In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, zijn leaseovereenkomsten gesloten tussen de eiseressen, De Lage Landen Trade Finance B.V. en De Lage Landen Financial Services B.V., en de gedaagde, die optreedt als curator in het faillissement van [naam] Transport B.V. en Transportbedrijf Van den [naam] B.V. De eiseressen hebben pandrechten op transportmiddelen van de gedaagde als zekerheid voor hun vorderingen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 27 augustus 2014, waarin de rechtbank een voorlopig oordeel heeft gegeven over de ontvankelijkheid van de vorderingen van de eiseressen tegen de curator. De partijen hebben in hun aktes na tussenvonnis aangegeven dat de pandrechten ook strekten tot zekerheid van elkaars (krediet)schulden aan DLL Factoring. De rechtbank heeft besloten om haar eerdere oordeel te herzien en de vraag te herformuleren over de mogelijkheid voor een pandhouder om tijdens het faillissement van de pandgever verhaal te nemen op de opbrengst van de uitwinning van de pandrechten. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door beide partijen over deze herformuleerde vraag. De beslissing van de rechtbank is op 24 september 2014 openbaar uitgesproken door mr. J.W. Frieling.