Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
mr. C.H.P. Groot-van Ederen,werkzaam bij
Rensen advocaten,
mr. G.J.M. Gussenhoven, werkzaam bij
Immix advocaten,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak is er een geschil tussen verzoekster en verweerster over de vereffening van de nalatenschap van erflater, die op 11 december 2013 is overleden. Verzoekster heeft op 21 mei 2014 een verzoekschrift ingediend om verweerster, die als executeur is benoemd, te schorsen of te ontslaan. De kantonrechter heeft op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan. De kern van het geschil draait om de vraag of de nalatenschap moet worden vereffend volgens de wet, zoals bepaald in artikel 4:149 lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verzoekster stelt dat de nalatenschap niet ruimschoots toereikend is om alle schulden te voldoen, terwijl verweerster het tegendeel aanvoert. De kantonrechter oordeelt dat verweerster niet heeft aangetoond dat de nalatenschap voldoende is om aan alle verplichtingen te voldoen. Dit betekent dat de taak van de executeur is geëindigd en dat de nalatenschap volgens de wet moet worden vereffend. De kantonrechter wijst de verzoeken van verzoekster af, omdat de gezamenlijke vereffening door de erfgenamen moet plaatsvinden, tenzij anders bepaald. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.