Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 augustus 2013
- de akte van [eiser]
- de akte van Imtech
- de antwoordakte van [eiser].
2.De verdere beoordeling van het geschil
in beginseldeskundig is op het gebied van RSI en dat er daarom geen reden is om
zonder meeraan de juistheid van de door deze revalidatiearts gegeven antwoorden op de gestelde vragen te twijfelen (cursief ktr). Uit de overwegingen van het Hof kan echter niet worden afgeleid dat een revalidatiearts bij uitstek geschikt is en zeker niet dat deze geschikter is dan een neuroloog of orthopedisch chirurg. Naar het oordeel van de kantonrechter is in het kader van de vraagstelling met betrekking tot de vaststelling van het medische causaal verband tussen de verrichte werkzaamheden en de klachten van belang om te beschikken over het oordeel van een curatief werkend arts. Zulks klemt temeer nu het dossier reeds rapportage van revalidatieartsen bevat. Naar het oordeel van de kantonrechter verdient het de voorkeur om een neuroloog te benoemen waarbij wordt bepaald dat deze een orthopedisch chirurg kan inschakelen indien deze dat noodzakelijk acht.
‘kunt bij de beantwoording van de vragen ingaan op het feit dat [eiser] na de eerste periode van uitval gedurende ongeveer een jaar fulltime in dezelfde functie heeft gewerkt?’
Is de aan u overgelegde medische informatie toereikend om tot een deskundig oordeel omtrent de onderstaande vragen te kunnen komen? Zo nee, over welke informatie dient u alsnog te beschikken? Kunt u daarvoor zorgdragen? Acht u het noodzakelijk om tevens informatie in te winnen bij een andere specialist, zoals bijvoorbeeld een orthopedisch chirurg? Zo ja, wilt daarvoor dan zorgdragen?
De situatie na de werkzaamheden bij Imtech
Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van de klachten, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Kunt bij de beantwoording van de vragen ingaan op het feit dat [eiser] na de eerste periode van uitval gedurende ongeveer een jaar fulltime in dezelfde functie heeft gewerkt alvorens opnieuw uit te vallen?
Kunt u uit de medische informatie uit de behandelende sector en van betrokkene opmaken wanneer de klachten van betrokkene precies zijn begonnen?
Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden? Kunt u daarbij tevens aangeven welke klachten [eiser] thans nog heeft?
Wilt u bij uw antwoord op de vragen 2a en 2b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van de door u verkregen medische gegevens?
Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Wat is de diagnose op uw vakgebied? (zie tevens vraag 2h)
Kunt u gemotiveerd aangeven of de door u gestelde diagnose overeenkomt met één van de 11 zogenaamde specifieke ABBE's (aandoeningen aan het bewegingsapparaat in de bovenste extremiteit) alle beschreven in het SALTSA rapport* of betreft het hier een aspecifieke ABBE?
Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn?
Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, laatste druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel in zijn huidige toestand in het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Acht u de huidige toestand van betrokkene zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van de klachten mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied gestelde diagnose?
Zo ja welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
Indien u van mening bent dat u deze vraag gelet op uw vakgebied niet (voldoende) kunt beantwoorden, wilt u dan een door u als deskundige aangemerkte specialist (bijv. een orthopedisch chirurg) raadplegen? Ik verzoek u indien u raadpleging van een andere specialist noodzakelijk acht, de rechtbank en partijen daarvan op de hoogte te stellen en alvorens u de betreffende specialist inschakelt, een begroting van de daarmee gemoeide kosten ter goedkeuring aan de rechtbank te zenden.
Hoe luidt uw commentaar op het advies van 21 maart 2005 van de arts-rga [A] (tussenvonnis van 21 augustus 2013 punt 2.10)? Geven de andere medische rapporten die in het tussenvonnis zijn genoemd u aanleiding voor commentaar, en zo ja, hoe luidt dat?
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van de zaak?
In de hypothetische situatie zonder werkzaamheden bij Imtech
Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als betrokkene niet de werkzaamheden bij Imtech zou hebben verricht? Kunt u aangeven welke werkzaamheden met name zouden hebben geleid tot of bijgedragen aan de thans bestaande klachten? Zijn er ook alternatieve oorzaken aan te wijzen, en zo ja, welke? Kunt u daarbij mede aandacht besteden aan de omstandigheid dat betrokkene aan de revalidatiearts heeft meegedeeld dat hij computeren als hobby heeft (tussenvonnis van 21 augustus 2013 punt 2.9)? Indien er sprake is van een combinatie van oorzaken, kunt u dan een percentage noemen waarin de oorzaken hebben geleid tot de klachten?
3.De beslissing
binnen drie wekenna de datum van dit vonnis een begroting van zijn kosten op te geven aan de rechtbank, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen;
vier maandenna de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundige niet met het onderzoek hoeft te beginnen voordat deze van de griffie bericht hebben ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd;
binnen een termijn van vier wekennadien opmerkingen over het concept te maken;