Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het (verdere) verloop van de procedure
18 juli 2014.
- een faxbericht van 12 augustus 2014 van mr. Shirmeister (welke op zijn verzoek als niet geschreven dan wel als ingetrokken dient te worden beschouwd);
- een faxbericht van mr. Shirmeister en van mr. Oerlemans, beiden van
- een faxbericht met bijlagen van mr. Oerlemans van 18 augustus 2014;
- een faxbericht met bijlagen van mr. Shirmeister van 20 augustus 2014;
- een faxbericht van mr. Oerlemans van 21 augustus 2014;
- twee faxberichten van mr. Shirmeister en één van mr. Oerlemans, allen van
- een faxbericht van mr. Oerlemans van 26 augustus 2014.
27 augustus 2014 respectievelijk 28 augustus 2014 de rechtbank bericht dat zij met voornoemd voorstel kunnen instemmen.
2.Beoordeling
actuelevrije verkoopwaarde van de woning inzichtelijk wordt gemaakt, alvorens te kunnen beslissen over de vraag of de verzochte machtiging aan [verzoeker] zal worden verleend, al dan niet onder de daaraan door [verweerster] gestelde voorwaarde. Daarvoor is van belang dat de huidige situatie in het hogere segment op de woningmarkt in de regio Utrecht door de te benoemen deskundige in kaart zal worden gebracht, zodat de huidige vrije verkoopwaarde van de woning kan worden vastgesteld en om vervolgens in te kunnen schatten of er op korte termijn een bod van een potentiële koper te verwachten valt. De waarde van de woning op de peildatum van
4 april 2007 die volgens [verweerster] tussen partijen geldend is – te weten € 1.450.000,00 –, is onder de toen geldende marktomstandigheden vastgesteld. Gelet op het feit dat de huidige door partijen gehanteerde vraagprijs van € 1.295.000,00 bedraagt – wat een lager gelegen waarde is – en gelet op de schrijnende situatie dat partijen (in de afgelopen zeven jaar) geen bod van een potentiële koper hebben mogen ontvangen – ongeacht de door partijen gehanteerde (lagere) vraagprijs –, ziet de rechtbank geen aanleiding om de door [verweerster] voorgestelde vraag ter zake van de verkoopwaarde op 4 april 2007 aan de voor te leggen vraagstelling toe te voegen. De rechtbank zal voor het overige, voor zover nodig, de voorgestelde vraagstelling herformuleren en daarbij de reacties van partijen in ogenschouw nemen.
Leidraad voor deskundigen in civiele zakenop www.rechtspraak.nl te raadplegen;
3.Beslissing
- de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beschikking een begroting van zijn kosten op te geven aan de civiele griffie, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- de civiele griffie zal bedoelde opgave toezenden aan partijen;
- partijen kunnen binnen twee weken daarna bij mr. L. Jongen schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt wordt het voorschot terzake van de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt zal de begroting worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing.
15 oktober 2014. [1]