB, in welk verband dan echter wèl dient te worden beoordeeld welke mate van neerwaartse aanpassing wordt gerechtvaardigd door de ernst van de financiële situatie.
6.13.
SNS Reaal heeft in dit geding geen beroep gedaan op artikel 13.1 van het Reglement VB. Zij heeft niet weersproken dat uitbetaling van de variabele beloning over 2012 aan de buitendienstmedewerkers haar financiële toestand in haar geheel nauwelijks beïnvloedt. Toepassing van artikel 13.1 van het reglement zou, mede gezien het bepaalde in artikel 12 RBB, ook vergen dat inzicht wordt verschaft in de omvang van ‘de totale variabele beloning.’ Hierover hebben partijen zich niet uitgelaten. Voorts zou bij de beantwoording van de vraag welke hoogte van de variabele beloning ‘passend’ zou zijn, mede gewicht toekomen aan het niveau van de verschillende functies en de mate waarin de werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming materieel beïnvloeden (SNS Reaal heeft niet weersproken dat de betrokken buitendienstmedewerkers, onder wie [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6], niet tot haar ‘identified staff’ behoren), dat de buitendienstmedewerkers per 1 januari 2012 al zijn geconfronteerd met een significante versobering van hun variabele beloning, dat dit medio december 2012 voor de Raad van Bestuur van SNS Reaal nog aanleiding was om aan hen geen korting op te leggen.
6.14.
Resteert de vraag naar de uitleg van artikel 13.4 onder 3 van het Reglement VB. Met de daarin opgenomen verwijzing naar het onder 1 en 2 van die bepaling gestelde moeten de vakbonden en SNS Reaal geacht worden tot uitdrukking te hebben willen brengen dat eerst tot niet-uitbetaling van variabele beloning, als in de aanhef van artikel 13.4 onder 2 bedoeld, kan worden besloten indien de vakbonden daarmee hebben ingestemd. De door SNS Reaal ter comparitie bepleite lezing, dat de eis van ‘overeenstemming’ uitsluitend geldt ingeval SNS Reaal de onder 1 en 2 genoemde kengetallen zou willen wijzigen, kan reeds daarom niet worden gevolgd, omdat het Reglement VB daarvoor in artikel 21.1 een afzonderlijke voorziening geeft. Ook het beroep van SNS Reaal op artikel 6:23 BW faalt. Het overeenstemmingsvereiste van artikel 13.4 onder 3 van het Reglement VB kan niet als een voorwaarde in de zin van die wetsbepaling worden aangemerkt. Dat zou bedoeld vereiste immers nagenoeg illusoir maken en de reglementsbepaling tot een zinledige. Veeleer dient dat vereiste te worden verstaan als toekenning van een instemmingsrecht, vergelijkbaar met dat van de ondernemingsraad bij voorgenomen besluiten op het gebied van het sociaal ondernemingsbeleid in de zin van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR). Bij de beoordeling van de vraag of de vakbonden hun instemming aan het voorgenomen besluit van SNS Reaal tot niet-uitbetaling van de variabele beloning hebben mogen onthouden, kan aansluiting worden gezocht bij het vierde lid van artikel 27 WOR en bij artikel 3:13 BW. Anders dan SNS Reaal heeft betoogd, kan in het kader van die beoordeling niet worden volstaan met de vaststelling dat de relevante kengetallen beneden de gestelde norm liggen. Daarbij dient mede in de beschouwing te worden betrokken hoe zwaar die omstandigheid onder de gegeven omstandigheden weegt in verhouding tot de bij uitbetaling van de variabele beloning aan de zijde van de buitendienstmedewerkers betrokken belangen. Dat leidt tot een belangenafweging waarvan kan worden verondersteld dat die grotendeels overeenkomt met die waartoe artikel 13.1 van het Reglement VB noopt. Of de vakbonden hun instemming in dit geval hebben mogen onthouden, kan in het midden blijven, omdat daarvan de uitkomst van dit geding niet afhangt.
6.15.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van de vakbonden toewijsbaar zijn, zoals hierna omschreven. SNS Reaal wordt veroordeeld om het Reglement VB jegens de betrokken buitendienstmedewerkers na te komen door binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan hen de variabele beloning over 2012 uit te betalen waarop zij gelet op de realisatie van de prestatiedoelstellingen over dat jaar op grond van het Reglement VB, zonder neerwaartse bijstelling ingevolge artikel 13 van dat reglement, recht hebben. De gevorderde wettelijke verhoging wegens te late betaling wordt, op grond van de omstandigheden van het geval en hetgeen in dit vonnis is overwogen, toegewezen tot 25%. De wettelijke rente over de aan de betrokken buitendienstmedewerkers verschuldigde variabele beloning wordt toegewezen en dient te worden vergoed vanaf 30 april 2013 tot de voldoening. Dit deel van de vordering wordt versterkt met een dwangsom van € 100,-- per medewerker per dag dat SNS Reaal hiermee in gebreke is. SNS Reaal wordt tevens veroordeeld om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan de betrokken buitendienstmedewerkers een bruto/netto specificatie van de verschuldigde variabele beloning te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per werknemer per dag. Bij een specificatie van de wettelijke rente hebben eisers daarnaast geen belang.
6.16.
De door de vakbonden gevorderde schadevergoeding in de zin van artikel 15 en 16 Wet CAO is niet afzonderlijk betwist en wordt aan FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie toegewezen tot een bedrag van € 10.000,-- per vakbond. De wettelijke rente hierover is verschuldigd vanaf 31 juli 2013 tot de voldoening. Omdat de schadevergoeding mede strekt tot vergoeding van de inspanningen die werknemers van de vakbonden in het geschil met SNS Reaal hebben moeten doen en gesteld noch gebleken is dat daarnaast de buitengerechtelijke werkzaamheden meer hebben omvat dan sommatie, is daarnaast geen plaats voor toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten. Deze worden afgewezen.
6.17.
De vorderingen van [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] worden toegewezen, zoals hierna in het dictum omschreven. De kantonrechter wijst de gevorderde bedragen toe, maar verstaat dat daarop in mindering strekt hetgeen SNS Reaal inmiddels reeds ter compensatie van de eerdere niet-uitbetaling van de variabele beloning over 2012 heeft voldaan.
6.18.
De totaal door SNS Reaal wegens niet tijdige voldoening aan dit vonnis aan eisers te verbeuren dwangsommen worden gemaximeerd tot € 250.000,--.
6.19.
SNS Reaal wordt, als de merendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van eisers begroot op € 2.588,82, bestaande uit € 896,-- aan vast recht, € 92,82 aan exploitkosten en € 1.600,-- aan salaris gemachtigde.

7.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt SNS Reaal om binnen vier weken na betekening van dit vonnis tegen bewijs van kwijting aan de buitendienstmedewerkers op wie het Reglement VB van toepassing is, met uitzondering van [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6], de variabele beloning over 2012 uit te betalen waarop zij gelet op de realisatie van de prestatiedoelstellingen over dat jaar op grond van het Reglement VB, zonder neerwaartse bijstelling ingevolge artikel 13 van dat reglement, recht hebben, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 25% wegens te late betaling van deze variabele beloning en vermeerderd met de wettelijke rente over deze variabele beloning vanaf 30 april 2013 tot de voldoening, op straffe van verbeurte van een aan FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie te betalen dwangsom van € 100,-- per buitendienstmedewerker per dag dat SNS Reaal hiermee in gebreke is;
veroordeelt SNS Reaal om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan de hiervoor bedoelde buitendienstmedewerkers een bruto/netto specificatie van de bedoelde variabele beloning over 2012 te verstrekken, op straffe van verbeurte van een aan FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie te betalen dwangsom van € 50,-- per medewerker per dag dat SNS Reaal hiermee in gebreke is;
veroordeelt SNS Reaal om tegen bewijs van kwijting aan FNV Bondgenoten, aan CNV Dienstenbond en aan De Unie elk een schadevergoeding in de zin van de artikelen 15 en 16 Wet CAO te voldoen van € 10.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2013 tot de voldoening;
veroordeelt SNS Reaal om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [eiser sub 4] tegen bewijs van kwijting te voldoen € 13.120,96 bruto aan variabele beloning over 2012, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 25% wegens te late betaling van deze variabele beloning en vermeerderd met de wettelijke rente over deze variabele beloning vanaf 30 april 2013 tot de voldoening, onder verstrekking aan [eiser sub 4] van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag dat SNS Reaal met verstrekking van deze specificatie aan hem in gebreke blijft;
veroordeelt SNS Reaal om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [eiser sub 5] tegen bewijs van kwijting te voldoen € 5.888,34 bruto aan variabele beloning over 2012, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 25% wegens te late betaling van deze variabele beloning en vermeerderd met de wettelijke rente over deze variabele beloning vanaf 30 april 2013 tot de voldoening, onder verstrekking aan [eiser sub 5] van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag dat SNS Reaal met verstrekking van deze specificatie aan hem in gebreke blijft;
veroordeelt SNS Reaal om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [eiseres sub 6] tegen bewijs van kwijting te voldoen € 7.411,68 bruto aan variabele beloning over 2012, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 25% wegens te late betaling van deze variabele beloning en vermeerderd met de wettelijke rente over deze variabele beloning vanaf 30 april 2013 tot de voldoening, onder verstrekking aan [eiseres sub 6] van een bruto/netto specificatie van deze variabele beloning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag dat SNS Reaal met verstrekking van deze specificatie aan haar in gebreke blijft;
verstaat dat op de door SNS Reaal aan de bedoelde buitendienstmedewerkers verschuldigde variabele beloning over 2012 in mindering strekt hetgeen zij aan een werknemer inmiddels ter compensatie van de eerdere niet-uitbetaling van de variabele beloning over 2012 heeft voldaan;
stelt de totaal door SNS Reaal aan eisers te verbeuren dwangsommen op maximaal € 250.000,--;
veroordeelt SNS Reaal tot betaling van de proceskosten aan de zijde van eisers, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 2.588,82 , waarin begrepen € 1.600,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.