ECLI:NL:RBMNE:2014:764
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.P.C.M. Waarts
- M.P. Glerum
- J.R. Krol
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in diefstal en heling van monstrans uit Museum Catharijneconvent
Op 28 februari 2014 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 23-jarige man uit Utrecht, die werd verdacht van diefstal en heling van een monstrans uit het Museum Catharijneconvent. De verdachte was niet verschenen op de zitting, waar zijn raadsman, mr. M.J. Lamers, de verdediging op zich nam. De tenlastelegging was gewijzigd en betrof de diefstal van de monstrans op 29 januari 2013, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben gehandeld. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij de officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was, onder andere door DNA-materiaal dat was aangetroffen op een vluchtscooter. De verdediging betwistte de rechtmatigheid van het verkregen DNA en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat het DNA onrechtmatig was verkregen, omdat er op het moment van afname geen ernstige bezwaren waren. Dit vormverzuim leidde tot de uitsluiting van het DNA-onderzoek als bewijs. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor zowel de diefstal als de heling van de monstrans. De verdachte werd daarom vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, Stichting Museum Catharijneconvent, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank hefte tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op.