In deze civiele zaak heeft eiser, [bedrijfsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde, Habivitaal Groep B.V., voor betaling van gefactureerde bedragen die voortvloeien uit een overeenkomst voor de productie van een magazine. De kantonrechter heeft op 28 mei 2014 vonnis gewezen in Lelystad, waarbij de vordering van eiser werd beoordeeld. Eiser vorderde een totaalbedrag van € 12.201,34, bestaande uit hoofdsommen van facturen, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De procedure omvatte een tussenvonnis van 19 februari 2014 en correspondentie tussen de gemachtigden van beide partijen. Gedaagde is niet verschenen ter comparitie, wat de kantonrechter de mogelijkheid gaf om de niet betwiste stellingen van eiser als vaststaand aan te nemen. De kantonrechter constateerde dat de dagvaarding een foutieve berekening bevatte, maar dat de vordering op andere punten voldoende onderbouwd was. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de kosten van advertenties verschuldigd was aan eiser, evenals de meerkosten die voortvloeiden uit vertraging en extra correctierondes. Uiteindelijk werd de vordering van eiser toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.W.M. van Hoof en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.