ECLI:NL:RBMNE:2014:7516

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
C/16/369669 / HA ZA 14-404
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake leaseovereenkomsten en pandrechten op transportmiddelen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, zijn leaseovereenkomsten gesloten tussen de eiseressen, De Lage Landen Trade Finance B.V. en De Lage Landen Financial Services B.V., en de gedaagde, die optreedt als curator in het faillissement van [naam] Transport B.V. en Transportbedrijf Van den [naam] B.V. De eiseressen hebben pandrechten op transportmiddelen van de gedaagde als zekerheid voor hun vorderingen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 27 augustus 2014, waarin de rechtbank een voorlopig oordeel heeft gegeven over de ontvankelijkheid van de vorderingen van de eiseressen tegen de curator. De partijen hebben in hun aktes na tussenvonnis aangegeven dat de pandrechten ook strekten tot zekerheid van elkaars (krediet)schulden aan DLL Factoring. De rechtbank heeft besloten om haar eerdere oordeel te herzien en de vraag te herformuleren over de mogelijkheid voor een pandhouder om tijdens het faillissement van de pandgever verhaal te nemen op de opbrengst van de uitwinning van de pandrechten. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door beide partijen over deze herformuleerde vraag. De beslissing van de rechtbank is op 24 september 2014 openbaar uitgesproken door mr. J.W. Frieling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/369669 / HA ZA 14-404
Vonnis van 24 september 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE LAGE LANDEN TRADE FINANCE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE LAGE LANDEN FINANCIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseressen,
advocaat mr. T.T. van Zanten te Utrecht,
tegen
[gedaagde]
in hoedanigheid van curator in het faillissement van [naam] Transport B.V. en Transportbedrijf Van den [naam] B.V.,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.W.M. van den Heuvel te [woonplaats].
Partijen zullen hierna DLL Factoring, DLL FS en de curator genoemd worden, en DLL Factoring en DLL FS gezamenlijk ook DLL c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 augustus 2014
  • de aktes na tussenvonnis van DLL c.s. en de curator
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen zijn het erover eens, zo hebben zij in hun aktes na tussenvonnis medegedeeld, dat de door [naam] c.s. aan DLL Factoring verschafte pandrechten mede strekten tot zekerheid van elkaars (krediet)schulden aan DLL Factoring. De rechtbank komt om deze reden – conform het verzoek van partijen – voorlopig terug van haar in het tussenvonnis van 27 augustus 2014 (hierna: het tussenvonnis) gegeven voorlopig oordeel dat DLL c.s. niet ontvankelijk is in haar vorderingen tegen de curator, voor zover het betreft diens hoedanigheid in het faillissement van [naam]. De door partijen thans als tweede voorgestelde vraag (conceptvraag 1 in 4.8 van het tussenvonnis) ziet intussen niet rechtstreeks op (de uitwinning van) het aldus door [naam] aan DLL Factoring verschafte derdenpandrecht. Allicht zullen partijen het oordeel van de Hoge Raad over de voorgestelde tweede vraag maatgevend achten voor ook het lot van (de uitwinning van) dat derdenpandrecht, het komt de rechtbank voorlopig geraden voor om de voorgestelde tweede vraag te herformuleren aldus, dat deze ook rechtstreeks op dat derdenpandrecht betrekking heeft:
Is het mogelijk voor een pandhouder om staande het faillissement van diens pandgever verhaal te nemen op de opbrengst van de uitwinning van de betreffende voorafgaande aan dat faillissement gevestigde pandrechten, voor een vordering die is ontstaan op of na de dag van faillietverklaring van de pandgever, en is daarvoor noodzakelijk dat die vordering (rechtstreeks) voortvloeit uit een op de dag van faillietverklaring reeds bestaande rechtsverhouding tussen de pandhouder en de schuldenaar dan wel een voordien door de schuldenaar verrichte handeling?
2.2.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een akte door beide partijen om zich hierover uit te laten dan wel – indien zij zich in deze aangepaste vraagstelling kunnen vinden – het (wederom) vragen van vonnis.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 oktober 2014voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2.2, waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel zal zijn geëindigd, dan wel het vragen van vonnis.
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2014. [1]

Voetnoten

1.type: JWF 4231